H.2 Algemene bepalingen
Burgerlijke wetboek 1 heeft, behoudens enkele uitzonderingen, slechts betrekking op natuurlijke
personen. De geboorte is het begin van de persoonlijkheid, en de dood het einde.
Art 1:2 BW; dit artikel bepaald dat een kind waarvan een vrouw zwanger is, als reeds geboren wordt
aangemerkt. Door deze bepaling kan een ongeboren kind bijvoorbeeld erven of worden erkend.
Bloedverwantschap; de betrekking tussen personen van wie de een van de ander afstamt (in de
rechte linie), of personen die een gemeenschappelijke stamvader hebben (in de zijlinie). Het bestaan
van juridische bloedverwantschap betekent het bestaan van een rechtsverhouding tussen de
bloedverwanten, ook wel familierechtelijke betrekking.
Art 1:3 lid 2 BW; door het huwelijk of geregistreerd partnerschap (hierna gp) ontstaat er
aanverwantschap tussen de ene echtgenoot/partner en de bloedverwanten van de ander.
Art 8 EVRM; familie- en gezinsleven (hierna family life). Tussen de moeder en haar kind bestaat
bloedverwantschap en tevens een rechtens family life. Tussen de man met wie de moeder is gehuwd
ten tijde van de geboorte, en het kind bestaat in het algemeen family life en bloedverwantschap.
Tussen het kind en zijn biologische vader kan family life ontstaan mits er bijzondere en bijkomende
omstandigheden zijn. Het enkele feit dat je de biologische vader bent is onvoldoende. Indien er wordt
gesproken over family life heb je recht op omgang met je kind, en kan je bijvoorbeeld de
opvoeding/verzorging/opleiding beïnvloeden.
Jurisprudentie bij art 8 EVRM;
- Marckx-arrest; was het ten tijde van de totstandkoming van het EVRM en nog lange tijd
daarna de algemeen aanvaarde opvatting dat de eerbiediging van het family life alleen de
bescherming van de individu tegen willekeurige inmenging door de staat in het family life
impliceerde, sinds het Marckx-arrest staat vast dat de eerbiediging van het family life voor de
Staat ook positieve verplichtingen met zich mee brengt.
H.3 De nationaliteit
Tot iemands personalia behoort mede zijn nationaliteit. Om te bepalen welk recht van toepassing is,
moet je de nationaliteit weten.
Bipatride; iemand heeft twee nationaliteiten; of
Apatride; iemand heeft geen nationaliteit.
Verkrijging van het Nederlanderschap geschiedt
- Art 3 Rijkswet Nederlanderschap; van rechtswege door de geboorte, als de vader of moeder
Nederlander is;
- Art 4 lid 2 en 4 Rijkswet Nederlanderschap; van rechtswege door erkenning na de geboorte
door een Nederlandse man of vrouw;
- Art 4 Rijkswet Nederlanderschap; van rechtswege door de gerechtelijke vaststelling van het
ouderschap van een Nederlanders, als het kind ten tijde van de rechterlijke uitspraak
minderjarig was;
- Art 5 Rijkswet Nederlanderschap; van rechtswege door adoptie van het minderjarige kind bij
rechterlijke uitspraak in Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten, als ten minste één van
de adoptieouders Nederlander is.
- Art 6 Rijkswet Nederlanderschap; niet van rechtswege door het afleggen van een schriftelijke
verklaring, die bevestigd moet worden.
,Art 7 t/m 13 Rijkswet Nederlanderschap; verlening van het Nederlanderschap vindt plaats door
naturalisatie. En verlies van het Nederlanderschap staat in art 14 t/m 16a Rijkswet Nederlanderschap.
H.4 De naam
Een zeer belangrijke functie van de naam is het individualiseren van een persoon, dus een middel tot
identificatie. Ook maakt het duidelijk tot welke familie een persoon behoort.
Art 1:5 BW; uitgangspunt is dat de ouders de geslachtsnaam van hun kind kunnen kiezen.
De naamskeuze is aan de volgende regels gebonden;
- De ouders kiezen een van hun beide namen;
- Art 1:5 lid 8 BW; de keuze die de ouders voor hun eerste kind maken, zal ook gelden voor alle
volgende kinderen van dezelfde ouders. Dit zorgt voor eenheid in het gezin m.b.t. de naam;
- Bepaald is steeds hoe en wanneer de ouders de naamskeuze kunnen doen en welke naam
het kind krijgt als geen naamskeuze wordt gedaan, dit is als volgt uitgewerkt;
a. Art 1:5 lid 5 BW; indien de ouders in een huwelijk of gp geen keuze maken, dan krijgt het
kind de naam van de vader. Of in een huwelijk of gp van twee vrouwen, de naam van de
duomoeder, art 1:5 lid 13 BW;
b. Art 1:5 lid 3 BW; ingeval van adoptie wordt de naamskeuze samen ter gelegenheid van de
rechterlijke uitspraak tot adoptie gedaan. Maken de adoptanten geen keuze, dan krijgt
het de geslachtsnaam van de vader, indien de adoptanten dezelfde geslacht hebben, dan
houdt het kind de naam die het heeft. Dit geldt ook indien bij een eenpersoonsadoptie
de adoptant geen keuze maakt;
c. Art 1:5 lid 2 BW; bij erkenning geschiedt de naamskeuze ter gelegenheid van de
erkenning. Maken ze geen keuze dan krijgt het kind de naam van de geboortemoeder;
d. Art 1:5 lid 2 BW; bij gerechtelijke vaststelling van het ouderschap doen de ouders de
keuze ter gelegenheid van de rechtelijke uitspraak, is er geen keuze gemaakt houdt het
de naam van de geboortemoeder;
e. Art 1:5 lid 7 BW; indien een kind van zestien jaar of ouder wordt geadopteerd, erkend of
indien ten aanzien van hem het ouderschap gerechtelijk wordt vastgesteld, doet het zelf
de naamskeuze;
f. Art 1:5 lid 6 BW; indien de geboorte moeder het ouderschap van haar overleden genoot
heeft ontkend en zij hertrouwd was op het tijdstip van de geboorte van het kind, kunnen
de moeder en haar partner ter gelegenheid van de ontkenning de naamskeuze doen.
