Met deze samenvatting heb ik een 9 weten te behalen voor mijn tentamen! Hij is uitgebreid en overzichtelijk doordat dezelfde kopjes als het boek zijn gebruikt. Alle hoofdstukken zijn erin verwerkt!
1.1 eerste kennismaking
het strafrecht is het rechtsgebied wat men in het dagelijks leven het meeste terug ziet. Het houdt de
samenleving bezig omdat het strafrecht sterk verbonden is met zaken als moraal, veiligheid en
rechtvaardigheid.
1.2 plaats van het strafrecht
Het strafrecht is recht tussen burgers en de staat. Alleen de officier van justitie kan een verdachte
voor de rechter brengen (strafrechtelijke dagvaarding). Bij het civielrecht is er sprake van een
civielrechtelijke dagvaarding; burgers kunnen elkaar voor de rechter brengen.
Als een slachtoffer schadevergoeding wil kan hij via het burgerlijk recht wél de dader voor de rechter
slepen. Omdat dit een ingewikkeld proces is bestaat er binnen het strafrecht de mogelijkheid om
schadevergoeding te verzoeken aan een strafrechter.
1.3 doelen van straffen
• vergelding (leedtoevoeging)
• preventie
• speciale preventie: herhaling van veroordeelde voorkomen
• generale preventie: potentiële wedsovertreders afschrikken
1.4 materieel strafrecht, formeel strafrecht en sanctierecht
• materieel strafrecht: welk gedrag is strafbaar & wie kunnen worden gestraft (W. Sr)
• Formeel strafrecht: strafprocesrecht, welke regels moeten worden gevolgd (W. Sv)
• Sanctierecht: voorwaarden van straffen en de uitvoer daarvan (W. Sr & Sv)
1.5 commuun en bijzonder strafrecht
Het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen noemt men het commune strafrecht.
Er staan ook veel strafbepalingen in andere wetten, deze noemen we de bijzondere strafwetten.
Hierin vind je strafbepalingen die behoren tot het materiële strafrecht, maar ook bevoegdheden die
behoren tot het formele strafrecht. (vb: Wegenverkeerswet 1994 / Wet wapens en munitie)
Commune en bijzondere strafwetten kunnen zowel formele wetten (door Staten-Generaal & regering)
als materiële wetten zijn. Vb:
• APV = commune formele wet
• Havenverordening Rotterdam = bijzondere materiële wet
1.6 de opbouw van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van
Strafvordering
Het Wetboek van Strafrecht (Sr) kent drie boeken:
• Boek I: algemene leerstukken van materieel strafrecht. Ze zijn algemeen omdat ze van
toepassing zijn op alle delicten die volgens Sr strafbaar zijn en in beginsel ook op alle delicten
die in de bijzondere strafwetten zijn opgenomen.
• Boek II: misdrijven
, • Boek III: overtredingen
Elke boek bestaat uit titels, elke titel kan afdelingen hebben
Het Wetboek van Strafvordering (Sv) kent drie boeken:
• Boek I: algemene bepalingen. Hierin worden de belangrijkste bevoegdheden tijdens het
opsporingsonderzoek geregeld.
• Boek II: strafvordering in eersten aanleg. Dit regelt de vervolgingsbeslissing van de officier van
justitie en de hele procedure voor de berechting van een verdachte door de rechtbank.
• Boek III: rechtsmiddelen (beslissingen aanvechten bij hogere instanties)
Over tijd zijn de wetboeken vaak aangepast, dit zijn altijd partiële wijzigingen. Dit houdt in dat er
geen nieuwe wetboek komt maar dat er een nieuw artikel ingevoegd wordt.
Hoofdstuk 2 Inleiding materieel strafrecht
2.1 plaats en structuur van strafbepalingen
De strafbepaling bestaat in de meest volledige vorm uit een delictsomschrijving (ongewenst gedrag),
kwalificatie-aanduiding (juridische benoeming) en een strafbedreiging (welke straf en maximum). Bij
bijzondere wetten worden de delictsomschrijving en strafbedreiging vaak uit elkaar getrokken. De
delictsomschrijving is dan (soms) geformuleerd als een verbod en de strafbedreiging is in een ander
artikel te vinden. Dit noemen we een gelaagde structuur.
