Het effect van speciaal muziekonderwijs op de executive functioning bij kinderen
Naam: x
Studentnummer: x
Cursus: Onderzoekspracticum Experimenteel Onderzoek (PB0412)
Examinator: dr. R. Pat El
Inleverdatum: 6-8-2023
, Samenvatting
Er is weinig onderzoek gedaan naar muziekonderwijs op basisscholen, met betrekking tot de
executieve functies voor het verbeteren van de actieve participatie van kinderen. In deze
studie werd de onderzoeksvraag onderzocht of speciaal muziekonderwijs (SMO) significant
effectiever is om invloed uit te oefenen op de executieve functies, dan regulier
muziekonderwijs (RMO), en hoe frequentie daarbij een rol speelt. Hiervoor werd uit een
onderzoekspopulatie (700 leerlingen van basisscholen in groep 4), een steekproef van 420
kinderen getrokken (222 meisjes, 198 jongens). Er werden zes condities gemaakt, waarbij
leerlingen werden verdeeld over RMO en SMO en daarbij in een frequentiegroep van laag,
midden of hoog. Het quasi experimentele onderzoek bestond uit het design genaamd ‘quasi
experimenteel pretest-posttest', waarbij muziekonderwijs en –frequentie werden
gemanipuleerd. Met een Mixed design ANOVA werden de uitkomsten van de manipulaties
op de condities verkregen. Hieruit bleken executieve functies significant meer te worden
beïnvloed door SMO dan RMO, ook als de frequenties worden meegenomen. Een hoge
SMO frequentie bleek gemiddeld het meest de cognitieve functies te beïnvloeden. Er bleek
geen significant verschil tussen frequenties in de muzieklessen. Uit de resultaten blijkt dat
SMO effectiever is dan RMO voor beïnvloeding van de executieve functies, waarbij een
hogere frequentie het meeste effect heeft. Daarom beveelt dit onderzoek scholen aan meer
SMO te implementeren, voor twee keer per week. Voor verder onderzoek wordt aanbevolen
meer onderzoek te doen naar andere basisschoolgroepen, verschil in sekse en IQ, en een
verschil over een langere tijd op het executief functioneren.
, Het effect van speciaal muziekonderwijs op de executive functioning bij kinderen
Training in muziek speelt een rol bij de ontwikkeling van de executieve functies bij
kinderen (Jaschke, Honing, & Scherder, 2018; Joret, Germeys & Gidron, 2017; Roden,
Kreutz, & Bongard, 2012). Executieve functies hebben betrekking op een palet aan
vaardigheden (zoals plannen en zelfmonitoren), gedragingen en emoties (Diamond & Lee,
2011). Hoewel er nog veel discussie is over de precieze conceptuele definitie van dit begrip,
is er consensus over het belang van dit begrip voor het leren en de ontwikkeling van
kinderen, wat zich uit in een verbeterd cognitief en sociaal functioneren (Blair & Raver, 2015;
Diamond, 2016; Miyake et al., 2000).
Er zijn sterke aanwijzingen dat actieve participatie, zoals bewegen, vragen stellen en
actieve klassendiscussies de leerprestaties bevorderen doordat deze actieve participatie de
executieve functies verbeteren (Cavanaugh, Clemence, Teale, Rule, & Montgomery, 2017).
Dit heeft de afgelopen jaren geleid tot lesvormen waar leerlingen aangemoedigd worden om
meer te bewegen in plaats van stil te zitten, of om actiever bij de les betrokken te worden. Zo
is langzaam de vraag ontstaan in hoeverre muziekonderwijs in het bijzonder geschikt is om
de theorie te toetsen dat actieve participatie de executieve functies verbeteren. De
veronderstelling dat muziekonderwijs veelbelovend is voor de ontwikkeling van executief
functioneren is gebaseerd op het feit dat muziek verschillende relevante gebieden in het
brein activeert, inclusief de prefrontale cortex, die gelinkt is met executief functioneren
(Särkämö et al., 2014). Hoewel veelbelovend, is empirische ondersteuning voor een causaal
verband tussen muziek en executief functioneren nog zeer beperkt. Tevens zijn
generalisaties moeilijk te maken vanwege de grote diversiteit in de eerdere studies. Zo werd
muziektraining bijvoorbeeld geconceptualiseerd als instrumentele lessen (Joret et al., 2017),
vocale training (Bialystok & Depape, 2009), gestructureerd muziekonderwijs in school
(Jaschke et al., 2018) en als luisteren naar muziek (Moreno et al., 2011).