100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Samenvatting Histologie €3,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Histologie

 0 keer verkocht

Samenvatting voor het vak Histologie!

Voorbeeld 2 van de 10  pagina's

  • 10 januari 2018
  • 10
  • 2016/2017
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
andreahutani
Samenvatting Histologie

§1 Histologische technieken
Voor weefsel gesneden kan worden moet het een aantal bewerkingen ondergaan: fixeren, dehydrateren, schoonspoelen en
inbedden van het weefsel. Om de werking van afbraakenzymen of bacteriën tegen te gaan moet een weefsel worden gefixeerd. Dit
kan door middel van chemische of fysische fixatie. Een veelgebruikte fixatie is formaline. Om het gefixeerde weefsel in coupes te
kunnen zijn moet het ingebed worden in steviger materiaal, waarvoor over het algemeen parafine gebruikt wordt. Eerst wordt het
gefixeerde weefsel ontdaan van water (dehydratatie), met behulp van alcohol. Dehydratatie geeft artefacten bij bepaalde cellen.
Alcohol (ethanol) lost ook vetten op. Vervolgens wordt het preparaat schoongespoeld, waarbij de ethanol wordt vervangen door
een andere oplossing. Hierdoor wordt het weefsel transparant. Het weefsel in gesmolten parafine wordt daarna in een oven
geplaatst. Door de hoge temperatuur kunnen delen van het weefsel verschrompelen. Het uitgeharde weefsel wordt gesneden met
behulp van een microtoom. Hierna kunnen ze gekleurd worden, om de cellen en extracellulaire matrix te zien. Bij kleuringen wordt
gebruik gemaakt van de chemische eigenschappen van de componenten in de weefsels. Weefselcomponenten met een netto
negatieve lading (anionen) gaan binden met basische kleurstoffen, basofiel. Weefselcomponenten met een netto positieve lading
(kationen) binden met zure kleurstoffen, acidofiel. Hematoxyline (H-E kleuring) is een blauwe, basische kleurstof, die kleurt met
basofiele componenten van het weefsel (kern van een cel is gekleurd). Eosine is een rode, zure kleurstof en kleurt met acidofiele
componenten. Structuren waarbij het zichtbaar maken van de weefselcomponenten moeilijker gaat worden vaak gekleurd door
middel van een achtergrondkleuring. Vetten kunnen zichtbaar gemaakt worden met vet oplosbare kleuringen, zoals Sudan Black
(lipofiel). Een specifieke kleuring voor zenuwweefsel maakt gebruik van zilverzouten.

§2 De dierlijke cel
Dierlijke cellen zijn eukaryote cellen, die gekenmerkt worden door een celmembraan, een door een membraan omhulde celkern en
celorganellen. Prokaryote cellen, worden ook omhuld door een celmembraan, maar daaromheen zit nog een celwand. Prokaryoten
cellen bezitten geen door membranen omhulde celorganellen en hebben een kern (het DNA ligt vrij in de cel). De celmembraan
draagt zorg voor het constant houden van de concentraties verschillende ionen in het cytoplasma. De celmembraan is een
selectieve barrière die door middel van passief en actief transport regelt welke stoffen wanneer de cel in of uit mogen. Daarnaast is
de celmembraan betrokken bij de communicatie en interactie van de cel met de omgeving. De celmembraan is een dynamische
dubbellaag van fosfolipiden, cholesterol, eiwitten en oligasacchariden. Elke laag bestaat uit fosfolipiden , waarvan de hydrofiele
fosfaatgroepen naar buiten steken en de hydrofoe vetzuurketens naar het binnen.Tussen de vetzuurketens zorgt cholestrol voor
stabilisatie vna de membraan. Integrale proteïnen steken door de hele membraan heen. Perifere proteïnen zijn deel van receporen
en liggen of aan de extra- of aan de intracellulaire zijde. Ze zijn betrokken bij belangrijke interacties en reacties op hormonen. De
externa perifere proteïnen kunnen redelijk makkelijke geëxtraheerd worden in tegenstelling tot de integrale proteïnen.
Membraanproteïnen worden gesynthetiseerd in het ruw endoplasmatisch reticulum (RER). De oligosacchariden steken alleen aan
de extreacellulaire zijde uit en vormen zo de glycocalyx. De glycocalyx is belangrijk voor cel-cel interacties en is betrokken bij
absorptie en opname van moleculen.
Mitochondria zijn celorganellen, die omgeven worden door een membraan. Zij zijn betrokken bij de energievoorziening van de cel.
Mitochondria kunnen makkelijk van vorm veranderen, kunnen samensmelten en weer delen (plastisch). Zij migreren door middel
van microtubuli door het cytoplasma naar plaatsen waar zij nodig zijn. Ze zijn basisch, dus kleuren rood bij een H-E kleuring.
Het endoplasmatisch reticulum is betrokken bij de eiwitsynthese in de cel. Het ER is te onderscheiden in het ruw ER en glad ER.
De membraan van eht RER wordt aan de buitenkant bezet met ribosomen, die betrokken zijn bij het aflezen van het RNA, waarbij
eiwitten gemaakt worden. Doordat ribosoen basofiele eigenschappen bezitten, kleurt het RER blauw bij een H-E kleuring. Het glad
ER (SER) is o.a. betrokken bij de prodcutie van fosfolpiden voor membranen, de synthese van steroïde hormonen, het
detoxificatieproces in levercellen, en de econtroleerde afgifte van Ca2+ in spiercellen.
Het Golgi-apparaat maakt de door de RER geprodcueerde eiwitten af en verpakt ze om te transporteren naar gebieden in de cel,
op de celmembraan of buiten de cel. De zijde die het dichst bij de kern en tegen het RER aan ligt is morfologisch en funtioneel heel
anders dan de andere zijde van het Golgi-apparaat. Aan de cis-zijde worden de transportblaasjes van het RER ontvangen.Aan de
trans-zijde worden de grotere transportblaasjes afgesliptst van het Golgi-apparaat.
Lysosomen zijn door een membraan omgeve bolletjes met tot wel 40 verschillende afbrekende enzymen. Veel voorkomende
enzymen zijn proteasen, nucleasen, fosfatasen, fosfolipasen en sulfatasen. De cel wordt beschermd tegen de afbrekende
enzymen door de membraan van de lysosomen, en doordat de enzymen werkzaam zijn bij een pH van 5,0. De pH van cytosol is
7,2. Stoffen die niet door lysosomen afgebroken kunnen worden, blijven in de lysosoom (telolysosoom). Een groot aantal
telolysosomen worden lopifuscine granula genoemd. Autofagocytose is het proces waarbij lysosomen niet-functionele organellen
en andere restanten in het cytoplasma van de eigen cel opruimen.
Het cytoskelet wordt gevormd door eiwitstructuren die de vorm en eweging van de cellen bepalen. Er zijn drie soorten
eiwitstructuren die het cytoskelet vormen: microfilamenten, microtubuli en intermediaire filmanenten. Microfilamenten ook wel
actinefilamenten genoemd, bestaan uit twee om elkaar heen gedraaide dunne polymeerstrengen. Ze spelen een rol bij de
contractie van (spier)cellen, vormverandering van cellen, beweging van celcomponenten en de deling van cellen tijdens mitose.
Een microtubuli bestaat uit een holle buis met een wand van 13 protofilamenten. Een protofilament is een strenge van α- en β-
tubuline-dimeren. Een microtubulus kan snel langer of korter worden door additie of verwijdering van tubuline-dimeren aan het eind
van een protoffilament. De ATP-afhankelijke interacties tussen aangrenzende paren microtubuli zorgen voor de ritmische

