Complete samenvatting bestuursrecht met alle informatie van zowel de hoorcollege's als de werkgroepen erin verwerkt (ook alle arresten met rechtsregel).
Week 1 aard van het bestuursrecht, Eu en nationaal bestuursrecht en partijen in het bestuursrecht
3 functies bestuursrecht:
- Instrumentele functie: Bestuursrecht als middel om beleid uit te voeren
- Legitimerende functie: bestuursrecht geeft het bestuur een juridische grondslag voor optreden
- Waarborg functie: Rechtspositie van de burger ten opzichte van de overheid waarborgen
(rechtsbescherming)
Optimaliseringsgebod = het bestuur heeft de plicht om te zorgen dat aan alle 3 de functies recht wordt gedaan.
Stappenplan: bestuursorgaan art. 1:1 lid 1 Awb:
Stap 1: is sprake van een a-orgaan?
- = Een orgaan van een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld 1:1 a Awb jo. 2:1 lid 1 of lid 2.
- Sprake van een orgaan dat functioneer op eigen naam met grondslag in de wet?
- Zo nee door naar stap 2.
Stap 2: is sprake van een b-orgaan?
- = Ander persoon of college met openbaar gezag bekleed art. 1:1 lid 1 sub b Awb.
- Openbaar gezag = bevoegdheid om publiekrechtelijke rechtshandelingen te
verrichten. Manieren om openbaar gezag te verkrijgen zijn:
o Krachtens wettelijk voorschrift
o Buitenwettelijk: kijken naar de criteria uit arrest stichting Silicose:
Stap 1: Het gaat om subsidie, uitkering of andere op geld waardeerbare rechten
Stap 2: De overheid bepaalt de criteria volgens welke de subsidies of uitkeringen
worden verdeeld in beslissende mate (inhoudelijk vereiste)
Stap 3: De overheid verschaft geld waarmee de rechtspersoon de op geld waardeerbare
rechten in overwegende mate, in beginsel 2/3 of meer (financiële vereiste)
- “De overheid bepaald en betaald”
Conclusie: wel bestuursorgaan in de zin van de Awb, het is een A/B-orgaan.
A-organen moeten zich in beginsel altijd aan bestuursrechtelijke normen houden
- Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (zie o.a. Hoofdstuk 3 Awb)
- Ook bij privaatrechtelijke handelen (art. 3:1 lid 2 Awb en art. 3:14 BW)
B-organen hoeven zich slechts aan bestuursrechtelijke normen te houden voor zover zij handelen als bestuursorgaan
Criteria belanghebbende, OPERA criteria, art. 1:2 Awb:
- Objectief bepaalbaar belang: moet objectief zijn vast te stellen, niet louter in de persoonlijke belevingswereld.
- Persoonlijk belang: in voldoende mate onderscheiden van anderen (van de massa).
- Eigen belang: moet gaan om je eigen belang en niet dat van een ander.
- Rechtstreeks belang: Direct erbij betrokken, geen tussenliggende schakel.
- Actueel belang: niet toekomstig of onzekere situatie.
conclusie: x is belanghebbende en bezwaar is ontvankelijk.
Stappenplan: bij rechtspersoon (belanghebbende)
- Stap 1: art. 1:2 lid 1 of lid 3 Awb
o Lid 1 voor behartiging eigen belang
o Lid 3 voor behartiging algemene of collectieve belangen
- Stap 2A: als sprake is van lid 1, dan de OPERA criteria aflopen.
- Stap 2B: als sprake is van lid 3, dan de volgende vereisten aflopen:
1. Rechtspersoon? (zo nee lid 1)
2. Collectief/ algemeen belang? (zo nee lid 1)
- Collectief belang = bundeling van individuele belangen.
- Algemeen belang = is een ideëel belang. Bv, beschermen natuur of sporten met handicap.
3. Kenbare, specifieke doelstelling (in het bijzonder)
- Mag niet te algemeen. Het moet toegespitst zijn (territoriaal/functioneel).
