WEEK 1 > RECHTSHANDHAVING & POLITIE LITERATUUR
De organisatie van de Nationale politie > Naeyé, 2014
Bestuurlijke drukte :
Oude stelsel > veel organen en functionarissen betrokken bij het gezag, beheer en bestuur
van de politie stond effectiviteit besluitvorming en slagkracht van de politie in de weg.
Bestuur, justitie en politie op zo’n complexe manier met elkaar vervlochten grote
bestuurlijke drukte > nationale politie zou hier verbetering in moeten brengen
Politiewet 2012 > aantal betrokken organen en functionarissen flink verminderd
o Belangrijkste wijziging > nationale politiebestel kent op het regionale niveau geen
zelfstandige onderdelen met een eigen rechtspersoonlijkheid
Dualistisch gezag :
Onder het gezag van de burgemeester > handhaving openbare orde of hulpverlening
Optreden ter strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde of taken ten dienste van justitie
> onder het gezag OvJ. Politiewet 2012 > verantwoordelijkheid politie bij minister van justitie
en veiligheid
Het gezag
Uitoefenen gezag over de politie = de macht hebben om te beslissen over de inzet en het
optreden van de politie en te bepalen welke prestaties de politie moet leveren en daarop te
sturen
Het hebben van gezag gaat samen met het dragen van verantwoordelijkheid:
o Burgemeester legt verantwoording af > gemeenteraad
o MvJV > parlement
Gezag gaat ook over de concrete inzet van de politiecapaciteit
o Landelijk niveau > minister stelt beleidsdoelstellingen en de doorvertaling voor de
regionale eenheid en landelijke eenheden vast
o Regionaal niveau > de operationele sterkte in het regionale beleidsplan verdeeld
o Lokaal niveau > afspraken gemaakt in het door de gemeenteraad opgestelde
integraal veiligheidsplan
o om te bevorderen dat de verdeling op alle niveaus aansluit bij de
veiligheidsproblematiek, hoort de minister voor het opstellen van de landelijke
doelstellingen eerst het college van procureurs-generaal en de regioburgemeester
Het gezagsdualisme
= handhaving van de openbare orde en hulpverlening valt onder de bevoegdheid van de
burgemeester, terwijl de opsporing onder het gezag van de OvJ staat politie heft 2 petten
In de praktijk lopen deze vormen vaak door elkaar heen
Gezagsmatige doorzettingskracht
Dualisme is niet gelijkwaardig, maar functioneert asymmetrisch. Redenen:
o Gezag van de burgemeester over de openbare orde is gebaseerd op een open
bevoegdheid, terwijl het gezag van de OvJ over strafrechtelijke handhaving is
vastgelegd in een ingewikkeld systeem van bevoegdheden en beleidsregels
o Politieambtenaar heeft op het gebeid van openbare orde en hulpverlening een grote
beleidsruimte, en die is kleiner en gestructureerde bij strafrechtelijke handhaving
o Zowel OvJ als burgmeester hebben geen directe gezagspositie ten opzichte van
politiefunctionarissen. Politie kan in het strafrechtelijke systeem niet zonder de OvJ
en OvJ kan terugvallen op hiërarchische verhoudingen binnen het OM. Burgemeester
heeft niet zo’n hiërarchie > driehoeksoverleg moet voorkomen dat hij niets kan doen
Randvoorwaarden voor gezagsafstemming
, Lokaal > driehoeksoverleg (=burgemeester, OvJ en betrokken politiechef moeten op basis
van gelijkwaardigheid regelmatig overleggen over de taakuitvoering van de politie en het
beleid met betrekking tot de taakuitvoering. Doel >
o Afspraken over de inzet van de politie o.b.v. het integraal veiligheidsplan van de
gemeente en de doelstellingen ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van
de rechtsorde en de taken ten dienste van justitie. Ook afspraken over lokale
prioriteiten en criminaliteitsbestrijding
Regionaal > regelmatig overleg tussen regioburgemeester en hoofdofficier van justitie, maar
geen directe gezagsafstemming. Voor het overige vindt afstemmingsoverleg plaats > voor de
totstandkoming van het vierjarige regionale beleidsplan
Landelijk > Minister van veiligheid en justitie met korpschef minimaal 4x per jaar overleg
voert met een afvaardiging van de regioburgemeesters, twee
burgemeesters(vertegenwoordigers kleine gemeenten) en de voorzitter van het college van
procureurs-generaal
Het medegezag van de minister van veiligheid en justitie
Dualistisch systeem > minister mag zich als beheerder niet bemoeien met gezagsrelaties,
maar wel sprake van soort medegezag minister is politiek verantwoordelijk voor dat de
politie haar taak uitvoert volgens het geldende recht
Korpschef > primair verantwoordelijk voor beheer en heeft de leiding, maar de minister heeft
ministeriële verantwoordelijkheid > minister is dus gehouden aan een bepaalde mate van
medegezag over het strafrechtelijke optreden van de politie
Het gezag van de minister van Binnenlandse zaken en koninkrijkrelaties
Politiële werkzaamheden van AIVD vallen onder zijn verantwoordelijkheid
Hoofd AIVD is het bevoegd gezag ten aanzien van de sturing van de uitvoering van AIVD-
taken door de politie
Stelt met de korpschef het gezag en het beheermodel en de gedelegeerde bevoegdheden
vast
Conclusie
Het gezag is in hoofdlijnen nog steeds hetzelfde als bij de oude klassieke dualistische
gezagsconstructie
Lokaal niveau geen verandering > lokale gezagsafstemming is wel dwingender
Dominante positie voor de minister > gezagsuitoefening is afhankelijk geworden van de
beleidsmatige aansturing van de politie
OvJ en burgemeester hebben op het vlak van individuele gezagsuitoefening ingeboet
Dualistisch beheer :
Beheer = zeggenschap hebben over de organisatie en de instandhouding van het
politieapparaat en de bevoegdheid tot het treffen van maatregelen zodat de politie zo
doeltreffend mogelijk functioneert
Minister van veiligheid en justitie en de korpschef > bepalen wat de politie kan
Bevoegd gezag > wat de politie uiteindelijk moet doen
Het opperbeheer
Minister beschikt over robuuste bevoegdheden en sturingselementen > vaststellen van de
begroting, meerajrenraming,jaarrekening, beheersplan en jaarverslag en verdeelt de sterkte
en middelen over de regionale eenheden van de politie
Minister stelt regeles met betrekking tot het financiele beheer en het beheer van de
korpschef
Algemene en bijzondere aanwijzingen geven aan de korpschef laat ondergeschiktheid zien
Het beheer en de leiding van de korpschef
Korpschef > beheer en de leiding van de politie en legt voor de uitoefening van zijn taken
verantwoording af aan de minister
Gebonden aan alle bevoegdheden en sturingselementen van de minister en moet altijd diens
aanwijzingen uitvoeren
, Ondanks ondergeschiktheid > op het vlak van bedrijfsvoering en de kwaliteit van de
taakuitvoering een aanzienlijk sturende en bepalende rol belast met de inrichting van de
politieorganisatie
Minister wel altijd eindverantwoordelijke
Beheerafstemming op landelijk niveau
Soort driehoeksoverleg waarin beleid en beheer op elkaar af worden gestemd > tussen
minister, regioburgemeesters, twee aangewezen burgemeesters en de voorzitter van het
college van procureurs-generaal
Korpschef aanwezig, maar geen deelnemer
Valt of staat met de bereidheid van betrokkene om in harmonie samen te werken. Proberen
invloed uit te oefenen op minister, maar hebben geen beslissende rol
Beheer volgt beleid?
Beheer volgt gezag > nuance:
o Gezagsuitoefening van burgemeester en OvJ plaats binnen een robuust kader dat
grenzen stelt en richting geeft
o Is sprake van een zekere uitholling van het terrein waarop het gezag over de politie
aan de orde is
o Beleidsmatige kader vormt als het ware een verbindende schakel tussen gezag en
beheer > dus eerder beheer volgt beleid
Dualistische sturing :
Beleidscyclus = het wettelijke systeem waarbinnen vaststelling, afstemming en
verantwoording van het beleid plaatsvinden
Beleidsmatige sturing van de politie > welke politietaken hebben prioriteit en welke
doelstellingen die beogen. Het bepalen van het tempo waarin, de wijze waarop en de
middelen waarmee dit wordt gerealiseerd, behoren ook tot de beleidsmatige sturing van de
politie
De vaststelling van de landelijke doelstellingen
OvJ > stelt minimaal 4x per jaar landelijke beleidsdoelstellingen vast
Gaat enerzijds over de aanpak van maatschappelijke veiligheidsproblemen(vaak lokaal) en
anderzijds op specifieke nationale taakgebieden
De toedeling van de landelijke beleidsdoelstellingen naar de regionale en landelijke eenheden
Minister stelt vast welke rol de tien regionale eenheden en landelijke eenheid moeten spelen
in de verwezenlijking van de doelstellingen
Het regionale beleidsplan
Burgemeesters die onder een regionale eenheid vallen + OvJ > regionale beleidsplan
Bevat de verdeling van de beschikbare politiesterkte over de onderdelen van de regionale
eenheid en houdt rekening met het belang van een goede vervulling van de politietaak en
met de doelen die de gemeenteraden vierjaarlijks nastreven.
