PSYCHOLOGIE VAN DE ORGANISATIEVERANDERING
HECHTEN
EEN EIGEN PLEK
Behoefte aan eigen plek = verlangen naar je ergens thuis voelen
- Materiële identiteit: eigen huis of woonruimte, eigen kleding, eigen auto,…
- Geografische identiteit: buren, buurt, dorp/stad, land,…
- Sociale identiteit: al dan niet hebben van partner, familie, sociale contacten i/d buurt, vrienden, lidmaatschappen,…
- Economische identiteit: positie in maatschappelijke arbeidsdeling in werk en huishouden, beroep en status ervan
- Culturele identiteit: religie, waarden en normen, omgangsvormen, rituelen
- Werkidentiteit: inhoud v/h werk, sociale contacten op werk
- Virtuele identiteit: je plaats in je netwerk van vrienden en contacten op sociale media, interacties, zaken waar je
aandacht naar uit gaat en die je wel/niet leuk vindt
Afhankelijk van de cultuur wordt er meer of minder belang gehecht aan wat belangrijk is.
De grootste veranderingen hebben vaak te maken met een verandering van plek.
Bv: verlaten ouders om zelfstandig te gaan wonen, aanvaarden nieuwe baan, moment waarop je trouwt of gaat
samenwonen, pensioen
RITME, MAAT EN COMPOSITIE
Behalve eigen plek wordt leven ook gevormd door de manier we omgaan met tijd.
Het leven kent een patroon waarin verschillende activiteiten een volgorde, intensiteit en belang hebben.
Hoofdactiviteiten:
- Activiteit en slaap Ritmes:
- Werken Inspanning <> ontspanning
- (ver)zorgen Routine <> improvisatie
- Rusten en ontspannen Denken <> doen
Zorgritme probleem- of behoeftegericht
Werkritme resultaatgericht
Onderlinge afstemming van ritmes bepaalt de maat v/h leven.
Maat = in staat zijn om v/h ene naar het andere ritme om te schakelen en zo een evenwicht zoeken tussen de ritmes
= hoeveelheid zorgen dat je niet te veel of te weinig doet
Wet van eenheid der tegenstellingen tegenover tijd winnen staat tijd verspillen, tegenover planning staat improvisatie,
tegenover inspanning staat ontspanning, tegen over doelgerichtheid staat genieten v/h moment
Ontbreken van maat en evenwicht kan leiden tot chronische vermoeidheid en uitputting
Arbeidsethos is een tijdsethos
- 2 pijlers:
o Drijfveer om steeds meer te willen doen in steeds minder tijd
o Norm dat we alles op de afgesproken tijd doen
- Probleem als het van mensen vraagt af te zien van hun lichamelijke eb geestelijke tijdsbehoeften
- In onze maatschappij is het werkritme dominant mensen proberen dit ritme mee naar huis te nemen en dus ook
hun zorg en ontspanning gepland, efficiënt en resultaatgericht vorm te geven
1
,Compositie = tijdsperspectief dat men hanteert en het relateren van wat men nu doet aan wat men gedaan heeft en wat
men in de toekomst zal doen
Ontbreken v/d betekenis v/h verleden of ontbreken v/e toekomstperspectief maakt het heden ondefinieerbaar en
leeg
Verschillende manieren over het denken van een compositie:
- Klassieke opvatting
o Gaat uit van het begrip harmonie, harmonie wordt tot stand gebracht door geschreven en ongeschreven
voorschriften die het leven structureren en regelen.
o Het gemeenschap en de continuïteit met het verleden staat centraal.
- Romantische benadering
o Gaat er van uit dat een goed leven een unieke leven is, een leven dat in zijn essentie niet is te begrijpen of
te verklaren, maar dat met volle teugen geleefd moet worden.
o Het individu en het hier-en-nu (heden) staan centraal.
- Organische opvatting
o Gaat er van uit dat het leven een proces van persoonlijke groei dat bestaat uit verschillende stadia met hun
kenmerkende crises en uitdagingen
o Oriëntatie op de toekomst staat centraal.
GROEIFASEN EN CRISES IN DE INDIVIDUELE L EVENSLOOP
Ieders veranderingsvermogen, de wil en de vaardigheid om met veranderingen om te gaan, is verschillend.
DE LEVENSFASEN VOLGE NS ERIKSON
Een mens kan zich verder ontwikkelen tot een gezonde persoonlijkheid als hij een bevredigende oplossing heeft gevonden
voor de bij de voorafgaande groeistadia behorende conflicten. Indien niet, zullen conflicten uit een vroeger stadium tijdens
het later leven altijd weer een rol spelen in de manier waarop we met anderen mensen en moeilijke situaties omgaan.
Psychisch gezond volgens Erikson = als men in staat is ons hele leven te groeien
Groei volgens Erikson = de mogelijkheid om bewust te kiezen uit verschillende mogelijkheden om te denken, te voelen, te doen
en te zijn
Psychisch ongezond volgens Erikson = als mensen hun (psychische) keuzevrijheid verliezen omdat ze vastraken in een patroon
van denken, voelen en handelen waarop ze geen invloed kunnen uitoefenen
Psychisch gezond/ongezond: wordt bepaald door eigen beleving en door de beleving v/d omgeving (inter)subjectief
gegeven
Zie levensfasen in schema hieronder + cursusboek pag. 25 t.e.m. 33.
