IM GEDRAGSWETENSCHAPPEN
Week 1:
H10: Persoonlijkheid: theorieën van de gehele persoon
Persoonlijkheid: De psychologische kenmerken die een zekere continuïteit verlenen aan het gedrag van een individu
in verschillende situaties en op verschillende momenten.
Kernvraag 10.1 Door welke krachten wordt de persoonlijkheid gevormd?
Persoonlijkheid maakt ons niet alleen menselijk, maar door onze persoonlijkheid verschillen we ook van alle andere
mensen.
Kernconcept 10.1: De persoonlijkheid wordt gevormd dor de gecombineerde krachten van biologische, situationele en
psychologische processen, die allemaal in een context van sociaal-culturele en ontwikkelingsfactoren zijn ingebed.
10.1.1 Biologie, menselijke natuur en persoonlijkheid
Als een persoon pijn heeft, is deze geneigd om dit op iemand anders af te reageren. Dit wordt verplaatsing van
agressie genoemd en is bedacht door Sigmund Freud. Natuurlijk kan geweld, moord of genocide nooit worden
gerechtvaardigd, maar misschien kunnen deze vormen van agressie wel worden verklaard. Displacement van
agressie is niet de enige menselijke eigenschap die in onze biologie lijkt te zijn ingebouwd. Zoals we eerder hebben
opgemerkt, geven de meeste mensen de voorkeur aan genot boven pijn. De duidelijke menselijke neiging tot seks en
agressie klopt met het idee van Darwin dat we nakomelingen zijn van een lange lijn van voorouders die waren
gemotiveerd om te overleven en zich voort te planten. Sigmund Freud zegt dat alles wat we doen voortkomt uit een op
seks gebaseerd overlevingsinstinct en een instinctieve neiging tot verdediging en agressie. Onze hersenne lijken te
bestaan uit een verzameling modulen waarvan elk zich heeft gespecialiseerd in de realisatie van een specifiek doel.
Dit zou de reden kunne zijn dat we zo veel motieven hebben, die stuk voor stuk hun eigen regels hebben voor de
manier waarop ze invloed op ons uitoefenen.
10.1.2 De effecten van nurture: persoonlijkheid en de omgeving
Ondanks het feit dat de genetica steeds meer inzicht biedt in het verband tussen erfelijkheid en gedrag, is het toch
duidelijk dat ons gedrag voor een belangrijk deel gevormd wordt volgens principes van behavioristische
conditionering, cognitief leren en sociale psychologie.
10.1.3 De effecten van nature: karakter en psychische processen.
Karaktertrek: Stabiel persoonlijkheidskenmerk waarvan men aanneemt dat het zich in het individu bevindt en dat in
verschillende omstandigheden een leidraad vormt voor zijn of haar gedachten en handelingen.
Persoonlijkheidsprocessen: De interne werking van de persoonlijkheid, omvat motivatie, emotie, perceptie en leren en
daarnaast ook onbewuste processen.
Hoe belangrijk de omgeving ook is, we moeten al onze ervaringen ook door een reeks interne mentale filters laten
lopen: deze filters representeren kernelementen van de persoonlijkheid. De dimensie introvert-extravert is een
voorbeeld van een beschrijvende persoonlijkheidstheorie, hierbij leg je de nadruk op karaktertrekken. Andere
theorieën, zogenoemde procestheorieën gaan verder dan beschrijven alleen en verklaren de persoonlijkheid in
termen van de interne persoolijkheidsprocessen.
10.1.4 Sociale en culturele bijdragen aan de persoonlijkheid
Het benaderen van het probleem van verschillen tussen mensen en hoe iemand zich gedraagt wordt per cultuur
anders gedaan en geïnterpreteerd. Binnen elke cultuur, of deze nu individualistisch of collectivistisch is, hebben
sociale relaties een enorme invloed op de persoonlijkheid.
