Week 1
College 1
- Rechtshandeling en overeenkomst H2 en H3
Verschil goederen- en verbintenissenrecht
Verbintenissenrecht is tussen twee partijen. Goederenrecht is ten opzichte van een persoon.
Het tot stand komen van rechtshandelingen
V1: Rechtssubject handelingsbekwaam (3:32 lid 1)
V2: Gerichte wil (3:33)
V3: Verklaring wil (3:33)
Stilzwijgende wilsverklaring: verklaringen kunnen in iedere vorm geschieden (3:37).
- Verklaring bereikt wederpartij niet/niet tijdig
Lid 3 eerste zin: de verklaring die de wederpartij niet of niet tijdig bereikt, verkrijgt geen
werking.
Lid 3 tweede zin: een verklaring die wederpartij niet of niet tijdig bereikt, heeft toch haar
werking indien het niet tijdig bereiken het gevolg is ‘van zijn eigen handeling, van de
handeling van personen voor wie hij aansprakelijk is, of van andere omstandigheden die
zijn persoon betreffen en rechtvaardigen dat hij het nadeel draagt’ = risicocorrectie.
Voor het geval van niet of niet tijdig ontvangen aanvaarding, gaat 6:224 uit van tijdstip
waarop aanvaarding zonder storende omstandigheid zou zijn ontvangen.
- Verklaring intrekken
Een verklaring die nog niet is ontvangen, kan men intrekken door haar met een door een
sneller communicatiemiddel overgebrachte verklaring ‘in te halen’ (3:37 lid 5).
Aanbod en aanvaarding (6:217)
Aanbod = alle essentiële elementen van overeenkomst bevat en wederpartij hoeft enkel ‘ja’
te zeggen.
Aanvaarding kan in elke vorm (in beginsel) geschieden, moet worden gericht tot aanbieder
en moet inhoudelijk overeenstemmen met het nog geldige tot de wederpartij gerichte
aanbod.
Volgens 3:35 gaat de uiterlijke schijn van verklaring boven interne wil van handelende
persoon, indien wederpartij er gerechtvaardigd op heeft vertrouwd dat verklaring welgemeen
was. Gerechtvaardigd? Dan komt rechtshandeling desondanks toch tot stand.
,Wilsvertrouwensleer: het stelsel van 3:33 en 3:35 over een verklaring die de uitdrukking
moet zijn van een op rechtsgevolg gerichte wil respectievelijk de uiterlijke schijn van een
verklaring die boven de interne wil van handelende persoon gaat, voor zover de wederpartij
(of geadresseerde) er gerechtvaardigd op heeft vertrouwd dat verklaring welgemeend was.
● Is er rechtshandeling tot stand gekomen?
● Heeft iemand voor zichzelf (in eigen naam) of als vertegenwoordiger van een ander
(in naam van een ander) gehandeld?
Verschil met vertrouwensleer: wilsvertrouwensleer betreft vertrouwen, in plaats van
toegezegde prestatie, op de wil van handelende persoon om zich te binden.
Wilsleer: interne wil van handelende persoon van doorslaggevend belang.
Verklaringsleer: de essentie is de wil, zoals deze is verklaard/uitgeschreven/af te leiden is
uit overeenkomst. Alleen de verklaring is van belang.
Vertrouwensleer: vertrouwen van wederpartij is doorslaggevend. Mocht zij op grond van de
verklaring vertrouwen dat jegens haar een bepaalde prestatie zou worden verricht, dan is de
persoon die onze verklaring aflegde tot het verrichten van die prestatie gehouden.
Bij een overeenkomst tussen een achterman (bedrijf bijv.), een tussenpersoon (medewerker
van dat bedrijf) en de ‘koper’ komt er geen overeenkomst tot stand tussen tussenpersoon en
koper, tenzij tussenpersoon in eigen naam handelde.
Oneigenlijke dwaling: partijen hadden onjuiste voorstelling omtrent inhoud van de door hen
uitgewisselde verklaringen.
● Inhoud van verklaring berust op verspreking/verschrijving
● Inhoud van verklaring wordt onjuist overgebracht door communicatiemiddel of bode
● Inhoud van verklaring wordt door partijen verschillend opgevat als gevolg van
dubbelzinnig woordgebruik (misverstand)
● Verklaring richt zich tot een door de afzender niet bedoeld persoon (afdwaling)
Geestelijke stoornis 3:34: ziet op alle vormen van geestelijke stoornis, tijdelijk of blijvend en
ongeacht oorzaak van stoornis. Ook toestand van dronkenschap; verstrooidheid of hevige
opwinding vallen eronder.
🡪 geestelijke stoornis is grond voor ondercuratelestelling (1:378 lid 1). Dit leidt tot
handelingsonbekwaamheid (1:381 lid 2). Dit leidt tot vernietigbaarheid of nietigheid van
rechtshandeling.
Let op onderscheid 3:32 (positie handelingsonbekwame) en 3:34 (feitelijk onbekwame): de
toepasselijkheid van 3:35 beschermt gerechtvaardigd vertrouwen van de wederpartij indien
een met de verklaring overeenstemmende wil ontbreekt – al dan niet als gevolg van een
geestelijke stoornis – maar biedt geen soelaas in gevallen van handelingsonbekwaamheid.
Partij die zich beroept op rechtsgevolg, draagt in beginsel bewijslast (150 Rv).
