Burgerlijk procesrecht tentamenstof
Week 1
Soorten procedures
1. Dagvaardingsprocedures titel 2
a. Ook wel vorderingsprocedures genoemd.
2. Verzoekschriftprocedures titel 3
Titel 1 bevat algemene bepalingen, deze gelden voor beide procedures.
Rechtsingang Bevoegde rechter Uitspraak
Dagvaarding Dagvaarding door Woonplaats Vonnis
deurwaarder gedaagde art. 99
namens partij Rv
Verzoekschrift Verzoekschrift Woonplaats Beschikking
ingediend ter griffie, verzoeker art.
gericht aan rechter 262 Rv
Welke procedure kies je?
Stap 1: art. 78 Rv = alle zaken die geen
verzoekschriftprocedure zijn, zijn dagvaardingsprocedure
Stap 2: art. 261 Rv = iets is een verzoekschriftprocedure
als het door een verzoek wordt ingeleid
Iets wordt met een verzoekschrift ingeleid als het
uitdrukkelijk in de wet staat (lid 2)
Stap 3: kijk naar materiële bepaling en kijk of hierin iets
met “verzoeken” o.i.d. wordt gezegd.
Wat als je de verkeerde procedure kiest?
Zie art. 69 Rv: de rechter beveelt om het aan te passen/aan te vullen
- Lid 5: geen hoger beroep mogelijk tegen beslissingen uit de overige leden uit het
artikel.
Bevoegdheid rechter
Als eerste moet je kijken naar art. 1 Rv: rechtsmacht van de NL rechter wordt bepaald
volgens de bepalingen die volgen na art. 1 Rv, onverminderd het bepaalde in verdragen en
EG-vorderingen.
Indien sprake van een internationaal aspect, dan kijk je naar de EEX-vo
Art. 1 EEX-vo = toepassingsgebied van de verordening: burgerlijke en handelszaken,
uitgezonderd personen- en familierecht (zie voor uitzonderingen lid 2).
o Laat bij een casus zien dat je getoetst hebt aan de uitzonderingen van lid 2.
Art. 4 EEX-vo = bevoegdheid rechter; hoofdregel bevoegd is de rechter van de
woonplaats van de gedaagde (ook wel forum lei); de lex forum lei houdt dus in dat de
gedaagde in beginsel alleen gedagvaard wordt voor de rechter van zijn eigen land.
o Dit is dus gekoppeld aan woonplaats en niet nationaliteit.
, MAAR art. 5 EEX-vo is een waarschuwingsartikel: als je iemand voor het gerecht
van een ander lidstaat dan zijn woonplaats wil roepen, moet dit plaatsvinden volgens
de regels van afdeling 2 t/m 7 (art. 7 e.v. EEX-vo)
Art. 7 EEX-vo = alternatieve gronden van rechtsmacht
o Hierbij mag je als eiser kiezen.
HR Kalimijnen: plaats van OD en geleden schade valt niet samen, want stoffen kwamen bij
de Elzas in het water en schade was geleden in NL
- EU hof: art. 7 lid 2 sub b EEX-vo, dus eiser mag kiezen.
Absolute en relatieve competentie
Absoluut = Rb, Hof en HR attributie
Relatief = welke plaats distributie
Bij absolute competentie gelden regels
van openbare orde; rechter moet uit
eigen beweging nagaan of die competent
is, dus ambtshalve (art. 72 Rv). Bij relatief
kan rechter
niet ambtshalve zichzelf onbevoegd
verklaren.
o Behalve in hoger beroep, dan kan
het wel ambtshalve.
o Art. 110 Rv:
Lid 1: bij verweer dat de rechter
relatief niet bevoegd is moet
worden gevoerd voor alle weren
ten gronde. In zaken zoals
beschreven in dit artikel kijkt de
rechter ook zonder daartoe
strekkend verweer of hij relatief
bevoegd is.
Lid 2: indien de rechter beslist dat
hij onbevoegd is, dan verwijst hij
de zaak naar een andere rechter.
Art. 75 Rv
- Lid 1: indien een rechter zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar een
lagere rechter, kan beroep in cassatie slechts worden ingesteld binnen 8 weken vanaf
de dag van uitspraak van arrest of beschikking.
- Lid 2: indien een rechter zich onbevoegd verklaard en de zaak doorverwijst naar een
hogere rechter dan is daartegen geen hoger beroep mogelijk.
Bevoegdheid rechtbank
1. Art. 42 Ro: je gaat naar de Rb indien er sprake is van (1) eerste aanleg en (2)
burgerlijke zaken
, 2. Onderscheid in sector kanton en sector civiel
art. 93 Rv: Indien je voldoet aan de voorwaarden van dit artikel dan is sector
kanton bevoegd, indien je hier niet aan voldoet dan is het sector civiel.
Omdat dit artikel in titel 2 staat, is deze alleen van toepassing indien er sprake is
van een dagvaardingsprocedure, dus voordat je gaat bepalen of er sprake is van
sector kanton of sector civiel, moet je eerst bepalen of er sprake is van een
dagvaardingsprocedure via de weg van art. 78 jo. 261 jo. Materiële bepaling.
o In dit artikel moet je beginnen met toetsen vanaf sub d naar sub a
o Sub c zijn aardvorderingen
o Indien sprake van verzoekschrift, dan is art. 93 Rv niet van toepassing kijk
dan in de materiële bepaling of er iets staat genoemd over de kantonrechter,
indien niet dan is het kamer civiel.