, beweging van cilia. Intermediaire filamenten komen alleen voor in ekaryote cellen. In epitheelcellen komt keratine voor dat het
epitheel beschermd tegen verwonding en uitdroging. Desmine is een intermediair filament dat in spiercellen voorkomt. In
zenuwcellen komen neurofilamenten voor.
De kern bevat DNA en kan geen eiwitten aanmaken. Deze eiwitten worden in het cytoplasma gemaakt en naar de kern
getransporteerd. De kern bestaat uit een membraan, chromatine en de nucleolus. De kernmembraan bestaat uit twee parallelle
eenheidsmembranen gescheiden door een samlle perinucleaire ruimte. Aan de buitenste membraan zitten polyribosomen (RER).
De binnenste membraan is verbonden aan een netwerk van draderige eiwitten, die o.a. geassocieerd is met chromatine. Daar
waar de buitenste en binnenste membraan fuseren ontstaan poriën, die het transport over het kernmembraan regelen. Chromatine
komt niet allen in niet-delende cellen voor. Een lichte kern bevat eel euchromatine, er wordt dus veel DNA afgelezen: er vindt
synthese plaats. Deze cel is actief. Een donkere kern bevat meer heterochromatine, wat duidt op meer ingedraaid DNA: het DNA
wordt niet afgelezen, er vindt geen synthse plaats, de cel is inactief.

