Onderzoek en behandeling van taalstoornissen semester 1, jaar 2
Congruentiefout het getal van het onderwerp niet overeen met de persoonsvorm.
ESM ernstige spraak- en/ of taalmoeilijkheden.
Fonologische cue eerste beginnende letter voorzeggen, om woord uit te lokken.
Interactionele visie deels nature, deels nurture.
Deprivatie geen of onvoldoende taalinput uit de omgeving van de moedertaal.
PLI Pragmatic Language Impairment (pragmatische stoornis).
Scaffolding ondersteuning van ouders in begrijpen en gesproken taal.
SLI Specific Language Impairment (specifieke taalontwikkelingsstoornis).
Kinderen met taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben een zeer zwakke taalvaardigheid. Ze
hebben moeite met taal in alle modaliteiten. Het prevalentiecijfer van TOS is 7% en vaker bij
jongens dan meisjes. Een deel van de kinderen die laat beginnen met praten haalt die
achterstand in voor hun tweede levensjaar. De kans op blijvende TOS wordt groter naarmate
kinderen ouder worden. Kinderen met TOS blijven moeite hebben met lezen en spellen. Ook
kunnen ze leerproblemen ondervinden en belemmeringen hebben in het sociaal
functioneren.
Een specifieke taalontwikkelingsstoornis (s-TOS) heeft geen duidelijke verklaring voor de
stoornis. Het kind heeft geen gehoorverlies, lage non-verbale intelligentie, afwijking aan
spraakorganen, neurologische afwijkingen, contactstoornis en geen deprivatie of andere
ongunstige taalaanbodsituaties. Meestal is een indicatie voor een s-TOS -1,3SD, Q 80,
percentiel 10, grens niveau D/E en een non-verbaal IQ (NVIQ) hoger dan 70. De ernst van
een TOS hangt ook af van de participatie van het kind. Een instrument voor het signaleren
en diagnosticeren van een TOS is ‘Scottish intercollegiate Guidelines Network’ (SIGN) en
GRADE. De GRADE methodiek kent vier niveaus (hoog, matig, laag, zeer laag), en hoge
kwaliteit wil zeggen dat het dicht bij de werkelijkheid ligt. Voor de diagnostiek van TOS is
samenwerking met de psycholoog en audioloog van belang om cognitieve achterstand en/ of
gehoorverlies uit te sluiten. Logopedie is geïndiceerd als de taal van het kind zich
onvoldoende ontwikkelt en de moedertaal zich onvoldoende eigen zal maken.
De taalproblemen variëren in een TOS en verandert per leeftijd; subgroepen:
-Kinderen met een taalproductiestoornis en relatief goed taalbegrip.
-Kinderen met zowel taalproductie- als taalbegripsstoornis.
(-Kinderen met relatief geïsoleerde fonologische stoornis).
Fonologisch bewustzijn is het kunnen omgaan met klanken, bv. splitsen van woorden in
lettergrepen, verbinden van lettergrepen tot een woord en toepassen van eindrijm.
Fonemisch bewustzijn is onderdeel van fonologisch bewustzijn en duidt op inzicht dat
woorden kunnen worden verdeeld in klanken en dat klanken samen woorden kunnen
vormen.
Lezen.
-Prealfabetische fase: kennis opbouwen over letters, woorden en boeken. Herkennen van
geschreven woorden.
-Alfabetische fase: aanvankelijk lezen ofwel letters associëren met klanken (klank-
tekenkoppeling), spellend lezen en letter-voor-letter schrijven.
-Geconsolideerde alfabetische fase: vloeiender lezen en leren technisch lezen (vanaf 9 jaar).
, Oorzaken en kenmerken.
Oorzaken TOS:
-Genetische aanleg, waarbij meerdere genen zijn betrokken.
-Neurobiologische ontwikkelingsstoornis. Problemen in de ontwikkeling door hersenafwijking.
-Cognitie (procedureel geheugen, onbewust en problemen bij aanleren van taalregels en
nieuwe woorden; en declaratief geheugen, bewust en problemen algemene kennis en kennis
van woorden, relatief intact).
-Afwijkend taalgedrag.
Kenmerken TOS (kan ook wijzen op andere problemen):
-0-4 jaar: bij baby’s contactproblemen, geen communicatieve intenties, geen reacties op
gesproken taal voor het eerste jaar; geen natuurlijke gebaren, niet brabbelen en geen
(proto)woorden voor het eerste jaar.
Bij peuters woordenschatbeperking, gedragsproblemen, verminderde sociale
vaardigheden, niet of nauwelijks praten, onverstaanbaar, contactproblemen, gebrek
aan aandacht, tot 2 jaar geen conceptvorming bij producten, taalbegripsproblemen,
één- en tweewoordzinnen, weinig morfologische verschijnselen.
-4-8 jaar: overgang naar school zeer moeilijk vanwege ontbreken van scaffolding van de
ouders, moeite met abstracte woorden, slechte luisterhouding of concentratie, slecht
auditief geheugen, fonologische problemen blijven aanhouden (vertraagde
fonologische ontwikkeling, delay, of afwijkende fonologische ontwikkeling, deviance),
syntactische problemen en onvolledige zinnen, moeite met variatie aan werkwoorden
(gebruik niet-specifieke werkwoorden boven specifieke werkwoorden of geen
werkwoord in een zin), minder moeite met verwerving van naamwoorden dan
normaal ontwikkelende kinderen, moeite met opslaan van woordvorm (lexeem) en
woordbetekenis (lemma) van nieuwe woorden, moeite met juiste woord uit lexicon
ophalen (retrieval), leesproblemen.
-9-12 jaar: nog steeds sprake van toename van MLU en zinscomplexiteit, minder goed
ontwikkeld lexicon, zwak fonologisch geheugen, vertraagde reactietijd bij benoemen,
onlogische pauzes, vermijdingsgedrag van lezen, moeite met representatiefunctie
(vraag om informatie), weinig informatie in hun gesprekken, geen evenwichtige
beurtwisseling, niet vragen om verduidelijking, onvoldoende bewust welke informatie
van belang is, moeite met participeren in school en andere omgeving.
-12+ jaar: nog steeds bovengenoemde taalproblemen in alle modaliteiten, gemiddelde
zinslengte blijft groeien, minder goed inlevingsvermogen en passen taalgebruik niet
aan de luisteraar, moeite met informatieverwerking, moeite met lezen en spellen;
emotionele, sociale en psychische problemen.
Diagnostiek.
-Screening/ signalering. Signalering is het waarnemen van een signaal door ouders of
deskundige zonder gericht onderzoek. Screening is een snelle
procedure van ‘pluis’ of ‘niet pluis’. Signalering/ screening van
TOS door scholen of consultatiebureau, daarna anamnese bij
de logopedist (anamnesevragen in Handboek
Taalontwikkelingsstoornissen p.122).
-Eerste fase diagnostiek. Oriënterend onderzoek of er sprake is van TOS in
multidisciplinair team.
-Differentiaal diagnostiek. Aard en ernst van TOS en bijkomende problemen.
-Evaluatieonderzoek. Vaststellen of behandeling vooruitgang heeft geboekt.