AANTEKENINGEN LESSEN
VERDIEPING
Minor Taal en Cultuur Nederlandse Gebarentaal
2017-2018
HOGESCHOOL UTRECHT
Merian Jepkema
,Inhoudsopgave
TAALKUNDE – 6 lessen theorie................................................................................................................ 3
LES 1: Fonologie 16 november 2017 .......................................................................................... 3
LES 2: (Frozen) lexicon en iconiciteit 23 november 2017 ............................................................. 9
LES 3: Classifiers (productieve lexicon) 30 november 2017 ....................................................... 16
LES 4: Lokalisatie en persoonlijke voornaamwoorden 7 december 2017.................................... 21
LES 5: Psycholinguïstiek, afasie en taalverwerving 14 december 2017 ....................................... 24
LES 6: Sociolinguïstiek 18 december 2017 ................................................................................ 28
LOGOPEDIE – 3 lessen theorie .............................................................................................................. 31
LES 1: De werking van het gehoororgaan 13 november 2017 ................................................... 31
LES 2: Onderzoek, behandeling en begeleiding 20 november 2017 ........................................... 37
LES 3: Hooraanpassingen en Cochleaire Implantatie (C.I.) 27 november 2017 ............................ 42
DOOFBLINDHEID – 2 lessen theorie ...................................................................................................... 51
LES 1: Inleiding in doofblindheid 15 november 2017 ................................................................ 51
LES 2: Usher, hulpmiddelen, sociale kaart, evaluatie 7 december 2017...................................... 53
OMGAAN MET EEN TOLK/TOLKVAARDIGHEDEN – 3 lessen theorie..................................................... 56
LES 1: Wat is een tolk NGT/schrijftolk? Informatie over het beroep 7 december 2017 ................ 56
LES 2: Het tolkproces en inleven in een tolk NGT/schrijftolk 14 december 2017......................... 58
LES 3: Aanvragen van een tolk en getolkte situaties 21 december 2017..................................... 62
,TAALKUNDE – 6 lessen theorie
LES 1: Fonologie 16 november 2017
Leerdoelen:
- De student kent de definitie voor ‘taal’ en kan beargumenteren waarom gebarentalen echte
talen zijn
- De student kent het begrip ‘modaliteit’ en begrijpt de taalkundige vraagstelling naar de
mogelijke invloed van modaliteit op taalstructuur
- De student kent de volgende begrippen: fonologie, foneem, allofoon, minimaal paar,
assimilatie
- De student kent de fonemen (basiselementen of ‘parameters’) waaruit gebaren zijn
opgebouwd: I) plaats, II) handvorm, III) oriëntatie, IV) beweging (manueel deel), V) non-
manueel deel, e.g. gesproken component, orale component, mimiek, lichaamshouding
- De student begrijpt het verschil tussen de volgende begrippen: gebarenruimte, neutrale
ruimte, syntactische gebarenruimte
- De student kan de begrippen sequentialiteit en simultaneïteit toepassen op de fonologie van
gesproken talen en gebarentalen
- De student krijgt inzicht in de fonologische condities voor de vorm van tweehandige gebaren
- De student krijgt inzicht in de overeenkomsten en verschillen tussen de fonologie van
gesproken talen en gebarentalen
Kenmerken gesproken taal
- Menselijk communicatiemiddel, interactie
- Natuurlijk ontstaan
- Over alles communiceren ook los van hier en nu
- Generatief (generatie op generatie wordt taal overgedragen. -> leerbaarheid van de taal, kan
geleerd worden door anderen)
- Conventioneel (onderlinge afspraken waarbij iedereen weet wat iets betekent -> iedereen
weet wat een stoel, tafel of dier is)
- Arbitrair (er is geen vormovereenkomst in, het woord komt niet overeen met het voorwerp,
terwijl met gebarentaal de gebaren vaak wel overeenkomen met de handeling van een
woord)
- Opgebouwd uit bouwstenen
o Spraakklanken (betekenisloos) (fonemen)
o Morfemen
o Woorden/gebaren
- Eigen lexicon = woordenschat
- Eigen grammatica (fonologie, morfologie, syntaxis)
- Wordt als moedertaal verworven en doorgegeven
- Voortdurende ontwikkeling en verandering (Bijvoorbeeld: Whatsapp was eerst een
onderwerp, maar nu een werkwoord -> appen)
Conventioneel: er zijn stilzwijgende afspraken gegroeid over de betekenis van woorden
Arbitrair: er is geen relatie tussen de vorm van een woord en de betekenis (de vorm is willekeurig)
Uitzondering: onomatopeeën: wel een relatie tussen vorm en betekenis, bijvoorbeeld: koekoek en
sissen.