§3 Epitheel
Epitheel bestaat uit een aangesloten laag cellen, die externe en interne lumina bekleedt. Het epitheel fungeert als selectieve
barrière. De functies van epitheel zijn: het bedekken van lumina, waardoor de achterliggende weefsels beschermd worden;
absorptie, opname van stoffen; secretie, afgifte van stoffen aan het bloed of in een lumen; samentrekken; waarneming.
Epitheelcellen zijn langwerpig, vierkant of afgeplat. Elke cel heeft één celkern. De as van de celkern ligt altijd parallel aan de as
van de cel zelf. Over het algemeen rust epitheel op bindweefsel, Bij organen wordt dit bindweefsel de lamina propria genoemd, Het
ondersteunt en verzorgt het epitheel. Daar waar het epitheel en het bindweefsel elkaar raken wordt het oppervlak sterk vergroot
door uitstulpingen vanuit et bindweefsel, waardoor het epitheel goed verankerd is in het onderliggende weefsel. Epitheelcellen
laten over het algemeen polariteit zien, wat betekent dat de organellen en membraaneiwitten niet evenredig over de hele cel
verdeeld zijn, maar zich concentreren in bepaalde gebieden van de cel. De celzijde aan de bindweefselkant heet de basale zijde,
de celzijde aan de lumenkant is de apicale zijde, de zijanten van de cel is de laterale zijde. Aan de laterale zijde hebben de
epitheelcellen vele inkepingen, waardoor het contactoppervlak vergroot wordt.
Aan de basale zijde ligt een amorfe extracellulaire laaf (amorf = zonder structuur). De basaalmembraan bestaat uit een netwerk
van fijne fibrillen. Aan de epitheelzijde van het basaalmembraan komen hemidesmosomen voor. Dit zijn half-bolvormige structuren
bestaande uit een aantal verschillende proteïnen. Zij binden de epitheelcel aan de basaalmembraan door middel van
glycoproteïnen. Daarnaast binden ze zeer sterk aan intermediaire filamenten in het cytoplasma. Vanuit het onderliggende
bindweefsel worden verbindende fibrillen genoemd. Basaalmembranen functioneren als barrière en uitwisselingslagen. Het speelt
een belangrijke rol in o.a. celmetabolisme en –groei, cel-cel interacties, celmigratie, en reïnnervatie van spiervezels.
Voedingsstoffen voor de epitheelcellen diffunderen vanuit bloedvaten in de bindweefsellaag naar de basale zijde van de
epitheelcellen.
De laterale zijde van epitheelcellen bezitten veel intercellulaire verbindingen: occluding junctions of sluitlijsten, verbindingen die
zorgen dat er geen materialen en stoffen tussen de epitheelcellen door kunnen diffunderen; adhesive of anchoring junctions,
verbindingen die zorgen dat de cellen onderling sterk verankerd zijn; gap junctions, kanalen voor communicatie tussen de cellen.
Het meest apicaal gelegen zijn de sluitlijsten, de zonula occludens. Cellen met brede zonula occludens zijn minder permeabel dan
cellen met smalle zonulae occludens. Net basaal van de zonula occludens is een adhesiveanchoring junction gelegen de zonula
adherens. Dit gebied zorgt voor verankering tussen de cellen, doordat glycoproteïnen van elke buurcel dor de celmembranen heen
steken. Een ander soort adhesiveanchoring junction is een desmosoom: macula adherens. Tussen de celmembranen in een
desmosoom liggen zeer veel grote glycoproteïnen. Deze constructie zorgt voor een uitermate sterke hechting tussen de cellen.
Gap junctions kunnen overal op de laterale zijde van epitheelcellen voorkomen. Gap junctions bestaan uit complexen van zes
proteïnen. Het kanaaltje dat door dit complex gevormd wordt is hydrofiel, hierdoor kunnen alleen kleine moleculen passeren.
Het oppervlak van de apicale celmembraan wordt vergroot door honderden uitstulpingen, microvilli. Elk microvillus bevat een
bundel van actine filamenten. De actinefilamenten zorgen voor beweging van de microvilli, waardoor absorptie nog meer
bevorderd wordt. Epitheel kan ook cilia bezitten. Cilia zijn veel langer en ongeveer twee keer zo dik als microvilli. Cilia bestaan uit
een axonema, een complex van twee centrale microtubuli, welke omringt wordt door negen paren van microtubuli. Cilia zijn
verankerd in de cel door middel van basal bodies
Het epitheel kan ingedeeld worden in bedekkende epithelia en klierweefsel. De bedekkende epithelia worden geclassificeerd op
twee eigenschappen: het aantal algen van het epitheel en de vorm van de cellen in de buitenste laag. Zo heb je éénlagig en
meerlagig epitheel. Éénlagig cylindrisch epitheel zijn gespecialiseerd in absorptie, met microvilli. Deze cellen hebben aan hun
apicale zijde altijd zonulae occludens, maar zijn aan de basale zijde minder hecht verbonden. Hierdoor kan de distributie van
stoffen naar het onderliggende bindweefsel sneller plaatsvinden. In de cellen van éénlagig kubisch epitheel is er extra ruimte voor
mitochondria voor het actieve transport van stoffen over het epitheel. Éénlagig plaveiselepitheel laat selectief stoffen door via
trancytose voor het onderliggende weefsel. Meerlagig cylindrisch epitheel komt voor in afvoergangen van zweetklieren en
speekselklieren. Meerlagig kubisch epitheel heeft een beschermende werking en zorgt voor bevochtiging van het oog. Meerlagig
plaveiselepitheel met of zonder hoornlaag (bv. Huid): de afgeplatte cellen maken keratine, verliezen hun kern en vormen zo een
hoornlaag die de onderliggen cellagen beschermd tegen uitdroging. Het transitioneel epitheel ofwel urotheel bedekt de urineblaas,
ureter en het bovenste deel van de urethra. “Goblet cells” zijn slijmbekercellen, een soort kliercellen. Bij pseudo-meerlagig
cylindrisch epitheel liggen de cellen allemaal op de basaalmembraan, maar liggen de kernen niet op dezelfde hoogte en reiken niet
alle cellen tot aan het lumen. De apicale zijde van deze epitheelcellen zijn volledig bedekt met cilia.

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper andreahutani. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 65040 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€3,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd