Samenvatting Praktisch Strafrecht
Samenvatting van de hoofdstukken:
1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13
Hoofdstuk 1 Het Strafbare Feit.
Definitie Strafbaar Feit:
Een menselijke gedraging, die valt binnen een delictsomschrijving en die
wederrechtelijk en aan schuld te wijten is”
De onderstreepte gedeelten zijn ook de voorwaarden waar een strafbaar feit
aan moet voldoen, hieronder de uitleg daarvan.
1. Een menselijke gedraging
Met een menselijke gedraging wordt bedoeld dat een persoon een gedraging
heeft verricht. Volgens de wetgever van het Wetboek van Strafrecht,
betekent dit dat een persoon een gewilde spierbeweging heeft uitgeoefend.
Overigens kan die gedraging bestaan uit een doen of nalaten.
Doen/handelen: Bijv. Iemand neersteken omdat je dat wilt doen.
Nalaten: bijv. Iemand laten verdrinken terwijl je hem ook prima kunt helpen.
Ps) Ook rechtspersonen kunnen strafbare feiten plegen. (bv’s en nv’s) Dit
heet Functioneel Daderschap
2. Die valt binnen een delictsomschrijving
Een delictsomschrijving moet altijd wettelijk zijn vastgelegd. (art.1 Sr)
Dit artikel bepaalt dat een feit pas strafbaar is als er voorafgaand aan de
gedraging een wettelijke strafbepaling is geformuleerd, dit heet het
legaliteitsbeginsel
Kort gezegd. Voordat de gedraging plaatsvindt moet er in de wet al een
beschrijving staan van het strafbare gedrag.
3. Wederrechtelijk
Met wederrechtelijk bedoeld de wet: “In strijd met de wet”
Je zou zeggen dat wanneer de verdachte met zijn menselijke gedraging(1)
een delictsomschrijving(2) vervult, hij automatisch in strijd met de wet
handelt, dit is niet altijd zo.
Rechtvaardigheidsbeginsel: Niet wederrechtelijk handelen.
Vb1. Man komt op vrouw af en wil haar meenemen, anders zwaait er wat, ze
geeft hem een knietje en rent weg. Wederrechtelijk gezien is dat
mishandeling, maar noodweer is een rechtvaardigheidsbeginsel.
Vb2. Politie achtervolgt dief, tackelt hem om te arresteren, dief heeft
kapotte kleding en een schram op knie. Agent mag dit doen, gezien zijn
functieomschrijving handelt hij niet wederrechtelijk/in strijd met de wet.
, 4. Aan schuld te wijten
Er is sprake van verwijtbaarheid als een verdachte anders had kunnen
handelen, maar dat niet heeft gedaan. De gedraging moet hem kunnen
worden toegerekend.
Het komt ook wel voor dat iemand een delictomschrijving vervult (1) maar
dat hem geen verwijt kan worden gemaakt. Als dat het geval is, dan is er
geen sprake van schuld en is van een strafbaar feit geen sprake.
Vb1. Student rijdt wat rond en staat bij stoplicht, man komt vanuit het niets,
richt pistool op zijn gezicht en gaat in bijrijderstoel zitten met melding om te
rijden en voor niets te stoppen, anders wordt student doodgeschoten.
Student rijdt fietser aan, die overlijdt.
Hij had geen keus, daarom kan hem geen verwijt worden gemaakt, hij heeft
geen schuld. Dit heet schulduitsluitingsgrond.
1.2 Bestanddelen en elementen
Elementen: Ongeschreven voorwaarden om iemand te kunnen straffen, de
verdachte moet hier wel aan voldoen, wil hij veroordeeld worden.
De laatste twee voorwaarden voor een strafbaar feit: Wederrechtelijkheid en
schuld zijn elementen.
Bestanddelen: De bestanddelen staan altijd in een tenlastelegging
opgenomen en moeten door een rechter bewezen worden verklaard.
Bestanddelen zijn voorwaarden om een strafbaar feit te plegen. De tweede
voorwaarde voor een strafbaar feit: Valt binnen delictomschrijving valt
hieronder.
1.3 Verschillende strafbare feiten
Elk strafbaar feit is onder te verdelen in een type delict.
Het verschil tussen misdrijven en overtredingen zit in de strafbedreiging
Misdrijven: zijn delicten waarvan wetgever vindt dat overtreder zwaar(der)
gestraft moet worden. Op misdrijven staat altijd een gevangenisstraf.
Misdrijven behoren tot de bevoegdheid van de rechtbank.
(Misdrijven staan in boek 2 BW)
Overtredingen: Overtredingen zijn delicten waarvan wetgever heeft
gemeend dat strafbedreiging wat minder mag zijn. Op overtredingen staat
een geldboete of hechtenis.
Overtredingen behoren tot de bevoegdheid van de kantonrechter
(Overtredingen staan in boek 3 BW)
Zowel misdrijven als overtredingen zijn onder te verdelen in formele en
materiële delicten. Verschil tussen formeel en materieel zit in de manier
waarop wetgever het delict in de wet heeft omschreven.