Geen compromis > regioburgemeester stelt beleidsplan vast in overeenstemming met OvJ.
Worden zij het niet eens > minister beslist
Democratische inbedding :
Democratische inbedding van het gezag over de politie gaat als volgt:
o Gemeenteraad controleert de gezagsuitoefening van de burgemeester wat betreft
handhaving van de openbare orde en hulpverlening
o Tweede kamer kan minister aanspreken op ministeriële verantwoordelijkheid voor
het politieoptreden wat betreft strafrechtelijke handhaving en de taken ten dienste
van politie
De inbedding van het beheer van de politie op landelijk niveau
, Uitoefening beheerstaak van de minister moet hij verantwoording afleggen aan de Tweede
Kamer
De inbedding van de beleidsmatige sturing van de politie op landelijk niveau
Ook hierbij geldt ministeriële verantwoordelijkheid
De inbedding van de beleidsmatige sturing van de politie op regionaal niveau
Ook deze aansturing is onder de ministeriele verantwoordelijkheid gebracht > geen sprake
van democratische controle op het politiebeleid
De inbedding van de beleidsmatige sturing van de politie op lokaal niveau
Geen sprake van democratische controle op het politiebeleid
Integrale veiligheidszorg en de burgemeester > Prins & Cachet, 2011
Integraal veiligheidsbeleid > ingesteld voor de steeds ingewikkeldere en omvangrijkere lokale
veiligheidsproblemen
Aanpak voornamelijk op gemeentelijk niveau en burgemeester eindverantwoordelijke
Burgemeester in praktijk onvoldoende doorzettingsmacht om de samenwerkingsambitie
binnen een integrale veiligheidsaanpak waar te maken
Integrale beleidsvoornemens
Integraal veiligheidsplan = het systematisch en samenhangend werken aan behpud of
verbetering van de lokale veiligheid in al haar facetten onder regie van het bestuur. 5 tal
betekenissen van het begrip integrale veiligheid:
o Volwaardigheid van de veiligheidsketen > noodzaak om activiteiten met betrekking
tot de veiligheid binnen de verschillende schakels van de veiligheidsdiensten op
elkaar af te stemmen
o Sectoroverschrijdende aanpak > noodzaak tot afstemming van de
veiligheidsmaatregelen vanuit verschillende sectoren, om verkokering in de aanpak
van criminaliteit tegen te gaan
o Technisch en bestuurlijk > onveiligheid niet enkel als technisch probleem, maar ook
als bestuurlijk vraagstuk
o Nieuwe allianties > de noodzaak nieuwe allianties aan te gaan binnen de aanpak van
onveiligheid > samenwerking en partnerschap tussen verschillende sectoren,
overheidslagen, overheid, private partijen en burgers
o Brede opvatting van veiligheid > noodzaak veiligheidsproblemen te benaderen als
een combinatie van verschillende type onveiligheid > sociaal, fysiek, intern, extern
etc.
En wat er van terechtkwam
Idee integraal veiligheidsplan > positief effect op de ontwikkeling van de lokale
veiligheidszorg, maar er is nog niet veel van terecht gekomen:
o Integraliteit in de zin van veiligheid als sectoroverschrijdend facet nog niet goed
gelukt > andere organisaties nog maar weinig betrokken
o Geen gelijke aandacht voor alle typen veiligheid > voornamelijk nog sociale veiligheid
Positief:
o Bestuurlijke aandacht voor veiligheid > lokale bestuur en burgemeester steeds meer
betrokken
o Veiligheidsketen steeds vollediger > betere combinatie van preventie, repressie,
reactiviteit, pproactiviteit en nazorg
o Horizontaal niveau steeds beter samengewerkt tussen politie, justitie en andere
organisaties > traditionele top-down overheidssturing wordt vervangen door een
meer pluricentrische ordening en horizontalisering van de verhoudingen binnen het
bestuur
Grenzen aan integraliteit