Hoofdstuk 1: persoonlijkheid
Masker: Romeinen en Grieken gebruikte dit in toneelstukken om aan te geven welk persoon er
werd uitgebeeld. Het refereert naar de manier waarop iemand door de buitenwereld wordt
gezien en niet hoe iemand werkelijk is.
Persona: Carl gustav Jung geeft met deze term aan op welke wijze het individu zich laat zien
aan de buitenwereld. Functie: aanpassingssysteem, een manier waarop eenieder met de
buitenwereld omgaat. flexibel masker: volledige aanpassing van de persona aan zowel de
buitenwereld als aan zijn innerlijke wereld. Een evenwichtige omgang met de buitenwereld en
een innerlijke psychische gezondheid. vastgegroeid masker: onvolledige aanpassing,
verstarring van de persona, een masker waarachter iemand zijn ware ik verbergt. verstoring van
het innerlijke evenwicht.
Persoon:
verschillende definities:
- een aanzienlijk persoon, een voornaam persoon
- zonder aanzien des persoons, zonder op te letten op stand etc.
- de essentiele innerlijke eigenschappen van het individu. individu verwijst naar
gelijkwaardigheid en autonomie. Dit in tegenstelling tot de oorspronkelijke betekenis van
masker en personage.
individu:
- als persoon in minachtende zin, dit in tegenstelling tot een aanzienlijk persoon.
In het dagelijks spraakgebruik:
- persoon en personen wordt vaak gebruikt om aantallen aan te geven.
- persoonlijkheid: vaak de betekenis van een individu met een eigen karakter. een
karakter heeft bepaalde eigenschappen.
- met het beoordelen van de persoonlijkheid spreken we een waardeoordeel uit. We
beoordelen niet in alle situaties actief.
typeren:
- in ons dagelijks leven zijn we bewust en onbewust bezig met iemand zijn
persoonlijkheid. We typeren mensen in gesprekken. We proberen een indruk te krijgen
van iemand zijn persoonlijkheid. Op grond van deze indrukken maken we impliciet of
expliciet, voorspellingen ten aanzien van zijn of haar toekomstig gedrag. Uitspraken als
iemand heeft een goed gevoel voor humor geven een onvolledige maar globale
karakterisering van het gedrag dat iemand doorgaans vertoont, we verwijzen naar iets
herkenbaars in het gedrag van iemand anders. → gedragskenmerken: maken dat we
iemand herkennen als steeds hetzelfde, wordt gebruikt als we het begrip persoonlijkheid
gebruiken in het dagelijks leven.
persoonlijkheid in de psychologie:
- in de wetenschappelijke psychologie onderzoeken we verschijnselen met behulp van
een wetenschappelijke methode. dit moet voldoen aan algemene criteria. Op het
moment dat we een systematische en sluitende omschrijving geven van het begrip
persoonlijkheid, is alle overeenstemming met het dagelijks spraakgebruik verdwenen.
- ruim 50 verschillende definities voor persoonlijkheid: 4 voorbeelden: 1. de
persoonlijkheid wordt bepaald door te integratie van es, ik en boven ik. 2. de
persoonlijkheid is een dynamische organisatie van een psycho-fysiek systeem binnen
, het individu, dat karakteristiek gedrag en denken bepaald. 3. de persoonlijkheid is een
adequate conceptie van gedrag van een persoon in al zijn details. 4. de persoonlijkheid
is een uniek patroon van karaktertrekken van een persoon.
- wetenschappelijk is het moeilijk om tot overeenstemming te komen aangaande de juiste
betekenis van het begrip.
verschil wetenschap en dagelijks spraakgebruik:
- wetenschappelijke uitspraken dienen expliciet(= er moet exact aangegeven worden
waar de uitspraak op gebaseerd is of hoe deze tot stand is gekomen) en toetsbaar te
zijn.
- intuitieve uitspraak: tegenovergesteld van expliciet. is direct en onmiddelijk. Er gaat geen
oordeel of denken aan vooraf, kan daardoor niet door een ander op juistheid worden
getoetst. Is oncontroleerbaar en sluit waardeoordeel niet uit.
- op welke manier gaat een wetenschappelijke methode te werk?
● door gegevens te ordenen en nauwkeurig te definieren
● het beschikken over gestandaardiseerde methodes en technieken om de gegevens te
verzamelen.
