Pedagogiek reader
Thema 1: Wat is pedagogiek? Wat is opvoeding?
Pedagogiek houdt zich bezig met de opvoeding van kinderen en jeugdigen van 0-18, het betekend
letterlijk: kinderleiding. Hulpwetenschappen: psychologisch, sociologisch, theologisch, filosofisch en
andragogische wetenschappen. Er is sprake van opvoeding wanneer:
1. Er sprake is van wederzijdse respect tussen ouder en kind.
2. Het kind ervaart voldoende veiligheid bij, heeft vertrouwen in, kan rekenen op, voelt zich
geaccepteerd door en krijgt ondersteuning van de ouder.
3. Het kind wordt door de ouder uitgedaagd om eigen beslissingen te nemen en te
experimenteren met nieuwe dingen, waardoor hij vertrouwen krijgt in zijn omgeving.
Alle omgang tussen ouder en kind waarbij de ouder gericht een relatie met het kind aangaat
Ouder biedt het kind liefde, geborgenheid, veiligheid, intimiteit, aandacht, grenzen, instructie,
ondersteuning en controle.
Doel: zelfontplooiing, zelfvertrouwen, zelfstandigheid en zelfredzaamheid
Daarnaast als algemene definitie: Opvoeding is wezenlijk voor - en gericht op menswording.
Readerstuk 2: Grondbegrip opvoeding (4 t/m 13)
Volgens Langeveld:
o Er moet omgang zijn tussen volwassenen en kinderen
o Daarbij moet invloed uitgeoefend worden
o Die invloed moet uitgaan van de volwassenen op de kinderen
o (aanvulling; het kind helpen mondig te worden)
Mensen zijn wezens afhankelijk van opvoeding. Niemand verwekt zichzelf, ieder van ons heeft als
baby hulp nodig gehad en dat beroep bleef bestaan in de kindertijd. Kinderen hebben voeding,
beschutting, bescherming en hygiëne nodig. Een kind heeft echter wel meer nodig dan deze 4
behoeften zoals:
Gehechtheid, behoefte aan erkenning. Kinderen hebben warmte en waardering nodig. Vanaf de 6 e
maand herkent een baby de verzorger waar dan een band kan ontstaan. Als de verzorger onverschillig
of overbezorgd reageert zorgt dit voor een minder goede band en dit maakt het kind angstig en
wantrouwig.
Kennis en regels krijgen kinderen mee van zijn ouders of leraren. Ze leren echter ook van boeken, tv,
mensen op straat of leeftijdsgenoten maar hierbij wordt niet altijd gesproken van opvoeding. Een
kind leert eerst wat de omgeving gepast vind, wanneer deze verschillen bij andere mensen kan dit
pijnlijke culturele confrontatie opleveren. Gedragsregulering en kennisoverdracht zijn 2 aspecten van
cultuuroverdracht. Elk kind groeit op in een tijd en plaatsgebonden cultuur. Leren gebeurd 2 keer;
Eerst met behulp van anderen en met behulp van communicatie en vervolgens in de mentale
binnenwereld.
1
,De invloed van een volwassene heet alleen opvoeding volgens Langeveld als de mondigheid van het
kind erdoor toeneemt. Door opvoeding daalt de afhankelijkheid en stijgt de weerbaarheid.
Readerstuk 3: Basisdimensies van het opvoeden (13 t/m 30)
Ondersteuning bieden
De ouder drukt liefde en zorg uit en richt zich op zijn fysieke en emotionele welzijn waardoor het kind
zich begrepen en geaccepteerd voelt. Dit door bemoediging, acceptatie, helpen, samenwerking,
affectie, aandacht tonen aan de handelingen en gedragingen en hierop adequaat reageren. Een
responsieve ouder is gericht op de signalen die het kind uitzend, deze worden opgemerkt en er wordt
adequaat op gereageerd. Het kind merkt hierdoor dat de signalen die het uitzend een bepaalde
invloed kan hebben op de buitenwereld.
Ondersteunen door middel van belonen bestaat uit handelingen die leiden tot een emotioneel
prettig gevoel bij het kind. Ondersteunen door middel van straffen biedt de ouder het kind de
gelegenheid om te reflecteren op zijn gedrag en ongewenst gedrag af te leren. De ouder moet niet
straffen uit frustratie.
Instructie geven
Instructie geven houdt in duidelijk maken aan het kind wat de bedoeling is van iets en welk gedrag
verwacht wordt. Hier gaat het om informatie voor de ontwikkeling van kennis en vaardigheden. Het
kind leert strategieën om zijn eigen problemen op te lossen en verantwoordelijkheid te dragen voor
zijn beslissingen. Het leert zichzelf te redden in moeilijke situaties. Het geven van instructie gebeurd
gevraagd en ongevraagd. Wanneer het kind teveel instructies krijgt zal het geen eigen initiatieven
durven te nemen en veel bezig zijn met wat de ouder zal denken van zijn of haar acties.
