Zuidoost-Azië in beeld
Aardrijkskunde: Hoofdstuk 3
§1 Zuidoost-Azië en de buitenlandse handel
Belangrijkste handelsstromen van en naar Zuidoost-Azië lopen via de triade. De landen horen bij
ASEAN, dat economische ontwikkeling als hoofdpijler heeft. In de jaren ’80 was dit handelsblok nog
niet zo belangrijk, maar tegenwoordig logischerwijs wel: het is het 4 de blok ter wereld
Sterke groei zorgde voor mondiale afzetmarkt voor groeiende stroom consumptiegoederen. Door
technologische vooruitgang, grotere en dus goedkopere transportmiddelen en goede communicatie-
mogelijkheden, werd de wereld kleiner. Veel van de productie-eenheden zijn footloose, makkelijk
verplaatsbaar. Bedrijven zoeken steeds naar goedkopere arbeid, efficiënte werkwijzen. Zo heeft er
een verschuiving plaatsgevonden van de handel, de Pacific Rim
=> deze verschuiving, van Atlantic Rim naar Pacific Rim, wordt global shift genoemd
Handelspartners
Handelsbalans maakt deel uit van betalingsbalans van een land. Inkomsten bestaan uit geldwaarde
van export, uitgaven juist waarde van import. Inkomsten > uitgaven (positief saldo): actieve
handelsbalans. Inkomsten < uitgaven (negatief saldo): passieve handelsbalans
- Slechts ¼ van export en import van de ASEAN is afkomstig uit de lidstaten zelf. Dit illustreert sterke
verbondenheid met wereldeconomie: Japan en China zijn belangrijke afnemers van eindproducten
- Openheid van Zuidoost-Aziatische economie blijkt ook uit samenstelling van het exportpakket:
kenmerkend was altijd eenzijdige gerichtheid op uitvoer landbouwproducten en delfstoffen,
tegenwoordig veel breder assortiment, o.a. elektronica, machines, ICT et cetera
Belang van invoer en uitvoer per land
Om belang van in- en uitvoer voor een land te meten, berekent men vaak de import- en
exportwaarde als percentage van het bnp. Totale export in in de meeste landen tussen 2006-2009
toegenomen. Aantal landen, zoals Maleisië en de Filipijnen, moest in 2009 de fin. crisis verwerken
- De ASEAN als geheel scoort een percentage van 102%: totale waarde van import en export is dus 2%
hoger dan de waarde van alle geproduceerde goederen in de hele ASEAN zelf
=> de externe gerichtheid hangt niet altijd samen met de hoogte van het bnp: het arme Vietnam richt
zich erg op het buitenland, terwijl buurlanden Laos of Myanmar dat niet zo zeer doen, maar wel een
hoger bnp hebben
Keuze voor exportoriëntatie valt vaak samen met het bevorderen van exportvalorisatie (ruwe
grondstof wordt industrieel bewerkt om het vervolgens uit te voeren). 2 voordelen:
1. Land ontvangt meer inkomsten uit het buitenland (deviezen) dankzij de hogere toegevoegde
waarde van de exportproducten
2. De bewerking van grondstoffen levert werkgelegenheid op
Buitenlandse investeringen
Voor opbouw mondiaal gerichte economie hebben de ASEAN-landen veel geld nodig; hierbij spelen
directe buitenlandse investeringen, foreign direct investments (FDI), een belangrijke rol. Er is sprake
van FDI wanneer geld wordt gestoken in de productiesectoren in een ander land, bv. via opstarten
nieuw bedrijf, overnemen lokaal bedrijf, maar ook via fusies. Financiële instituten doen meer aan
indirecte investeringen: opkopen van grond, aandelen of obligaties
Omvang van FDI nam tijdens jaren ’90 sterk toe, maar stagneerde na eeuwwisseling. Tussen 2002 en
2007 nam het weer toe, waarna het wederom stagneerde. Grillige patroon heeft met ontwikkelingen
op de wereldeconomie te maken. Belangrijkste investeerders zijn EU-landen, vervolgens ASEAN-
landen en daarna Japan en de VS
, Zuidoost-Azië in beeld