● het ontwikkelen van logische juiste theorieen om de verzamelde gegevens te
interpreteren.
● door hypothesen te stellen voor verder onderzoek.
definieren van het begrip persoonlijkheid:
- persoonlijkheid is een abstract begrip.
- een hypothetisch construct: het bestaan wordt wel aangenomen maat een
onderbouwing is nog niet geleverd.
- persoonlijkheid is een naam die men geeft aan een aspect van het menselijk individu of
gedrag. wat onder dit aspect wordt verstaan is afhankelijk van de visie van de
wetenschapper, de theoreticus op de mens en op menselijk gedrag.
veronderstellingen:
- de visie van die de wetenschapper heeft hangt nauw samen met de veronderstellingen
die de wetenschapper door beredenering aanneemt.
- redeneren is een gedachtegang ontwikkelen.
- veronderstellingen vastleggen betekent keuzes maken en daarop verder werken,
doorredeneren. iedere wetenschapper maakt zijn eigen veronderstellingen.
- een wetenschapper verwerft expliciete en systematische kennis en gaat uit van
verschillende veronderstellingen op grond van redeneren.
plaats van de persoonlijkheidsleer:
- persoonlijkheidsleer is de breedste discipline in de psychologie. -
- een aantal studieobjecten: 4 voorbeelden: 1. de mens als persoon is studieobject in zijn
algemeenheid. 2. alle leeftijdsfasen zijn studieobjecten. 3. zowel de psychisch gezonde
als de psychisch zieke mens is studieobject. 4. studieobject is zowel het menselijk
denken, voelen, willen als lichaam en geest enz.
- nadeel: grote overlap met andere gebieden in de psychologie.
● ontwikkelingspsychologie: persoonlijkheidspsychologen houden zich bezig met
ontwikkelingsleer. ze willen een verklaring geven voor menselijke verschillen en zoeken
deze vaak ook in de ontwikkeling.
● sociale psychologie: de sociale psychologie bestudeert het gedrag van mensen in
sociale situaties. De persoonlijkheidsvorming wordt ook beiinvloed door gezin, sociale
groepen, maatschappij en cultuur. onderzoek naar de mens als totaliteit houdt zich dus
bezig met onderzoek van sociale invloeden op die mens.
, ● klinische psychologie: de klinische psychologie is gericht op het psychisch zieke
mens, die in een kliniek is opgenomen. de persoonlijkheidspsychologie houdt zich bezig
met zowel het gezonde als het psychisch zieke mens.
● psychometrie: psychometrie en persoonlijkheidsleer vallen samen wanneer het gaat
om het beoordelen van de persoonlijkheid met behulp van tests. de psychometrie houdt
zich bezig met het meten in de psychologie. de persoonlijkheidsleer levert veelal het
theoretisch kader van waaruit tests ontwikkeld worden.
wat is het nut van deze persoonlijkheid theorieen?
- talloze gebieden in de samenleving, met name de hulpverlening hebben behoefte aan
een denkkader. als je mensen wilt helpen, genezen, helen of veranderen, dien je te
weten hoe een mens is, hoe die zich ontwikkelt, gestimuleerd of geremd wordt in de
ontwikkeling etc.
- ieder gebied waarbij een beoordeling van iemand zijn persoonlijkheid een rol speelt
maakt gebruik van persoonlijkheidstheorieen(onderwijs, arbeid, sport, recreatie, politiek,
rechtspraak). we noemen de beantwoording van dergelijke maatschappelijk bepaalde
vragen toegepaste persoonlijkheidsleer (vb: het volgens psychoanalytische richtlijnen
werken binnen een kindercentrum).
- de term persoonlijkheidsleer blijft gereserveerd voor de theoreticus, de wetenschapper.
de toepassingen zien we terug in de hulpverlening, therapie en in werkwijze van
adviesbureaus.
methoden ter bestudering van de persoonlijkheid:
- uitgangspunt en hoofdzaak is dat de persoonlijkheidspsycholoog of personoloog zich tot
de taak stelt de personen tot in de totaliteit te begrijpen. we delen de persoon niet in in
deelgebieden, we spreken over de totale persoonlijkheid.
- kan op verschillende terreinen werkzaam zijn, 4 terreinen:
● theorievorming: er worden regelmatig nieuwe theorieen gevormd. er blijft een behoefte
aan eigentijdse theorieen die aansluiten bij de hedendaagse manier van denken.
