SAMENVATTING HC: NEDERLAND 1948-2008
Na de Tweede Wereldoorlog pakten de Nederlanders de draad enthousiast op,
Nederland moest immers weer worden opgebouwd na de verwoestingen van de
oorlog. Sommigen dingen werden voortgezet van voor de oorlog; soms brak
Nederland met het verleden en begon er iets nieuws.
Wat werd voortgezet:
- de verzuilde verhoudingen: Nederlanders leefden naast elkaar, elk binnen de
eigen zuil. Met een zuil bedoelen we een groep mensen die met dezelfde ideeën
met elkaar samenleeft en elkaar tegenkomt bij dezelfde organisaties (scholen,
kranten, radio-omroepen, politieke partijen, etc).
Nederland kende 4 (sommigen zeggen 5) zuilen: rooms-katholiek, protestant
(gereformeerd en hervormd), liberaal en socialistisch. Over het algemeen kenden
mensen geen mensen uit andere zuilen; ze trouwden iemand uit de eigen groep,
sporten, recreëerden, deden boodschappen, waren ziek, gingen naar school,
alles binnen de eigen zuil.
- De economie gericht op export. Met hulp uit het Marshallplan en hard werken
door Nederlanders, lukte het snel Nederland weer op te bouwen.
Door de lage lonen herstelde de Nederlandse gunstige exportpositie al snel.
- De strakke opvoeding: kinderen (uit grote gezinnen!) werden flink kort
gehouden, wat ook al wel nodig was, want door de oorlog en de bevrijding waren
nogal wat jongeren een beetje losgeslagen. Iedereen ging weer gewoon naar
school (ook op zaterdag!), maar voor de meesten hield hun jeugd op als ze 12,13
jaar oud waren en gingen (moesten!) werken.
- Stichten van een gezin. Tijdens WO-II waren veel huwelijken uitgesteld. Toen
WO-II ten einde liep besloten veel Nederlanders alsnog te trouwen en er
ontstond een ware babyboom. Veel babyboomers zijn nu 65-75 jaar oud.
Wat veranderde:
- Na de oorlog waren de internationale verhoudingen veranderd. Niet langer
Engeland, Duitsland en Frankrijk waren machtig, maar vooral de Sovjet-Unie en
de Verenigde Staten. Deze twee landen begonnen vanaf WO-II (wellicht al vanaf
1917…) een Koude Oorlog. Nederland wilde zijn neutraliteit niet bewaren en
koos voor het vrije, kapitalistische westen, en werd lid van de NAVO.
- Binnen Europa was de mentaliteit ook veranderd: de langdurige vijandschap
tussen Duitsland en Frankrijk werd verzoend binnen de kaders van een
Europese samenwerking. Eerst door de EGKS, een samenwerkingsverband van
6 Europese landen (DUI, FRA, IT, NED, BEL, LUX) op het gebied van Kolen en
IJzererts, grondstoffen voor veel wapens, later werd dit de Europese
Gemeenschap genoemd (en nu de Europese Unie)
, De jaren ‘50
Tot ongeveer 1960 kende Nederland een periode van economische groei en
toenemende industrialisatie. Oorzaken hiervan:
- geleide loonpolitiek = beleid van de regering om de lonen slechts heel weinig te
laten stijgen, waardoor Nederland een ‘goedkoop’ land werd, goed voor de
export en goed voor de werkgelegenheid (arbeid is immers goedkoop).
- het economisch herstel van Duitsland, waardoor de Nederlandse export kon
toenemen (Duitsland is de belangrijkste handelspartner van ons land)
- de vondst van aardgas in Groningen, waardoor de Nederlandse regering grote
sommen geld kon verdienen.
- het idee van een maakbare samenleving met meer economische gelijkheid als
ideaal. Deze gedachte was net als de geleide loonpolitiek een idee van de
succesvol-samenwerkende rooms-rode regeringen (katholieke KVP en
sociaaldemocratische PvdA) o.l.v. Willem Drees. In ruil voor de lage lonen waren
werkgevers bereid mee te betalen aan volksverzekeringen.
Gevolgen van de economische groei van de jaren ’50:
- Door de toenemende welvaart / maakbaarheidsgedachte konden politici en
sociale partners (vakbonden en werkgeversorganisaties) samen bouwen aan
een verzorgingsstaat, een staat waarin de overheid van de wieg tot het graf
probeert een bestaansminimum te garanderen. Beroemd is de eerste AOW in
1957, waardoor ouderen op hun 65e jaar konden stoppen met werken en verder
te leven van een uitkering. Later werd de sociale wetgeving verder uitgebreid
(bijstand, studiebeurs, etc.)
- Begin jaren ’60 nam de roep om hogere lonen sterk toe. Dit kwam deels
doordat mensen nu eindelijk eens beloond wilden worden voor al dat harde
werken in de jaren ’50, maar ook omdat er langzaam een arbeidstekort ontstond.
Voor sommige (vaak zware) beroepen werd de hulp van gastarbeiders
ingeroepen. Eerst uit landen net boven de Middellandse Zee (Portugal, Spanje,
Italië en Griekenland); later uit Turkije en Marokko.
Wat veranderde in de jaren ’60:
- De lonen stegen sterk, soms wel met 10% per jaar (de inflatie was soms ook
flink!)
- Nederland werd een consumptiemaatschappij. Door de toegenomen
gezinsinkomens kochten mensen steeds vaker apparaten zoals koelkasten, tv
(zwart-wit!), stofzuigers, koffiezetapparaten, etc.
- Mobiliteit nam toe. Steeds meer Nederlanders konden zich een autootje
permitteren (DAF!) en door de toegenomen vrijetijd, gingen Nederlanders er
vaker op uit. Op zondag lekker toeren met de auto of een weekje op vakantie
naar Frankrijk.
- Ontzuiling van het sociale en het politieke leven. Door de toegenomen welvaart,
de ontkerkelijking, maar ook omdat mensen op de tv zagen dat mensen van een
andere zuil helemaal niet zo eng of anders waren als gezegd werd. Gevolg was
dat mensen zich losmaakten van hun zuil: katholieken trouwden met niet-