Het is een samenvatting van het boek publiekrecht vastgoed voor het vak Juridische Aspecten 2 voor de Minor Makelaardij. Het is een samenvatting van het gehele boek m.u.v. hoofdstuk 9 wat over overige wetgeving gaat.
Samenvatting Juridische
Aspecten 2
Hoofdstuk 1 Recht algemeen
Paragraaf 1.1 betekenis van het begrip ‘recht’
De basisbehoefte van een samenleving is veiligheid. Is veiligheid gewaarborgd dan zal een
samenleving al snel behoefte hebben aan ordening. Het middel om dit te bereiken is macht. Een
geordende samenleving heeft ook behoefte aan rechtsbedeling, dat wil zeggen: de overtuiging van de
burgers dat de gecreëerde ordening in overeenstemming is met de wil van de burgers, dus dat zij
rechtvaardig worden behandeld.
Alle gedragsregels bij elkaar noemt men recht. Daarnaast heb je ook nog religie, moraal en fatsoen.
Kenmerkend voor rechtsregels is dat op de overtreding de mogelijkheid van afdwingbare sancties
staat.
Paragraaf 1.2 onderscheidingen in het recht
Rechtsregels kunnen op verschillende manieren worden ingedeeld. Ten eerste heb je geschreven en
ongeschreven recht. Geschreven recht staat in wetten of wetboeken. Een beschrijving van een
samenhangend deel van het recht noemt men codificatie. (Bv het burgerlijk wetboek) Ongeschreven
recht is niet door de wetgever of de rechter in het leven geroepen maar het wordt wel als algemeen
geldend recht erkend.
Daarnaast heb je ook publiek en privaatrecht. Publiekrecht regelt de verhouding tussen
overheidsorganen onderling en de verhouding tussen de overheid en de burger. (staatsrecht,
bestuursrecht en strafrecht) Privaatrecht regelt de verhouding tussen de burgers.
Als derde heb je ook nog dwingend en aanvullend recht. Van dwingend recht mag je niet afwijken.
(vooral publiekrecht) Aanvullend recht geldt voor zover partijen niet iets anders afspreken.
(privaatrecht)
Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt tussen materieel en formeel recht. De bepalingen over de
aard en de inhoud van het recht vormen het materieel recht. De bepalingen die aangeven hoe
iemand zijn recht kan verwezenlijken, noemt men formeel recht of procesrecht. Het procesrecht voor
bestuursorganen is grotendeels opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hierin zijn de
procedures te vinden voor het maken van bezwaar en het instellen van beroep tegen
overheidsbeslisingen, bijvoorbeeld als een omgevingsvergunning wordt geweigerd.
Als vijfde heb je nationaal en internationaal recht. Nationaal recht is het recht dat geldt binnen
Nederland en dat door de Nederlandse wetgever is gemaakt. Internationaal recht geldt tussen staten
of tussen burgers van verschillende staten.
Als laatste heb je ook nog subjectief en objectief recht. (persoonlijk recht of recht dat geldt op een
bepaald moment)
,Het nu geldende, vastgestelde recht noemen we het positieve recht. Dat positieve recht wordt
onderscheiden van het recht dat vroeger gold of het recht dat niet geldt omdat het niet door de
overheid is erkend.
Paragraaf 1.3 rechtsbronnen
De vindplaatsen van het recht worden ook wel de rechtsbronnen genoemd. De belangrijkste
rechtsbronnen zijn: de Grondwet, wetten, verdragen, de jurisprudentie en het gewoonterecht. Je
hebt wetten in formele zin en in materiële zin. Een bindend voorscrhift van de overheid wordt een
wet in materiële zin genoemd. De meeste wetten in formele zin zijn algemene regelingen. Een
verdrag is een internationale overeenkomst tussen staten. Het legt verplichtingen op aan de staat. De
verzameling van rechterlijke uitspraken heet jurisprudentie.
De taak van de rechter is het toepassen van de wet. De wet is echter niet altijd duidelijk en volledig.
De rechter moet de wet daarom soms uitleggen, interpreteren. Daarvoor zijn volgende methoden:
a. Grammaticale interpretatie; hier gaat hij uit van de letterlijke betekenis.
b. Systematische interpretatie; aandacht schenken aan opzet van de wet.
c. Wetshistorische interpretatie; richten op de geschiedenis van de wet.
d. Teleogische interpretatie; richten op de nieuwe eisen die de gewijzigde omstandigheden aan
de regeling stellen en daaruit de bedoeling van de wetgever afleiden.
e. Interpretatie naar analogie; oordeel baseren op een vergelijkbare regeling.
Hij heeft ook de taak om de rechtszekerheid te dienen. De burger moet erop kunnen vertrouwen dat
het recht niet te snel wijzigt en consequent wordt toegepast.
