College-aantekeningen Recht en
Psychologie
Hoorcollege 1De rechter en psychologie & Hervonden
herinneringen 16/11/2017
Info over het vak
Literatuur: 2 boeken en 9 artikelen.
College van een strafrechter (eerste helft college)
Als jurist leef je in een wereld met aannames etc. In de praktijk en dynamiek van de strafzitting zitten veel
valkuilen wat betreft psychologie. Je ziet de valkuil, wil hem steeds vermijden, maar toch val je er telkens weer
in. Vaak worden psychologische inzichten gemist.
Rechtspreken is:
- Vaststellen dat de verdachte het gedaan heeft (of niet)
- Vaststellen dat het bewezenverklaarde feit strafbaar is (of niet)
- Vaststellen dat de dader strafbaar is
- Tenslotte: welke straf of maatregel is passend en geboden?
Problematisch: de term vaststellen is erg lastig. Vaststellen = het poneren van iets waarvan je denkt dat het de
waarheid is. Maar wat is de waarheid? Knigge: processuele waarheid; achter de waarheid kom je niet, je hebt
alleen dat deel van de waarheid nodig dat tot een beslissing kan komen.
Het begint met het vaststellen van iemands schuld. Rassin: de vraag naar de schuld van iemand zit niet in de
juridische context besloten. Het antwoord moet volgen uit de empirie: wat neem ik waar? Eerste schaduwen
van de psychologie komen hier naar voren. Empirie/statistiek is niet de sterkste kant van de rechter. Psychologie
vinden ze gedoe, psychiatrie etc kennen ze ook niet goed genoeg. Hiervoor zijn deskundigen nodig die
voorlichting komen geven op de zittingen.
In alle materiële vragen zijn valkuilen te vinden waar rechters in kunnen vallen. Hier moeten ze goed aan
denken. Dit heeft niet te maken met de beïnvloeding van de rechter! Dit wordt namelijk gedaan door de OvJ en
de raadsman van de verdachte. Rechter wordt door vele mensen beïnvloed, dit is niet erg problematisch en een
sociaal verschijnsel in de rechtszaal.
Het gaat hier om de valkuilen!
Stel OvJ stelt dat de verdachte iemand om het leven heeft gebracht. Rechter moet hier over oordelen en
vertalen naar het juridische moment. Dit aan de hand van de empirie. Rechter moet het doen aan de hand van
verklaringen: verdachte, getuige, deskundigen en camerabeelden etc.
- Verklaring verdachte: Politie, hoe staat deze in proces verbaal, verhoor, kwetsbare verdachte, zitting.
o Politie is gebrand op het krijgen van een bekentenis. Politie hebben vaak al een bepaald
vermoeden met of iemand schuldig is. Ze stappen dus met een bepaald idee in een verhoor.
o Politie doet vanuit een bepaald frame een verhoor. Klopt datgene wat een verdachte zegt?
o Zitting: rechter verhoort ook een verdachte. Antwoorden die worden gegeven, hangen erg af
van de soort vraag die werd gesteld. Gesloten vragen leveren soms erg veel problemen op.
o Kwetsbare personen (kinderen, volwassenen met ontwikkelingsachterstand etc) zijn heel
makkelijk te beïnvloeden (studioverhoren = verhoren die plaatsvinden in een speciale ruimte,
bijvoorbeeld bij kinderen).
o Proces verbaal: je kan als rechter beïnvloed worden op hoe iets in het proces verbaal staat.
Moeilijk is om te beoordelen hoe de verhoren hebben plaatsgevonden. Vaak is een proces
verbaal een samenvatting: uitweidingen, aarzelingen, emoties etc worden niet vaak
gedocumenteerd. Niet alle verhoren worden opgenomen; alleen bij erg zware delicten.
o Verhoor: welke vragen worden gesteld, waren er sturingen?, was de verdachte bekwaam in de
Nederlandse taal?
Rechter moet hier altijd kritisch op zijn!
, Veronderstelling van verhoorders: als verdacht onschuldig is, zal hij niet bekennen, dus als verdachte
bekent, is hij schuldig. Dit is niet het geval! Vroeger noemde ze een bekentenis een koningin van het
bewijs. Dit is achterhaald!
- Getuigen: politie, herinneringen (al dan niet hervonden), taalproblemen, betrouwbare verklaring?,
beïnvloeding, kwetsbare getuigen, geheugen?
o Zelfde problemen spelen hier. Verklaring van getuige altijd met enige voorzichtigheid nemen!
Wat een getuige gezien heeft, hoeft niet per se ook zo te zijn. Vaak weet de getuige het niet
meer goed, de meeste getuigen liegen niet. Hoe stond het met het waarnemingsvermogen?
o Ook bij politie is het waarnemingsvermogen beperkt. Een verklaring van een politieambtenaar
is echter een geldig bewijsstuk. Het kan wel betrouwbaar zijn, maar je moet altijd kritisch
blijven!
- Verbalisant: waarnemen verbalisant, art. 344 lid 2 Sv, wat neemt politie waar op camerabeelden?
o Soms zijn beelden zo onduidelijk dat je echt geen personen er uit kan opmaken. Verbalisant
moet geen kennis nemen van het dossier voor hij de beelden bekijkt! Door het dossier wordt
de verbalisant beïnvloed en geframed bias. Sommige dingen zijn gewoon niet te zien.