Ongewone mensen en ongewoon gedrag verklaren
,Je hebt geen persoonlijkheidstheorie nodig om te verklaren waarom mensen doen wat je verwacht dat ze doen, want
in sommige situaties doet bijna iedereen hetzelfde. Maar als mensen zich op een vreemd een onverwachte manier
gaan gedragen, is een persoonlijkheidstheorie soms wel handig. Op basis van een theorie voor beschrijvingen zou je
persoonlijkheidskenmerken en temperament kunne proberen te overzien. Als je kiest voor psychotherapie, ga je aan
het werk met de interne processen en mogelijk met de sociale krachten die een rol spelen in haar omgeving en
cultuur. Bij een psychodynamisch perspectief ligt het accent op haar motieven en emoties, die deels onbewust kunnen
zijn. Bij een humanistische theorie zal de nadruk liggen op haar mogelijkheden en niet op haar tekorten. Een sociaal-
cognitief perspectief, met zijn nadruk op perceptie en leren, zal de oorzaak van haar sombere gevoelns in eerste
instantie zoeken in haar interpretatie van gebeurtenissen.
Kernvraag 10.2 Uit welke blijvende patronen of disposities bestaat onze persoonlijkheid
De Griekse arts Hippocratus had een theorie en die dacht dat ons temperament werd bepaald door de verhouding
tussen de vier humores, oftewel lichaamssappen.
Humores Bron Temperament
Bloed Hart Optimistisch (monter)
Cholè (gele gal) Lever Cholerisch (licht ontvlambaar)
Melancholè (zwarte gal) Milt Melancholisch (depressief)
Flegma (slijm) Hersenen Flegmatisch (traag)
Sommige persoonlijkheidstheoretici proberen op eenzelfde manier te simplificeren, door mensen te beschrijven in
termen van enkele elementaire temperamenten: globale disposities van de persoonlijkheid.
Dispositie: Een psychische en fysieke kwaliteit of eigenschap van een persoon.
Dispotionele theorieën: Een verzamelnaam voor benaderingen van de persoonlijkheid op basis van temperament,
karaktertrekken en persoonlijkheidstypen
Kernconcept 10.2 Volgens alle dispositionele theorieën bestaat er een kleine groep van persoonlijkheidskenmerken
die temperamenten, karaktertrekken of typen worden genoemd: het individu vertoont met betrekking tot deze
kenmerken gedurende zijn hele leven een consistent beeld
10.2.1 Persoonlijkheid en temperament
Psychologen definiëren temperament als de biologisch bepaalde persoonlijkheidsdisposities die al in de vroege jeugd
waarneembaar zijn en die de snelheid en intensiteit van emotionele reacties en overheersende stemming van een
individu bepalen. De hersenen spelen ook een rol bij iemand zijn persoonlijkheid, de frontaalkwabben hebben hier een
functie in.
Temperament en transmitters?
Biologisch psychologen vermoeden nu dat sommige individuele verschillen in temperament worden bepaald
door de verhoudingen waarin bepaalde chemische stoffen in de hersenen voorkomen.
Zo beschouwd is de theorie over de vier lichaamssappen nog steeds springlevend, al worden er nu andere
termen gehanteerd: de moderne biologische psychologie heeft het niet meer over humores, maar over
neurotransmitters.
Suïcidale gedachten en depressie gaan smaen met een overschot en/of een tekort aan bepaalde transmitters.
Gematigd door het leren?
Je kan afleiden dat, hoewel verlegenheid in sommige gevallen is aangeboren, er in andere gevallen sprake
moet zijn van leren door negatieve ervaringen.
Erfelijkheid en omgeving beïnvloeden elkaar dus, doordat in eerste instantie aangeboren eigenschappen in de
loop der tijd wordt versterkt.
Misschien dat onze aangeboren temperament wel het bereik van onze responsen op bepaalde situaties
vastgelegd. Maar het bepaalt natuurlijk niet volledig hoe je leven eruit zal zien.
10.2.2 Persoonlijkheid als verzameling karaktertrekken
Karaktertrekken zijn meervoudige, stabiele persoonlijkheidskenmerken waarvan men aanneemt dat ze zich in het
individu bevinden en die in verschillende omstandigheden bepalend zijn voor zijn of har gedachten en handelingen.
Wat is het verschil tussen karaktertrekken en temperament?
, - Temperament is een psychologisch begrip dat verwijst naar dat gedeelte van de persoonlijkheid betrokken is
bij emotionele eigenschappen en de snelheid en intensiteit van emotionele reacties.
- Karaktertrekken kun je vervolgens beschouwen als een meerdimensionale structuur die op de basis van het
temperament rust, maar die zich later ontwikkelt en die sterk door ervaringen en door psychologische
processen in de persoon wordt beïnvloed.