Paragraaf 1.4 publiekrecht
Het publiekrecht regelt de verhouding tussen de overheidsorganen onderling en die tussen de
overheid en de burger. Het regelt de verhoudingen tussen de leden van de samenleving. Binnen het
publiekrecht onderscheiden we het staatsrecht, bestuursrecht (administratief recht) en het strafrecht.
Staatsrecht
Dit bevat de belangrijkste regels van het staatsbestel. Hiertoe worden gerekend:
- Regels m.b.t. de samenstelling en inrichting van de staat en zijn organen.
- Regels m.b.t. de functie-uitoefening van de organen van de staat.
- Regels m.b.t. de positie van de burgers tegenover de organen van de staat.
Bestuursrecht
Het besturen vindt plaats door het maken van speciale regelingen, door het verlenen van
vergunningen, het geven van subsidies en het nemen van andere besluiten voor individuele gevallen.
De regels waar het bestuur aan gevonden is, zijn te vinden in het bestuursrecht. Het bevat ook de
regels voor beantwoording van de vraag hoe de burger zich kan beschermen tegen
bestuurshandelingen die de samenleving niet juist vindt.
In de Awb is de regeling opgenomen over de bevoegdheid van bestuursorganen om illegaal verrichte
handelingen ongedaan te maken. Ook totstandkoming besluiten+eisen en bezwaar en beroep.
Strafrecht
Dit bevat de normen die in de samenleving van zo groot belang worden geacht dat de personen die
daarmee in strijd handelen door de overheid kunnen worden vervolgd en bestraft.
,Internationaal publiekrecht
Dit wordt ook wel het volkenrecht genoemd. Het regelt de verhoudingen tussen de staten, de
organisaties van staten en de burgers in de staten.
, Samenvatting Juridische
Aspecten 2 H2 staatsrecht
algemeen
Paragraaf 2.1 hoofdzaken van de Nederlandse staatsinrichting
Het gezag binnen een staat wordt uitgeoefend door de regering, die ook weer verschillende vormen
kent. Dit gezag is nodig voor het vastleggen en handhaven van de regels; om misbruik te voorkomen
wordt de macht verdeeld over verschillende organen. De regels voor de samenstelling en taken va de
met staatsgezag beklede organen én de regels waaraan deze organen zich bij de uitoefening van hun
macht moeten houden, noemt men het staatsrecht.
Een staat is: een gemeenschap van mensen, gevestigd op een min of meer vaststaand grondgebied,
die bereid is haar gemeenschappelijke normen voor de samenleving in regels vast te leggen en deze
regels zo nodig door dwang te handhaven. Nederland is te beschouwen als een eenheidsstaat en er is
sprake van een gedecentraliseerde eenheidsstaat. Dat wil zeggen: Nederland kent een centraal gezag,
dat delen van de wetgevende en bestuurlijke taken laat uitvoeren door lagere overheden binnen de
staat. Daarnaast heb je ook nog de volgende staatsvormen:
- De statenbond. (zelfstandige staat met eigen soevereiniteit, maar die heeft besloten om op
bepaalde onderdelen van de staatstaak internationaal samen te werken)
- De bondsstaat (samenwerkende staten hebben hun zelfstandigheid grotendeels prijsgegeven
en hun gezag afgestaan aan het centrale gezag van de federatie)
Het gezag in een staat wordt uitgeoefend door de regering. De bekendste zijn de monarchie en de
republiek. Een monarchie kenmerkt zich in het algemeen door het feit dat het staatshoofd door
erfopvolging zijn functie verkrijgt. In een republiek wordt het staatshoofd niet door erfopvolging
aangewezen, maar gekozen of benoemd. Dan heb je ook nog een dictatuur (zeggenschap en vrijheid
ontbreken) en democratie (burgers hebben zeggenschap etc).
Voor het vastleggen en handhaven van de regels in de staat is gezag nodig. Dit noemt men het
staatsgezag of de staatsmacht. In het algemeen wordt in de westerse staten de totale staatsmacht
horizontaal in drieën gedeeld, en wel in: (trias politica)
1. Een wetgevende macht;
2. Een uitvoerende macht;
3. Een rechtsprekende macht.
Naast deze horizontale verdeling is er ook nog een verticale verdeling doorgevoerd, in die zin dat een
groot deel van de overheidstaak aan lagere overheidslichamen is overgedragen. (decentralisatie)
De regels voor de samenstelling en taak van de met staatsgezag beklede organen én de regels
waaraan deze organen zich bij de uitoefening van hun macht moeten houden, noemt men het
staatsrecht. Als belangrijkste bronnen kunnen worden genoemd:
- Internationale overeenkomsten;
- De grondwet; regelt inrichting van de staat en verleent de burger belangrijke grondrechten.
- Het statuut van het koninkrijk; geldt ook voor Aruba, St. Maarten etc. De Grondwet geldt
alleen voor nederland.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jeskezweering. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.