- Valkuilen van de rechter:
o Tunnelvisie: doordat rechter het dossier heeft gelezen en hierdoor met bepaalde
verwachtingen de zitting in gaat.
o Bias: aan één scenario blijven hangen
o Dossier is (te) leidend
o Proceshouding verdachte: bijv nonchalante houding van verdachte etc. Oppassen dat je je
hierdoor niet laat beïnvloeden. Die houding kan door vele oorzaken komen.
De rechter begint met een relatief sterke overtuiging aan de behandeling van de zaak (Rassin). Dit klopt deels!
Rapportages, recidive inschatting.
Rechtspsychologie (en rechtssociologie) moet volgens de docent op het curriculum!
College I. Wessel - Hervonden herinneringen. Trauma, dissociatie en verdringing (2 e helft
college)
Posttraumatische Stress Stoornis (PTSS)
Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, fifth edition (DSM-5, 2013)
Symptomen in clusters:
A. Stressor criterium: betrokkene werd blootgesteld aan feitelijke of dreigende dood, ernstige
verwonding, seksueel geweld.
a. Zelf meemaken
b. Getuige zijn
c. Horen over familielid of goede vriend (moet gewelddadig of ongeluk zijn)
d. Herhaaldelijk/extreme blootstelling aan details van zulke gebeurtenissen (bijv.
reddingswerkers)
B. Herbelevingen
a. Herinneringen, nachtmerries, flashbacks
b. Intense psychologische stress als geconfronteerd met reminders
c. Sterke fysiologische reacties bij reminders
C. Vermijding: van herinneringen en van plaatsen, denken aan, praten over, etc.
D. Veranderingen in cognitie en stemming: onvermogen zich een belangrijk aspect van het trauma te
herinneren (dissociatieve amnesie)
E. Hyper-arousal: bijv. concentratieverlies, slaapproblemen, overdreven waakzaamheid
Fragmentatie
Klinische literatuur: fragmentatie = afwijkingen in volgorde en/of samenhang van de verhalende herinnering
(narratief).
Door gebrekkige conceptuele verwerking en vermijding achteraf (Ehlers & Clark, 2000).
Dissociatieve Identiteitsstoornis (DIS)
Dit heette vroeger Meervoudige Persoonlijkheidsstoornis. Het is de meest extreme vorm van dissociatie.
, Meerdere afgesplitste delen of persoonlijkheden.
Amnesie: tijd missen, spullen tegenkomen die je niet herkent, mensen die zeggen dat je dingen hebt gedaan die
je niet meer weet.
Casus Kitty Hendriks
Hulpvraag therapie: verwerken verkrachting op volwassen leeftijd. Deel van patroon van worden uitgebuit en
misbruikt (begin en puberteit)?
Individuele en groeptherapie.
Hervindt herinneringen aan misbruik van voor de leeftijd van bier jaar (vader, broer, tante’s hond).
Symptomen ontstaan:
- Alcoholmisbruik, overeten
- Herbelevingen (beelden hond, gevoel)
- Heftige pijnen
- Automutilatie, heftige angst voor honden
Hoe meet je amnesie?
DSM: onvermogen belangrijk aspect van trauma te herinneren.
Probleem:
- Hoe weet je dat je iets vergeten bent?
- Als je het kunt afleiden uit een gat in je herinnering, hoe weet je dan dat dat belangrijk was?
Vaak achteraf, als herinnering wordt hervonden, vaststellen dat er eerder sprake was van vergeten.
In klinische literatuur speciale mechanismen in het leven geroepen.
Freudiaanse Verdringing
Functionele interpretatie: betrokkene verbant – uit zelfbescherming en zonder het zich bewust te zijn –
bedreigende herinneringen naar het onderbewustzijn.
Drie karakteristieken:
- Selectief vergeten om psychologische pijn te vermijden
- Staat niet onder vrijwillige controle
- Verdrongen materiaal blijft intact
Aanname: verdrongen herinneringen zorgen voor andere symptomen (het moet er toch uit) en
gedragskenmerken (zg. body memories).
Dissociatie
Definitie: desintegratie van normale psychologische functies waarneming, geheugen en bewustzijn.
Opvattingen over dissociatie in klinische literatuur:
- Oorzaak: vroegkinderlijk ernstig trauma
- Overlevingsstrategie: emotionele distantie tijdens trauma
- Volwassen leeftijd: habituele strategie om met dagelijkse stress om te gaan
Soorten dissociatie:
- Trait: algemene neiging om te dissociëren
- State: als reactie op bepaalde situatie, zou informatieverwerking verstoren
- Peritraumatisch: tijdens trauma
Veroorzaakt dissociatie fragmentatie?
Dissociatie en fragmentatie
Weinig bewijs voor verband tussen dissociatie en fragmentatie.
- Wel bij globaal (1-item) oordeel van patiënt
- Niet bij de meer specifieke aspecten
- En al helemaal niet bij objectieve meting
Overschatting fragmentatie bij globaal oordeel?
Mogelijke verklaring: hoe vaker (trauma) herinnering ophalen, hoe meer de indruk dat er aspecten missen.
Fragmentatie: debat in literatuur:
- Weinig empirische evidentie voor fragmentatie