De ‘grote vijf’ karaktertrekken: de vijf-factortheorie
Ontwikkelaars van theorieën over het karakter hebben geen aandacht voor eigenschappen als IQ en richten hun
aandacht volledig op de motivationele en emotionele componenten van de persoonlijkheid. Die bouwstenen zijn
geïdentificeerd met behulp van factoranalyse (een statistische techniek waarmee de onderzoeker relaties tussen, of
clusters van, items op persoonlijkheidstest kan aantonen.
Vijf-factorentheorie: Een perspectief op karaktertrekken dat aangeeft dat persoonlijkheid is samengesteld uit vijf
fundamentele persoonlijkheidsdimensies.
- Open-nieuwsgierig vs gesloten-ongeïnteresseerd
- Betrouwbaar-georganiseerd vs onbetrouwbaar-chaotisch
- Dominant-extravert vs ondergeschikt-introvert
- Warm-vertrouwend vs koel-achterdochtig
- Gelijkmatig-zelfverzekerd vs nerveus-temperamentvol.
Bij beschouwing van deze vijf-factorentheorie is het goed te beseffen dat noch exreem hoge, noch extreem lage
scores op deze schalen ideaal zijn, terwijl gematigde scores in beide richtingen adaptief kunnen zijn.
Karaktertrekken beoordelen met behulp van persoonlijkeheidstests.
MMPI-2 = Veelgebruikt instrument voor het in kaart brengen van de persoonlijkheid. Geeft aan hoe hoog een individu
scoort op tien belangrijke klinische trekken. De volledige naam luidt: Minnesota Multiphasic Personality Inventory.
Een instrument om de stabiliteit van de persoonlijkheid gedurende het hele leven te bestuderen, gebruik je de NEO
Personality Inventory. In tegenstelling tot de NEO-PI meet de MMPI-2 niet de vijf persoonlijkheidsdimensies, maar
maakt gebruik van tien klinische schalen, ontwikkeld voor het beoordelen van ernstige geestelijke problemen zoals
depressie. De respondenten van de MMPI-2 krijgen juist-onjuist vragen en moeten aangeven in hoeverre elke
uitspraak op hen van toepassing is. Vervolgens worden de antwoorden vergeleken met antwoorden van mensen uit
klinische populaties met verschillende bekende psychische stoornissen. Deze score heeft dus een empirische basis,
dat wil zeggen dat deze op wetenschappelijke gegevens is gebaseerd den niet uitsluitend op een mening van de
maker van de test. Het is niet zo gemakkelijk om vals te spelen met de MMPI- omdat de test vier leugenschalen bevat
die bijna alle pogingen om een positieve of negatieve score te stimuleren.
Wetenschappelijk gezien zijn de MMPI-2 en de NEO-PI te beschouwen als uitstekende instrumenten en wel twee
redenen. Ten eerste hebben ze een zeer hoge betrouwbaarheid. Ten tweede hebben de MMPI-2 en de NEO-PI een
goede validiteit wat betekent dat ze daadwerkelijk meten van wat ze moeten meten.
Betrouwbaarheid: Kenmerk van een psychologische test die de mate aangeeft waarin de meetresultaten een
afspiegeling zijn van de te meten variabele en vrij zijn van de invloed van toevallige factoren.
Validiteit: Mate waarin een pscyhologische test meet wat hij geacht wordt te meten.
Klinische meetschalen van de MMPI-2
Hypochondrie Abnormale bezorgdheid over de eigen lichaamsfuncties
Depressie Pessimisme, wanhoop, traagheid in handelen en denkne
Conversie Onbewust gebruik van psychische problemen om conflicten of
verantwoordelijkheid te meiden
Antisociale persoonlijkheid Geen aandacht voor sociale omgevingsvormen, oppervlakkige emoties,
onvermogen om te leren uit ervaringen
Mannelijkheid-vrouwelijkheid Verschillen tussen mannen en vrouwen
Paranoia Wantrouwen, grootheidswaan, achtervolgingswaan
Psychastenie Obsessies, compulsies, angsten, negatief zelfbeld, schuldgevoelens,
besluiteloosheid
Schizofrenie Bizarre gedachten, vreemd gedrag, teruggetrokkenheid, hallucinaties, wanen
Hypomanie Eventuele opwinding, vlucht van ideeën, overactiviteit
Sociale introversie Verlegenheid, geen interesse in anderen, onzekerheid.
