Li n d a Od en t h al , Su san Po t i ek, A ri en a Ver b aan
De zesde rol van de leraar
samen vat t i n g Ro n al d Do or n ekamp
C P S | Am e r s f o o r t 2 0 1 7
1
,Voorwoord
De samenleving verandert in hoog tempo. Kennis en innovatie worden steeds belangrijker in
de wereldwijde economie. Er zijn steeds nieuwe situaties en toepassingen die een beroep
doen op (het verwerven van) nieuwe kennis en vaardigheden.
Dat heeft consequenties voor onderwijs en leren. Naast het schoolse leren – waarbij de
leraar overdrager is van (basis)kennis en de leerling ontvanger – zijn leerarrangementen
nodig waarbij mensen nieuwe vaardigheden (competenties) kunnen verwerven. In het
algemeen wordt het leren breder, gevarieerder en langer.1 Voor een leerling is het cruciaal
dat je inzicht krijgt in hóe je leert, wie je bent, wat je motiveert en welke keuzes je maakt.
Dit boek is een uitbreiding van De vijf rollen van de leraar 2. Het beschrijft wat een leraar doet
wanneer hij zijn leerlingen coacht:
• cognitief: het begrijpen van de stof
• metacognitief: hoe je de leertaak aanpakt
• affectief: hoe je een goede leerhouding/motivatie bereikt
Een leerling die zich op alle drie vlakken goed heeft ontwikkeld, noemen we zelfregulerend.
Dit boek helpt docenten om lessen te herontwerpen, zodat er tijd en aandacht kan worden
besteed aan het eigen maken van het leerproces.
Behalve op metacognitie kun je leerlingen ook coachen op persoonlijkheidsontwikkeling,
morele en sociale ontwikkeling en op loopbaancompetenties. Daarover zullen in de toekomst
aparte boeken verschijnen.
1
Mijn toevoeging, RD. Zie Leren in een kennissamenleving. Den Haag, Onderwijsraad, 2003.
https://www.onderwijsraad.nl/upload/documents/publicaties/volledig/leren_in_een_kennissamenleving.pdf
2
M. Slooter, De vijf rollen van de leraar. Amersfoort: CPS, 2009.
2
, Hoofdstuk 1
Leren, coachen en de rol van de leercoach
1.1 Inleiding
In de moderne samenleving staat een school niet alleen maar voor de overdracht van
(basis)kennis. Het is nodig om te kunnen meebewegen met veranderingen op
maatschappelijke en persoonlijk vlak. De taak van onderwijs volgens Biesta 3 is:
• kwalificatie
het aanleren van kennis en vaardigheden om iets te doen in de economie en de
maatschappij, inclusief de vaardigheid om een leven lang te leren.
• socialisatie
het vertrouwd raken met maatschappelijke tradities en praktijken, zoals
bepaalde normen en waarden, burgerschap, democratie en cultuur.
• subjectivering (persoonsvorming)
het vormen van een eigen, onafhankelijke identiteit: wie ben ik, wat kan ik en
wie wil ik zijn; dit is de pedagogische opdracht van onderwijs.
Dit boek over leercoaching is gebaseerd op de gedachte dat de leerling steeds meer
zelfsturend/zelfregulerend wordt. Er zijn twee definities van zelfregulatie.
• Zelfregulatie in brede zin: de regie over je eigen leven voeren en goede keuzes
kunnen maken. Dat lukt als je beschikt over voldoende persoonlijke en
emotionele ontwikkeling, morele vorming en loopbaancompetenties.
• Zelfregulatie in enge zin: regie voeren over hoe en wat je leert en eigen doelen
kunnen stellen.
Wij richten ons nu op het laatste. Als we kijken naar de processen die bij het leren
een rol spelen, onderscheiden we drie vaardigheden.
• cognitieve verwerking: onthouden (memoriseren), begrijpen (logische verbanden
aanbrengen, herkennen van procedures, in eigen woorden weergeven) en
toepassen (zelf iets doen met de kennis in een nieuwe context).
• metacognitieve vaardigheden: sturen van het leren: oriënteren, plannen, keuzes
maken, het proces bewaken, evalueren.
• metacognitieve overtuigingen (affectieve vaardigheden): de ‘mindset’ of
voorwaarden om te kunnen leren: motivatie, concentratie, zichzelf beoordelen.
Een leraar helpt de leerlingen bij de cognitieve verwerking. Een leercoach begeleidt
de leerlingen bij het regie nemen over het leerproces en het in de goede leerhouding
komen.
3
G. Biesta, Goed onderwijs en de cultuur van het meten. Den Haag: Boom Lemma uitgevers, 2012.
3