2.2 de opbouw van het strafbare feit in vier componenten
Definitie strafbaar feit in materieelstrafrechtelijke zin: een menselijke gedraging die valt binnen de
grenzen van een wettelijke delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten. Dit is
een vierlagenmodel:
• Menselijke gedraging (MG)
• Wettelijke delictsomschrijving (DO)
• Wederrechtelijkheid (W)
• Schuld (als verwijtbaarheid dus V)
AAN ALLE LAGEN MOET WORDEN VOLDAAN
Menselijke gedraging
Er moet sprake zijn van een menselijke gedraging. Het moet dus gaan om een gedraging (geen
gedachte MAAR het nalaten van actief optreden telt WEL), gelden voor zowel natuurlijke personen
(mensen) als rechtspersonen (bijv. BV’s, stichtingen en gemeenten). Deze menselijke gedraging is wat
in de tenlastelegging komt, dus welke gedraging de verdachte volgens de OvJ zou hebben verricht.
Het is dan aan de rechter om te onderzoeken of de verdachte ook daadwerkelijk schuldig is aan die
tenlastelegging (Art. 350 Sv). Is er geen bewijs mogelijk, moet de rechter de verdachte vrijspreken
(Art. 352 lid 1 Sv).
De wettelijke delictsomschrijving
De menselijke gedraging moet vallen binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving
(legaliteitsbeginsel). Niet alle gedragen zijn precies in de wet terug te vinden, daarom zijn de
gedragingen algemeen omschreven. Aan het menselijke gedrag moet een juridische duiding
gekoppeld kunnen worden. Hiervoor is het vaak nodig om een wet te interpreteren. De rechter moet
elk van de bewezen verklaren feitelijke gedraging uit de tenlastelegging juridisch benoemen. Dit heet
kwalificatie (Art. 350 Sv).
,De wederrechtelijkheid
De wederrechtelijkheid houdt in dat de gedraging in strijd is met het recht en kan niet
gerechtvaardigd worden. Meestal is een delict die voldoet aan de delictsomschrijving ook
wederrechtelijk maar dit hoeft niet altijd. Als dit niet zo is heet dat een rechtvaardigingsgrond. De
verdachte moet worden vrijgesproken van alle rechtelijke vervolgingen.
Schuld
Nederland kent een schuldstrafrecht, dit houdt in dat je alleen kan worden gestraft wanneer je, in
bepaalde mate, schuld hebt. Hierbij wordt schuld opgevat als verwijtbaarheid. Daarvan is sprake
wanneer iemand redelijkerwijs een andere optie had dan het overtreden van de wet. Ook hier
voldoet de verwijtbaarheid meestal aan de delictsomschrijving. Is dit niet zo dan is er sprake van
schulduitsluitingsgronden. De verdachte moet worden vrijgesproken van alle rechtelijke vervolgingen
maar er kan wel een maatregel ingesteld worden.
De rechtvaardigingsgronden en schulduitsluitingsgronden samen heten schulduitsluitingsgronden.
2.3 legaliteit en interpretatie
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat strafbepalingen altijd in het geschreven recht terug te vinden
moeten zijn. De rechter moet in het vonnis dus altijd aangeven waar de verdachte strafbaar voor is
gesteld (kwalificatie). Hierbij geldt dus een verbod van terugwerkende kracht: men kan niet strafbaar
worden gesteld voor een gepleegd delict wat pas ná het plegen strafbaar is gesteld. Het
legaliteitsbeginsel zorgt voor rechtszekerheid. Rechtszekerheid houdt in dat een wettelijke
strafbepaling voldoende helder is. Dit zorgt er voor dat de burgers weten wat verboden is en hun
gedrag daarop kunnen afstemmen en het gaat willekeur van de rechter tegen. Toch kan een
strafrechtelijke bepaling niet geheel specifiek zijn omdat de wetgever niet alle gedragingen kan
benoemen. Daarom worden wetten vaak veralgemeniseerd. Dit maakt het noodzakelijk de wet de
interpreteren. Hiervoor zijn vier mogelijkheden:
• Wetshistorische interpretatie: totstandkomingsgeschiedenis van de wet: wat heeft de
wetgever bedoeld?
• Grammaticale interpretatie: taalkundige betekenis van de woorden uit de wet
• Systematische interpretatie: systematiek van de wet (meerdere wetsartikelen0
• Teleologische interpretatie: doel van wet
2.4 bestanddelen en elementen
Elementen: wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid (niet in de wet opgeschreven)
Besstanddelen: delictsomschrijving (in wettekst)
Een wettekst kan bestaan uit meerdere bestanddelen. Pas als aan álle bestandsdelen wordt voldaan
voldoet de menselijke gedraging aan de delictsomschrijving. Hiermee is het gedrag nog niet strafbaar
want het moet ook nog wederrechtelijk en verwijtbaar zijn.