,Gerechtvaardigd vertrouwen
V1: een verklaring of gedraging van persoon aan wie wederpartij vertrouwen tegenwerpt
V2: door de wederpartij is opgevat als een tot haar gerichte verklaring van een bepaalde
strekking
V3: wederpartij onder gegeven omstandigheden redelijkerwijs zo mocht opvatten
Als wederpartij gerechtvaardigd heeft betrouwd, moet zij te goeder trouw zijn geweest
(3:11): zij kende wilsdefect niet en behoefde het ook niet te kennen. Er geldt
onderzoeksplicht indien naar gegeven omstandigheden daar aanleiding tot toe staat.
Tegenover wederpartij die aan vereisten voldoet, kan geen beroep worden gedaan op
uiteenlopen van wil en verklaring (3:35).
Haviltex arrest: uitleg van overeenkomst komt aan op de bedoeling van partijen die over en
weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op
hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
Rechtshandeling kan onder voorwaarde of onder tijdsbepaling worden verricht.
Voorwaarde = de rechtsgevolgen van rechtshandeling is afhankelijk gesteld van een voorval
dat onzeker is.
Tijdsbepaling = wanneer zeker is dat het zal plaatsvinden (ook al is tijdstip nog onzeker).
Bij verzekeringspolis het overlijden van een verzekeringnemer = tijdsbepaling, maar het
bereiken van 65-jarige leeftijd = voorwaarde. Je weet immers niet of de verzekeringnemer
die leeftijd zal bereiken.
Kan beide opschortend (=rechtsgevolgen van rechtshandeling treden nog niet in, maar
treden in met plaatsvinden van voorval) of ontbindend (=rechtsgevolgen treden onmiddellijk
in, maar eindigen wanneer voorval plaatsvindt) zijn.
De verbintenis van de verzekeraar tot uitkering van verzekerde som is respectievelijk
verbintenis onder tijdsbepaling en voorwaardelijke verbintenis.
In geval van overdracht onder eigendomsvoorbehoud, is het eigendomsrecht krachtens de
overdracht, een voorwaardelijk recht.
Derdenbescherming 3:36
● Objectief aanleiding voor zijn vertrouwen en daadwerkelijk (subjectief) vertrouwde.
● De schijn moet worden herleid tot verklaring van degene ten koste van wie de
bescherming gaat.
● De derde moet het ontstaan, bestaan of tenietgaan van een bepaalde rechtsbetrekking
hebben aangenomen.
● Derde moet voortbouwend op zijn vertrouwen hebben gehandeld.
● Geslaagd beroep leidt ertoe dat degene door wiens toedoen de derde vertrouwde, in zijn
verhouding tot de derde (C) met betrekking tot de door de derde verrichte handelingen,
op de ware stand van zaken geen beroep kan doen. Heeft slechts betrekking op A en C.
, De precontractuele fase begint met een aanbod – of uitnodiging om in onderhandeling te
treden.
Partijen kunnen ook zelf regels geven: een voorovereenkomst.
In Plas/Valburg stelt HR de eisen van redelijkheid en billijkheid afhankelijk van het stadium
waarin onderhandelingen verkeren.
3 stadia:
1. Afbreken van onderhandelingen is zonder meer geoorloofd;
2. Men kan weliswaar onderhandelingen nog afbreken, maar niet zonder dat men gemaakte
kosten voor zijn rekening neemt,
3. Afbreken is in strijd met redelijkheid en billijkheid.
Elektronisch contracteren
Overeenkomsten kunnen ook via elektronische weg tot stand komen. Enkele regels hiervoor
zijn:
- Belangrijke gegevens omtrent, persoon; identiteit en adres moet toegankelijk worden
gemaakt.
- Dienstverlener moet duidelijke, begrijpelijke en ondubbelzinnige informatie verstrekken.
Vertegenwoordiging en volmacht
Vertegenwoordiging is het verrichten van rechtshandelingen in naam van een ander door
iemand die daartoe rechtens de bevoegdheid heeft (vertegenwoordigingsbevoegdheid), met
het gevolg dat de rechtsgevolgen niet voor de handelende (vertegenwoordiger,
tussenpersoon), maar voor de ander (vertegenwoordigde, principaal) intreden.
-> Rechtshandelingen door vertegenwoordiger verricht treden in werking voor
vertegenwoordigde.
-> T sluit als vertegenwoordiger van A een koopovereenkomst met D. A en D zijn partij bij
koopovereenkomst. T is geen partij.
Voordelen: efficiëntie + geen risico als vertegenwoordiger T failliet gaat
Nadelen: met wie heb je (als D zijnde) te maken? Wat als vertegenwoordiger onbevoegd is?
Hoe houdt A controle over vertegenwoordiger?
● Directe vertegenwoordiging: T koopt in naam van A (en voor rekening van A) een fiets
van D. BW verstaat dit onder vertegenwoordiging.
● Indirecte vertegenwoordiging: T koopt in eigen naam, maar voor rekening van A een
fiets van D.
T en D zijn partij bij koopovereenkomst.
D levert fiets aan T.
Na levering houdt T de fiets direct voor A (3:110)
De fiets komt niet in het vermogen van T terecht.
Volmacht is bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan ander, de gevolmachtigde, om
in zijn naam rechtshandelingen te verrichten (3:60).
Kan uitdrukkelijk of stilzwijgend (3:61 lid 1).
● Algemene volmacht: slechts tot daden van beschikking, indien schriftelijk of
ondubbelzinnig is bepaald dat zij ook tot die daden uitstrekt. Alle zaken van
volmachtgever en rechtshandelingen.
● Bijzondere volmacht: voor een bepaald doel. Alle daden van beheer en van beschikking
die dienstig kunnen zijn tot bereiken van dat doel.
- Geen acceptatieplicht
Gevolmachtigde hoeft volmacht niet te accepteren. Het is een bevoegdheid en geen
verbintenis = eenzijdige rechtshandeling.