● diagnosestelling: diagnose heeft de betekenis van onderscheiding, bepaling van een
toestand naar haar kentekenen.
● psychotherapie: omvat alle door de nederlandse vereniging voor psychotherapie
geaccepteerde behandelingsvormen met behulp van psychische beinvloeding. een
techniek of procedure wordt gebruikt die een effectief en genezend effect heeft op een
mentale, emotionele of gedragsmatige stoornis. de term psychotherapie wordt gebruikt
voor alle behandelingsvormen onafhankelijk van de theorie de er aan ten grondslag ligt.
● research: door middel van research, wetenschappelijk onderzoek, moet aangetoond
worden of bepaalde stellingen waar of onwaar zijn. heeft tot gevolg dat er uitbreiding of
correcties volgen op de praktische toepassing van de op wetenschap gebaseerde
handelingen en werkwijze.
2 benaderingen worden gebruikt voor het bestuderen van de persoonlijkheid:
idiografische benadering:
- het concrete, het individuele, het unieke
- voorkeur voor personologen die de uniciteit van elk persoon benadrukken.
- houdt zich bezig met intensieve kwantitatieve en kwalitatieve studies van individuen, en
maken gebruik van verscheidene methoden. ook de subjectief geinterpreteerde
individuele technieken.
- voorstanders: diepgaand, hollistisch, totalitair en gericht op de kern van de zaak.
, - tegenstanders: subjectief, klinisch, intuitief.
nomothetische benadering:
- abstracte, universele, het algemene
- wetenschappelijker en meer valide(=geldigheid en correctheid)
- groepsbenadering
- voorstanders: objectief, betrouwbaar, empirisch en wetenschappelijk
- tegenstanders: reductionistisch, statistisch, oppervlakkig, gericht op de
periferie(buitenkant).
Beide benaderingen zijn nodig en vullen elkaar aan.
methoden:
Introspectie:
- de opzettelijke en systematische studie van onze eigen psychische processen. Deze
zelfwaarneming, het eigen bewustzijn, is ons belangrijkste kernbron. Wordt als een
moeilijke methode ervaren.
- tijdens introspectie worden processen geremd of gewijzigd.
- recente theorieen staan hier erg kritisch tegenover omdat de persoon gedwongen wordt
het bewustzijn los van de experimentele situatie te observeren. de persoon neemt
stelling tegenover de situatie. de persoon moet deelnemer en toeschouwer zijn, eerste
en derde persoon tegelijk. Dit lukt niet dus worden de rollen na elkaar gespeeld.
Retrospectie:
- in de meeste gevallen observeren we bij retrospectie niet het verschijnsel zelf maar de
herinnering eraan. onze introspectie wordt retrospectie. in de toeschouwersrol zien we
dingen anders.
extrospectie:
- de observatie van het gedrag van een persoon door een observator.
- 2 mogelijkheden: 1. deelnemende, participerende observatie. 2. observatie door
toeschouwer, buitenstaander.
- de aanwezigheid van een observator kan remmend of juist prestatieverhogend werken.
- voorwaarde voor juiste extrospectie is introspectie. alleen wie zichzelf scherp waarneemt
en zich halfbewuste of halfvergeten psychische toestanden herinnert, kan hierin de
ander benaderen.
- het deelnemer en toeschouwer zijn, zijn twee grondverhoudingen van de mens-wereld.
gedragsobservatie:
- gestructureerde gedragsobservatie: kan plaatsvinden in laboratoria of in speciale
observatie kamers met een one way screen. hierbij worden technische hulpmiddelen
gebruikt, zoals video of audio opname apparatuur en stopwatches.
- ongestructureerde gedragsobservatie: kan dienen als aanvulling op andersoortig
onderzoek waarbij de onderzoeker alleen zijn eigen, vaak eerste indrukken opschrijft.
- semi gestructureerde gedragsobservatie: aan de hand van een aantal vaststaande
aandachtspunten notitie maken van bepaalde gedragingen zoals oogcontact, zithouding,
stemgebruik.
- bij observeren letten op: verbaal gedrag: inhoudelijk niveau: letterlijke inhoud van de
boodschap & betrekkingsniveau: de manier waarop de boodschap wordt opgevat, geeft
aan hoe de onderlinge verhoudingen tussen de communicerende personen zijn. de