2.5 wederrechtelijkheid als bestanddeel: een moeilijk geval
Soms wordt in de delictsomschrijving het woord ‘wederrechtelijk(e)’ genoemd. Hiermee wordt de
wederrechtelijkheid een bestanddeel in plaats van element. Er hoeft dan ook niet meer te worden
gekeken naar de wederrechtelijkheid. De uitkomst van een delict zal altijd hetzelfde blijven wanneer
er geen wederrechtelijkheid is, namelijk: geen vervolging. Het verschil dat de gedraging niet aan de
delictsomschrijving voldoet als wederrechtelijkheid een bestanddeel is en wél als het een element is.
2.6 soorten delicten
, 2.6.1 misdrijven en overtredingen
Een misdrijf is over het algemeen ernstiger dan een overtreding. Dit onderscheid is gemaakt wegens
drie redenen:
• Procesrechtelijke reden: het bepaalt welke rechter bevoegd is (absolute competentie)
• Materieelrechtelijke reden: poging tot en medeplichtigheid aan overtreding is niet strafbaar,
bij misdrijf wel
• Toepassing dwangmiddelen: sommige dwangmiddelen mogen slecht worden toegepast bij
verdenking van een misdrijf (bijv. aftappen telefoon)
2.6.2 formele en materiële delicten
Bij formele delicten gaat het om in de wet omschreven handelingen. Bij materiële delicten gaat het
om het gevolg van die handeling, dit worden ook wel gevolgsdelicten genoemd. De formele delicten
staan (meestal) niet in de wet, de materiële delicten wel. De handeling moet echter wel in verband te
brengen zijn met het gevolg.
2.6.3 commissie- en omissiedelicten
Wanneer een delict wordt gepleegd door een handeling heet dit een commissiedelict.
Wanneer een delict wordt gepleegd door het nalaten van een handeling heet dit een omissiedelict.
Bij omissiedelicten moet er altijd duidelijk uit het wetsartikel blijken wie strafbaar is voor het nalaten
van een handeling. Er zijn ook delicten die niet als omissiedelict zijn geformuleerd in de wet maar
waarvan wel goed denkbaar is dat deze worden begaan door het nalaten van handelingen. Deze
noemen we oneigenlijke omissiedelicten. Uit deze wetten wordt vaak niet duidelijk wie er had
moeten handelen, daarom moet de rechter dit per geval beslissen.
2.6.4 gekwalificeerde en geprivilegieerde delicten
Soms zijn er delictsomschrijvingen die voortbouwen op andere delictsomschrijvingen. Dit noemen
we bijzondere strafbepaling. Dit is te vinden in titels, die elk uit verschillende artikelen bestaat. Het
eerste artikel van een titel heet het gronddelict. Als het andere artikel (bijzondere strafbepaling)
strafverzwarend is heet dit een gekwalificeerd delict. Is het strafverlichtend heet het een
geprivilegieerd delict.
Hoofdstuk 3 Opzet en schuld
3.1 Inleiding
Wanneer in een wetsartikel het bestanddeel 'opzettelijk' is opgenomen kan een niet opzettelijke
gedraging niet strafbaar zijn. Wel kan dit gedrag bij een civielrechtelijke procedure worden
aangekaart. Wanneer een gedraging zonder opzet gebeurt wordt dit culpoos genoemd. Als opzet of
schuld in de delictsomschrijving is opgenomen heten dit subjectieve delictsbestanddelen. Deze
worden vaak bij misdrijven opgenomen; minder vaak bij overtredingen want daar is het vaka niet van
belang met welke intentie de dader gehandeld heeft.
3.2 opzet
3.2.1 inleiding
Wanneer er sprake is van opzet moet de verdachte willens en wetens handelen. Dit is niet altijd even
duidelijk, daarom zijn er graden van opzet. Belangrijk is wel dat wanneer opzet genoemd wordt in de
delictsomschrijving de graad niet uitmaakt voor de bewezenverklaring.
3.2.2 graden van opzet
Opzet met bedoeling
Opzet met bedoeling is de hoogste vorm van opzet. Hier is het enige doel het verrichten van de
strafbare handeling.
Voorwaardelijk opzet
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper lisarockx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.