3
,Kenmerken gebarentaal
- Ook een menselijk communicatiemiddel, gebruikt in interactie
- Ook natuurlijk ontstaan, in gemeenschappen van doven, vanuit de behoefte om te
communiceren
o Bijvoorbeeld in steden
o En rond dovenscholen
- Ook over alles communiceren
o Wel soms nog een beperkt lexicon, om historische redenen
o O.a. de onderdrukking van gebarentaal en de beperkte deelname aan de
maatschappij
- Ook los van hier en nu
- Ook opgebouwd uit bouwstenen
o Bouwstenen van gebaren (betekenisloos) (fonemen)
o Morfemen
o Gebaren
- Ook conventioneel
- Ook generatief
- Ook een lexicon = gebarenschat
- Ook een grammatica (fonologie, morfologie, syntaxis)
- Wordt ook als moedertaal verworven en doorgegeven
- Ook voortdurende ontwikkeling en verandering
- Ook arbitrair, én iconisch!
Lexicon van gebarentalen
Arbitraire gebaren
- Er is geen relatie tussen de vorm van een gebaar en de betekenis
Bijvoorbeeld: ook, groen, wonen, verraden
Iconische gebaren (30% van het lexicon)
- Er is wel een relatie tussen de vorm van een gebaar en de betekenis
Bijvoorbeeld: eten, drinken, poes, melk, dromen
Modaliteit:
Het kanaal waarin een taal gebruikt wordt, de verschijningsvorm van een taal. Gebarentaal maakt
gebruik van de ‘visueel-manuele modaliteit’. Je communiceert met je handen, gezicht én lichaam.
Gesproken talen worden in de ‘oraal-auditieve modaliteit’ uitgedrukt en waargenomen. De spreker
gebruikt zijn stem en mond.
Productie Perceptie
Gesproken taal Oraal Auditief
Gebarentalen Manueel Visueel
Modaliteitsvraag:
- Leidt het verschil in modaliteit tussen gebarentalen en gesproken talen tot verschillen in
taalstructuur?
- Wat zegt ons dat over het algemeen menselijk taalvermogen en over universele kenmerken
van taal?
4
, Gebarentaal wordt ook links in de hersenen opgeslagen, net als gesproken taal.
Mogelijke verschillen als gevolg van modaliteit:
- Iconiciteit van gebarentalen
o Maar heeft dit vergaande gevolgen voor de structuur van de taal
o In principe heeft iconiciteit weinig invloed
- Simultaneïteit (Simultaan)
o In gebarentalen vaak meer dingen gelijktijdig uitdrukken (bijvoorbeeld vragend,
ontkennend)
o Een gebaar kost gemiddeld meer tijd
o Maar door simultaneïteit is het tempo van informatie-overdracht toch hetzelfde als
in gesproken talen, doordat je vanwege de grammaticale ontkenning, bevestiging en
vragen je hoofd gebruikt terwijl het bij gesproken taal gezegd moet worden. Dit
compenseert de tijd wat gebaren meer kost. Hierdoor is het tempo weer gelijk.
Voorbeeld bij Simultaneïteit: het woord bruin.
In NL gesproken taal is het B-R-UI-N, kan je niet tegelijkertijd uitspreken omdat je mond maar één
klank tegelijk kan uitspreken. De bouwstenen kunnen niet tegelijkertijd.
Bij NGT heb je bouwstenen die je tegelijkertijd uitspreekt/gebaart. Bij het woord bruin maak je een
gebaar, waarbij je met je hand een vorm maakt, een locatie voor je hand gebruikt, een beweging
maakt en met je mond het woord uitspreekt.
Simultaneïteit:
Voorbeelden in gebarentalen: veel
Je gebruikt je handen, gezicht én lichaam tegelijkertijd (simultaan).
- Nee schudden (grammaticaal ontkenning)
- Ja knikken (grammaticaal bevestiging)
- Vragende mimiek (vragen)
- Bijvoorbeeld twee handen verschillend gebruiken
Voorbeelden in gesproken talen: weinig
De spreker gebruikt zijn stem en zijn mond. Hij kan daarmee tegelijk een klank vormen en die klank
beklemtonen of een bepaalde intonatie meegeven, zoals bij een vraag.
- Intonatie
- Klemtoon
- Toontalen
Gebarensysteem: Tussenvorm tussen NGT aan ene kant en gesproken taal aan de andere kant. NmG
(Nederlands ondersteund met gebaren)
- Weergave van een gesproken taal door middel van gebaren
- Nederlands spreken en tegelijkertijd ondersteunen met gebaren
- Vooral gebruikt in het contact tussen doven en horenden
- En in het onderwijs aan dove kinderen
Doelstellingen gebarensysteem in het onderwijs:
- Verbetering van de communicatie (na oraal)
- Betere verwerving van de gesproken taal (lezen, schrijven)
5