Verschil tussen sector kanton en civiel art. 79 Rv: bij zaken in sector kanton kunnen
partijen in persoon procederen (lid 1), bij alle overige zaken kunnen ze niet in persoon
procederen, maar bij advocaat (lid 2).
- Art. 80 Rv: bij zaken waarbij partijen in persoon kunnen procederen, dus in
kantonzaken, kunnen mensen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen, maar dat
kan wel worden afgewezen (art. 81 lid 1 Rv). Hiertegen staat hoger beroep voor open
binnen 4 weken (art. 81 lid 4 Rv).
Art. 94 Rv: als er meerdere vorderingen zijn moet je de waarde bij elkaar optellen voor de
toepassing van art. 93 sub a en b.
Art. 95 Rv: voor toepassing van art. 93 Rv wordt rekening gehouden met de wijziging van de
eis.
art. 71 Rv: Als een zaak bij kantonrechter verder moet worden behandeld bij kamer voor
andere zaken, en vice versa, dan wordt een zaak daartoe verwezen op verlangen van
partijen of ambtshalve.
Art. 96 Rv: gaat om ‘arbitrage’ bij de kantonrechter: partijen kunnen zich samen tot een
kantonrechter wenden naar hun keuze, bij zaken waarbij de rechtsvorderingen ter vrije
bepaling van partijen staan.
- Arbitrage = manier om een conflict op te lossen zonder een rechter erbij te
betrekken.
- Dit artikel wordt ook wel willige rechtsmacht genoemd
- Partijen kunnen geen afspraken maken over de absolute bevoegdheid, ze kunnen wel
samen afspreken dat ze naar de kantonrechter gaan dit wijst erop dat je de
sectorcompetentie kan doorbreken en de absolute competentie dus niet.
Art. 93 Rv uitgebreid
1. Sub a
a. Door wettelijke rente kan het bedrag soms 25.000 euro te boven komen. Telt
deze rente mee? Ja, deze is inbegrepen.
b. “Tenzij de rechtstitel dat bedrag te boven gaat en die rechtstitel wordt
betwist”: stel je hebt recht op 30.000 euro en je beperkt die vordering tot
20.000, want dan kan je naar de kantonrechter in de hoop dat de andere
partij geen procespartij inschakelt. Dit willen we voorkomen. In dit geval is de
hoogte van de vordering binnen de grens van sub a, maar de rechtstitel gaat
hier te boven.
, i. Als de gedaagde niet komt opdagen, dan wordt er geen verweer
gevoerd en wordt de titel dus niet betwist
ii. Als de gedaagde wel komt opdagen en bv het contract betwist, dan is
dit ook betwisting van de rechtstitel.
2. Sub b
a. Als er duidelijke aanwijzingen zijn dat de vordering niet hoger is dan 25.000
euro, dan is kantonrechter bevoegd.
3. Sub c
a. Aardvorderingen
b. Gevallen waarbij het niet relevant is wat de hoogte van de vordering is.
Relatieve bevoegdheid art. 99-110 Rv
- In beginsel woonplaat van de gedaagde (art. 99 Rv), maar aanwezigheid van relatieve
gronden van art. 100-106 Rv zorgen ervoor dat er een keuze ontstaat voor de eiser.
o Art. 100: bevoegdheid bij arbeidszaken mede bevoegd rechter waar arbeid
gewoonlijk of laatstelijk gewoonlijk werd verricht.
o Art. 101: bevoegdheid bij consumentenzaken indien sprake van een
overeenkomst tussen een persoon die handelt in uitoefening van
bedrijf/arbeid en een natuurlijk persoon dan is mede bevoegd de rechter van
de woonplaats van de natuurlijke persoon.
o Art. 102: bevoegdheid bij OD mede bevoegd de rechter van de plaats waar
de schade zich heeft voorgedaan.
o Art. 103: onroerende zaakgeschillen mede bevoegd de rechter binnen
wiens rechtsgebied de zaak of het grootste deel ervan valt.
Bij huur ervan is uitsluitend bevoegd de rechter binnen wiens
rechtsgebied de zaak of het grootste gedeelte ervan valt.
o Art. 104: bevoegdheid bij erfrechtzaken mede bevoegd rechter van de
laatste woonplaats van overledene
o Art. 105: ondernemingsrechtelijke geschillen mede bevoegd rechter van de
woonplaats of plaats van vestiging van rechtspersoon/vennootschap (jo. Art.
1:10 lid 2 BW voor woonplaats rechtspersoon).
o Art. 106: bevoegdheid bij faillissement/surseance zaken mede bevoegd de
rechter waaruit de RC is benoemd/rechtbank waar verzoek tot surseance is
ingediend.
Verhouding tussen rechter en procespartijen
- Art. 23 Rv: rechter beslist op al hetgeen partijen hebben gevorderd
- Art. 24 Rv: partijen zijn autonoom en de civiele rechter lijdelijk art. 149 Rv
Lid 1: rechter legt alleen die feiten ten grondslag van zijn beslissing die tegen hem zijn
verteld.
o Feiten die niet genoeg worden betwist worden gezien als vaststaand.
o Feiten en omstandigheden van algemene bekendheid en algemene
ervaringsregels hoeven niet bewezen te worden.
De rechter mag nooit meer toewijzen dan er is gevorderd.
- Art. 25 Rv: ambtshalve aanvulling
o De rechter is niet altijd lijdelijk, soms mag hij actief ingrijpen;