=> geldschieters van buiten ASEAN zoeken naar veilige bestemming en zo hoog mogelijk rendement:
Singapore voldoet het best, Vietnam, Thailand en Indonesië volgen op forse afstand
Aantrekkelijke investeringsgebieden
Buitenlandse investeringen worden vaak binnengehaald door het scheppen van aantrekkelijke
voorwaarden voor multinationals. Dit gebeurt vaak in speciaal aangewezen gebieden; 2 typen:
1. Export processing zones (EPZ): zones waar groot deel van goederen van laagwaardige assemblage-
industrieën in elkaar wordt gezet. Betrekkelijk kleine en duidelijk omgrensde gebieden, waarin
vestigingsvoorwaarden gunstiger zijn: geen invoerrechten, weinig belasting, goede infrastructuur. De
overheid profiteert hiervan, vanwege toenemende belastinginkomsten over arbeid en toegevoegde
waarde. Verder zijn (lucht-)havens vaak binnen goed bereik
=> In Zuidoost-Azië zijn de EPZ’s in ieder geval een succesformule geweest. Reden: de lokale
exportgerichte economie kon direct goed gebruik maken van bovenstaande faciliteiten
2. Speciaal economische zones (SEZ): Vrij groot gebied met naast investeringen in de industrie, ook
dienstensector. In dit soort zones wordt de vrijhandel gestimuleerd. Sommige SEZ’s zijn zelfs
grensoverschrijdend, bv. samenwerking tussen Singapore en de Indonesische Riau-eilanden. Het
eiland Batam werd tot vrijhandelszone uitgeroepen. Assemblagewerk wordt aangevuld met de
ontwikkeling en productie van hoogwaardige producten voor de wereldmarkt
=> dit heeft positieve gevolgen had voor de Riau-eilanden: van nikszeggende eilandjes tot
economisch actief eiland met ruim een half miljoen bewoners
Stedelijke netwerken
Op bovenstaande manier ontstaan steeds meer grensoverschrijdende productieregio’s. De
samenwerking tussen Singapore en Indonesië strekt zich nu ook uit tot Maleisië: de groeidriehoek
van Johor-Batam-Singapore. Een andere groeidriehoek is de Greater South China Economic Zone
Desondanks bestaat er tussen groot aantal Aziatische landen weinig contact; redenen: slechte
infrastructuur, verschillende politieke systemen en gebrek aan complementariteit (doordat veel
gebieden hetzelfde, vaak laagwaardige assortiment aan goederen aanbieden, is er nauwelijks basis
om op samen te werken)
Consequenties
Soms gaan landen erg ver bij streven om buitenlandse investeringen binnen te halen. Met export kan
namelijk veel geld verdiend worden en de arbeidsintensieve industrieën leveren veel werk op. Aantal
keerzijden van dit streven:
- Multinationals eisen dat sociale onrust uitblijft. Nationale arbeidswetgeving wordt vaak versoepeld:
geen vakbonden, nachtwerk, lage betaling, makkelijk ontslag, slechte omstandigheden
- Ruimtelijke afwenteling: negatieve gevolgen van productieprocessen die op mens en milieu worden
afgewenteld, bv. soldeerproces in elektronica-industrie waar veel giftige dampen bij vrij komen. In het
Westen moeten fabrieken aan allerlei vereisten voldoen, terwijl in opkomende productielanden
standaarden vaak laag of helemaal niet aanwezig zijn
=> ander voorbeeld van ruimtelijke afwenteling: afvalexport van de elektronica-industrie. Jaarlijkse
productie van 100 miljoen ton giftig en/of chemisch afval. Veel daarvan komt terecht in het milieu,
600.000 ton aan giftig aanval, bv. lood, cadmium, chroom en plastic. 80% van elektronica-afval wordt
geëxporteerd van VS naar ontwikkelingslanden voor recycling. In Basel-convenant van ’92 wordt dit
verboden. VS, Australië en Canada hebben dit niet geratificeerd, veel EU-landen wel - maar ook
vanuit EU vindt nog illegale export plaats