- Staat meestal in de statuten
, 4. Behartigen moet (mede) blijken uit feitelijke werkzaamheden
- Geld niet voor collectieve belangen
- Alleen procederen is niet genoeg voor feitelijke werkzaamheden
-
5. Er moet een relatie zijn tussen het belang dat men behartigt en de doelstelling van de RP (finaliteitsvereiste)
6. En verder moet voldaan zijn aan de OPRA- criteria:
Persoonlijk belang
Objectief belang
Rechtstreeks belang
Actueel belang
Geen eigen belang
In de praktijk gaat het om:
- Stichting, altijd een rechtspersoon
- Vereniging met volledige rechtsbevoegdheid (art. 2:27 BW), altijd een rechtspersoon
- informele vereniging (beperkt rechtsbevoegd art. 2:30 BW) om als belanghebbende aangemerkt te worden:
- Organisatiestructuur en leden
- Als eenheid deelnemen aan het rechtsverkeer.
Ja? informele vereniging is een rechtspersoon.
- verder met stap 2B
, Week 2 bestuurshandelingen
Soorten bestuurshandelingen:
- Feitelijke handelingen (3:1 lid 2 Awb)
- Rechtshandelingen
o Privaatrechtelijke rechtshandelingen
o Publiekrechtelijke rechtshandelingen (meestal besluit art. 1:3 Awb)
Vereisten voor een besluit, art. 1:3 lid 1 Awb:
- Schriftelijk: weergave d.m.v. schrifttekens
- Beslissing: definitieve afgeronde standpuntbepaling (knoop doorhakken)
- Bestuursorgaan: art. 1:1 lid 1 Awb, zie stappenschema week 1
- Publiekrechtelijk: krachtens wettelijk voorschrift toegekende exclusieve bevoegdheid
- Rechtshandeling: gericht op rechtsgevolg
← - Het rechtsgevolg volgt direct uit de wet. De mededeling roept dat rechtsgevolg niet zelf in het leven.
Algemeen verbindend voorschrift
(jurisprudentie) Een naar buiten werkende, bindende regel, die uitgaat van het openbaar gezag dat de bevoegdheid
daartoe aan de wet ontleent.
Concretiserend besluit van algemene strekking
- Spits de werking van een avv toe naar object, tijd of plaats;
- Bevat geen zelfstandige normstelling (de norm staat al in de wet)
- Een norm in de avv wordt geconcretiseerd in het besluit
Onder een Beleidsregel art. 1:3 lid 4 Awb wordt verstaan:
1. Een bij besluit vastgestelde
2. Algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de
- Afweging van belangen
- Vaststelling van feiten, of
- De uitleg van wettelijke voorschriften
3. Bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.
Interne werkinstructie
Voordeel:
- Recht gevolg beleidsregel ex 4:84 Awb: alleen in bijzondere omstandigheden afwijken
o Voordeel interne werkinstructie is flexibiliteit in de uitvoering
o Bij een nieuwe wet kan het zo zijn dat nog onvoldoende zicht bestaat op de
verschillende omstandigheden van het geval end e effecten van de wet
- Bij beleidsregel moet telkens goed onderbouwd worden waarom wordt afgeweken en bij
een werkinstructie is dat lichter.
Nadeel:
- Artikel 4:82 Awb is niet van toeppassing: het bestuur mag niet volstaan met verwijzing naar
een beleidsregel in de motivering
o De besluiten moeten dus grondiger worden onderbouw.
Besluitbegrip
Soms is iets geen besluit. Vaak is dat omdat er geen rechtshandeling is:
- De ontheffing vloeit niet voort uit de brief van de gemeente, maar van rechtswegen uit artikel 107 van de
participatiewet. Ook als de brief niet was verstuurd, verviel haar ontheffing van de sollicitatieplicht op het moment dat haar
kind 5 jaar werd.
Waarom?
Het rechtsgevolg volgt direct uit de wet. De mededeling roept dat rechtsgevolg niet zelf in het leven.
Besluit is vereiste voor bestuursrechtelijke rechtsbescherming. (Belanghebbende en besluit).
Zie 8:1 Awb.
Als je geen recht hebt op beroep, heb je geen recht op bezwaar. Dus voor bezwaar heb je ook een besluit nodig.
Zie 7:1 Awb
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dbecirovic. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.