Kernvraag 10.3 Op welke manier helpen mentale processen bij het vormen van onze persoonlijkheid
, Kernconcept 10.3 Hoewel volgens de procestheorieën verschillende krachten in de persoonlijkheid aan het werk
zijn, is de persoonlijkheid volgens elk van deze theorieën het resultaat van zowel interne psychische processen als
van sociale interacties.
Psychodynamische persoonlijkheidstheorie: Een groep theorieën waarvan Freud de grondlegger was. Deze theorieën
richten onze aandacht op motivatie (met name op motieven vanuit het onbewuste) en op de invloed van de vroege
jeugd op onze geestelijke gezondheid
Humanistische persoonlijkheidstheorie: Een type theorie dat het accent legt op menselijke groei en potentieel in plaats
van de psychische stoornissen. Theorieën van dit type benadrukken het functioneren van het individu in het heden in
plaats van de invloed van gebeurtenissen uit het verleden.
Sociaal-cognitieve theorie: Een type theorie dat een beperkt aantal, maar wel belangrijke, aspecten van de
persoonlijkheid verklaart. Theorieën van dit type komen voort uit de experimentele psychologie
10.3.1 De psychodynamische theorieën: nadruk op motivatie en psychische stoornissen
De psychodynamische benadering ontstond aan het einde van de negentiende eeuw als gevolg van een medisch
vraagstuk dat destijds hysterie werd genoemd, maar dat wordt nu aangeduid met de term conversie. Deze stoornis
wordt gekenmerkt door symptomen als spierslapte, ongevoeligheid in delen van het lichaam of zelfs verlamming.
Psychoanalyse of psychoanalytische theorie: Freuds persoonlijkheidstheorie en de methode die hij toepaste in de
behandeling van psychische stoornissen.
Het freudiaanse onbewuste:
- Onbewuste: Het deel van de geest waarvan een individu zich niet bewust is, maar waar zich onderdrukte
impulsen, drijfveren en conflicten bevinden die geen toegang hebben tot het bewuste.
- Aldus Freud zijn we ons normaal gesproken niet bewust van het onderbewuste, omdat de inhoud zo
bedreigen en beangstigend is dat de bewuste geest het bestaan ervan weigert te erkennen.
- Freud stelde dus dat we, ongeacht of we al dan niet geestelijk gezond zijn, handelen zonder dat we de
werkelijke motieven achter al ons gedrag kennen. Ff
Onbewuste drijfveren en instincten
- Libido: Het freudiaanse concept van psychische energie die individuen aanzet tot het ervaren van sensueel
genot energie gegeven door de griekse god van de hartstochtelijke liefde: Eros
- De turbulente processen in de onbewuste geest worden van psychische energie voorzien die vrijkomt uit onze
meest basale en geheime motieven, driften en begeertes. De psychoanalytische theorie verklaart hoe deze
motieven driften en begeertes worden getransformeerd en in vermomde vorm in onze bewuste gedachten en
gedrag worden geuit.
- Maar sommige verschijnselen laten zich niet verklaren door de energie van Eros, zoals agressie en
vernietigingsdrang.
Persoonlijkheidsstructuur
- Freud beschreef de persoonlijkheid als een drieeenheid van het ego, het id en het superego, die samen een
geest vormen die voortdurend met zichzelf in oorlog verkeert. Hij geloofde dat de seksuele en agressieve
krachten van het id voortdurende strijd voeren tegen de moralistische krachten van het superego.
- Id: Het primiteve, onbewuste deel van de persoonlijkheid. Bevat de fundamentele drijfveren en onderdrukte
herinneringen.
- Superego: Deel van de persoonlijkheid dat onze normen en waarden bevat, inclusief morele attitudes die zijn
overgenomen van ouders en maatschappij: correspondeert in grote lijnen met het meer alledaagse begrip
‘geweten’
- Ego: Het bewuste, rationele deel van de persoonlijkheid, dat is belast met het handhaven van de vrede tussen
eht superego en het id.
De invloed van de vroege ervaring op de persoonlijkheidsontwikkeling van Freud
- Psychoseksuele fases: Opeenvolgende, instinctieve patronen waarbij genot wordt geassocieerd met de
stimulatie van verschillende delen van het lichaam in verschillende perioden van het leven. kind wordt
hierdoor heen gestuwd als hij ouder wordt.
o Orale fase wordt genot met de mond geassocieerd
o Anale fase komt het genot van het stimuleren van delen van het lichaam die een rol spelen bij de
stoelgang