2
, LEVENSFASE PSYCHISCH CONFLICT VERANDERINGSDILEMMA REACTIE BIJ VERANDERING
FASE 1 Vertrouwen – wantrouwen Spanning tussen het oude loslaten en het hechten aan het Vol vertrouwen, optimistisch een verandering tegemoet
nieuwe
Baby - orale Het loslaten van de ouders/verzorgers Wantrouwen, bang om achtergelaten te worden
FASE 2 Autonomie – onzekerheid/twijfel Spanning tussen individuele vrijheid en opgelegde kaders Motiveren, keuzes kunnen maken, doelen stellen
Peuter - anale Doorzetten van eigen wil en beheersing van Twijfel en onzekerheid door nieuwe eisen en verwachtingen
drijfveren
FASE 3 Initiatief - schuldgevoel Spanning tussen creativiteit en praktische uitvoerbaarheid Initiatief durven nemen en creativiteit gebruiken
Kleuter - oedipale Scheppende fantasie en beperkingen in de Moeite met risico's en durven
realiteit
FASE 4 Competentie – minderwaardigheid Spanning tussen zich motiveren en het schoolsysteem Zelfzeker zijn
Schoolkind Zichzelf motiveren en vaardigheden Minderwaardigheidsgevoel, twijfelend
ontwikkelen
FASE 5 Identiteit - identiteitsverlies Spanning tussen oude en nieuwe identiteit Terugvallen op eigenheid
Puberteit Wij-zij-denken, opstandig
FASE 6 Intimiteit - isolement Spanning tussen betrokkenheid en cynisme en afkeer Enthousiasme en motiverend
Volwassenheid Zakelijk en rationeel reageren zonder motivatie of energie
FASE 7 Ruimhartigheid - stagnatie Spanning tussen het opvoeden van de volgende generatie Kansen zien
en het vastlopen in relaties en aandacht voor zichzelf
Midlife Overdragen aan de volgende generatie versus Bedreigingen zien
stagnatie van het leven
FASE 8 Wijsheid/integriteit - teleurstelling Spanning tussen flexibiliteit en verstarring Maatschappelijk engagement opnemen
Ouderdom Afkeer en teleurstelling
3
, PERSOONLIJKE MACHT
Waarom speelt macht bij organisatieveranderingen een belangrijke rol?
Omdat deze bijna altijd in gang worden gezet door een coalitie van invloedrijke personen in de OG. Van de andere leden in
de OG wordt verwacht dat ze de veranderingen accepteren en actief mee vorm geven.
Macht = de mate waarin mensen het gedrag van andere mensen kunnen beïnvloeden en sturen
Persoonlijke macht = de macht die iemand op grond van zijn persoonlijke kwaliteiten kan en wil uitoefenen. Aspecten zoals
posities, netwerken of middelen vallen hierbuiten.
Vanuit het perspectief van Erikson wordt gesteld dat persoonlijke macht en de behoeft eraan het resultaat zijn v/h
persoonlijk ontwikkelingsproces, waarbij de eerste 3 fasen de belangrijkste zijn.
- Positief: sterk gevoel van eigenwaarde en vertrouwen in capaciteiten
- Negatief: compensatie voor angst, onzekerheid en gevoelens van minderwaardigheid - gebruikt om zichzelf te
beschermen en onkwetsbaar te maken
3 vormen van persoonlijke macht bij veranderingen:
1. OCEANISCHE MACHT
Nodig om richting te geven, te enthousiasmeren en energie toe te voegen
1ste levensfase – gevoelens van eenheid en versmelting met (symbolische) moeder
Overgave aan en volledig vertrouwen van volgelingen in leider
Charismatisch leiderschap
o Onwankelbaar zelfvertrouwen
o Groot gevoel van onafhankelijkheid
o Positief ZBWZ
Overgave, versmelting en identificatie v/d volgelingen
Positief:
o Energie en enthousiasme om zich in te zetten voor leider
o Leider schetst toekomstperspectieven en handelingsmogelijkheden (enige waarheid)
o Gevoel van eenheid en zorgen dat iedereen zich inzet voor de doelen v/d OG
Negatief:
o Mensen kunnen in dwangmatige spiraal terechtkomen van extase en hyperactiviteit gevolg is
uitputting en depressie
o Kan ontaarden in dogmatisme geen ruimte voor kritiek, leider veroordeelt andere opvattingen
o Gevaar van verlies van contact met werkelijkheid
2. CONTROLERENDE MACHT
Nodig om greep te houden op onzekerheden, openheid bieden voor initiatieven
2e levensfase – beheersing van innerlijke drijfveren/emoties en de buitenwereld
Afgrenzen van gebieden waarover macht wordt uitgeoefend v/d vijandige en onbekende binnen- en
buitenwereld
Bureaucratisch leiderschap
o Duidelijke verdeling in hiërarchie van verantwoordelijkheden en bevoegdheden
o Regels en procedures
Technocratisch leiderschap
o Werkelijkheid = machine die met technische en instrumentele middelen en principes gereorganiseerd
en gestuurd kan worden geen plaats voor gevoelens of irrationaliteit
Dwingende stijl van leidinggeven met beloning en straf volgelingen worden beheerst en geleid door
afwisselende gebruik van agressie en meegaandheid, hardheid en vriendelijkheid
4