Controle uitoefenen
Controle kan gebeuren via macht en autoritair gedrag. Ook kan controle gebeuren door een kind
uitleg te geven, beroep te doen op zijn verantwoordelijkheid en zelfstandigheid en informatie te
geven. Deze vorm wordt de autoritatieve controle genoemd. Deze vormen van controle hebben een
verschillende invloed op de ontwikkeling van het kind. Autoritaire controle heeft een negatieve
invloed op de sociale en cognitieve vaardigheden van het kind terwijl autoritatieve controle een
positief effect heeft.
Grenzen stellen
Grenzen stellen heeft te maken met de wijze waarop het kind gestraft of beloond wordt om gewenst
gedrag aan te leren (Pavlov en Skinner). Het stellen van grenzen vereist consequent gedrag van de
ouder aan de gestelde grenzen. De ouder toont respect voor de autonomie van het kind en beidt hem
de gelegenheid om zichzelf te ontwikkelen. Het stellen van grenzen is voor de ouder vaak moeilijk, de
ouder is vaak bang dat het kind hem niet meer aardig gaat vinden.
Als het kind duidelijke grenzen krijgt, voelt het zich serieus genomen en voelt hij de liefde en
betrokkenheid van de ouder. Ook leert het kind omgaan met maatschappelijke eisen en kan hij
rekening houden met anderen.
Het doel van opvoeden is om te zorgen voor zelfredzaamheid (individu), zelfstandigheid
(samenleving) en zelfvertrouwen (toekomst).
2
, Readerstuk 4: Opvoedingsstijlen (30 t/m 42)
Opvoedingsstijl: de manier waarop de ouder invulling geeft aan zijn omgang met het kind, dat
gekenmerkt wordt door een bewuste/ onbewuste opvatting die zij over opvoeding heeft met
betrekking tot het gevoel en gezag in deze opvoedingsrelatie.
Kenmerken Nadelen Voordelen
Autoritaire -Hoge mate van controle en -Minder contact met -Hij weet wat zijn ouders van
opvoedingsttijl weinig responsiviteit richting leeftijdsgenootjes. hem verwachten.
het kind van de ouder. -Weinig sociale initiatieven en -Regels zijn duidelijk waardoor
-Geen evenwicht tussen minder spontaan. het kind weet hoe hij zich
wensen van de ouder en -Moeilijk beslissingen voor moet gedragen.
wensen van het vindt. zichzelf nemen. -Soms is het goed als een kind
-Het communicatiepatroon is -Negatief zelfbeeld, afhankelijk en behoefte heeft aan structuur.
dat van een weinig zelfvertrouwen.
bevelshuishouden, geen -Weinig motivatie om te
tegenspraak van kind. presteren.
-Strijd naarmate het kind ouder
wordt.
-Gedragsproblemen.
-Agressief gedrag.
-Crimineel gedrag op latere
leeftijd.
Autoritatieve of -Hoge mate van -Vergt veel tijd en energie van de -Zelfvertrouwen,
democratische betrokkenheid van de ouder. ouder. zelfredzaamheid en
opvoedingsstijl -Warm en liefdevol gedrag -Het kind kan te mondig of vrij zelfstandigheid wordt
van de ouder richting het worden. gestimuleerd.
kind. -Gevaar dat ouder blijft -Sprake van wederzijdse
-Ouder en kind overleggen op argumenteren i.p.v. grenzen openheid tussen ouder en
basis van gelijkwaardigheid. handhaven. kind.
-Goede schoolprestaties.
-Goede omgang met
leeftijdgenootjes.
-Weerbaar tegen negatieve
invloeden van
leeftijdsgenoten.
-Minder gedragsproblemen.
-Leert goed te onderhandelen.
Toegefelijke of -Weinig tot geen -Leert geen grenzen kennen. -Gelijkwaardigheid tussen
permissieve betrokkenheid van de ouder -Weinig feedback vd ouder. ouder en kind.
opvoedingsstijl richting het kind. -Geen ondersteuning vd ouder -Omdat het kind bijna alles
-Het kind wordt aan zijn lot -Geen stimulatie tot het vertonen mag, zijn er weinig conflicten
overgelaten en moet zelf van rijp gedrag. tussen ouder en kind.
uitzoeken wat goed voor hem -Leert geen rekening te houden
is met anderen.
-De ouder stelt geen eisen en -Leert niet om te gaan met
grenzen ten opzichte van de emoties.
ontwikkeling van het kind. -Kind kan verdrietig, impulsief en
agressief worden.
-Kan onbetrouwbaar overkomen /
onbetrouwbaar zijn
3