Geen keuze dan de naam van de vader, zie ook lid 13.
- Hebben de ouders een keuze gemaakt, dan kan dit niet meer worden herzien. Wel kan de
meerderjarige kind langs de weg van naamwijziging de naam van de andere ouder krijgen.
Art 1:7 BW; wijziging geslachtsnaam, lees ook lid 2. Zie art 3 besluit geslachtsnaamwijziging dat artikel
zegt dat alleen de wettelijke vertegenwoordigers een verzoek tot wijziging kan doen.
Art 1:20 BW; wijziging voornaam, de rechter gaat eerst na of de verzoeker een zwaarwegend belang
bij de voornaamswijziging heeft. En daarna toets hij aan art 1:4 BW.
Art 1:4 BW; de keuze van voornamen is vrij, behoudens beperkingen van art 1:4 lid 2 BW. Wordt er
geen voornaam opgegeven, dan zal de ambtenaar van de burgerlijke stand een voornaam opgeven,
zie lid 3. Hiertegen staat geen beroep open, maar tegen de vraag of de ambtenaar terecht de
opgegeven naam heeft geweigerd staat wel beroep open, lid 4.
Art 1:6 BW; indien men wil bewijzen hoe zijn geslachtsnaam luidt, kan men volstaan met het
overleggen van de geboorteakte, dit levert een dwingend bewijs op.
Jurisprudentie bij naamwijziging
, - ECLI:NL:GHLEE:2012:BW1973: moeder heeft eenzijdig gezag, zij verzoekt de rechtbank om
geslachtswijziging. De rechter moet, ook als er wordt voldaan aan alle andere vereisten, toch
nagaan of de geslachtsnaam ook echt noodzakelijk is. De rechter moet daarom erg
terughoudend zijn m.b.t. een geslachtsnaamwijziging. Het belang van het kind weegt
zwaarder dan de belangen van de moeder en stiefvader.
- ECLI:NL:RVS:2012:BX1886; De rechtbank heeft derhalve met juistheid overwogen dat
[appellante] onbevoegd was om het verzoek tot geslachtsnaamswijziging alleen in te dienen.
Wettelijke vertegenwoordiger zijn de beide gezaghebbende ouders.
- ECLI:NL:RBSGR:2010:BN8703; Verzoek tot voornaamswijziging afgewezen. De verzochte
voornaam was oorspronkelijk onderdeel van de namenreeks en verwijst naar de (groot)vader.
Aangezien de verzochte extra voornaam verwijst naar de afstamming is deze gelijk te stellen
met een geslachtsnaam en niet met een voornaam. Daarnaast zou toevoeging van dezelfde
extra voornaam aan alle gezinsleden leiden tot vermindering van het onderscheidend
vermogen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.
Art 1:5 lid 10 BW; zijn de ouders van het kind onbekend, dan geeft de ambtenaar een voorlopige
voor- en geslachtsnaam op.
Art 1:8 BW; het voeren van iemand anders naam betekent dat je onrechtmatig handelt. Dit betekent
niet dat het algemene artikel van de onrechtmatige daad opzijgezet wordt.
Art 1:9 BW; indien vrouwen of mannen gehuwd zijn geweest of een gp hebben gehad, kunnen na het
huwelijk of gp nog de naam van de andere ex-partner voeren. Onder bepaalde voorwaarden kan hem
of haar echter deze bevoegdheid worden ontnomen. Blijft de ene ex-partner daarna (nadat het hem
is ontnomen) nog de naam van de andere gebruiken, dan is art 1:8 BW weer van toepassing.
H.5 De woonplaats
Bij het begrip woonplaats moet niet slechts gedacht worden aan de gemeente waar iemand woont,
maar veelal ook aan een bepaalde woning, of een bepaald adres.
De zelfstandige woonplaats; art 1:10 lid 1 BW, zijn vaste adres. Iemand die een kantoor of filiaal
houdt, heeft een tweede zelfstandige woonplaats. (Zie voor verlies art 1:11 BW)
De afhankelijke woonplaats; art 1:12 BW, de woonplaats van een handelingsonbekwame is bij zijn
wettelijke vertegenwoordiger. Art 1:12 lid 2 BW; een beperkte afhankelijke woonplaats heeft iemand
wiens goederen onder bewind staan.
Vrijwillig gekozen woonplaats; de mogelijkheid dat men een andere dan zijn werkelijke woonplaats
kiest. Daarnaast herinnerd art 1:15 BW ook aan de situatie dat men verplicht is woonplaats te kiezen.
H.6 De burgerlijke stand
De burgerlijke stand heeft tot doel te doen blijken van gegevens die iemands persoonlijke staat
betreffen. Belangrijke gebeurtenissen in een mensenleven, zoals geboorte, huwelijk en overlijden
worden neergelegd in akten. De akten van de burgerlijke stand hebben een belangrijke
bewijsrechtelijke functie ten aanzien van de staat van personen.
Art 1:17 BW; in die gemeente bestaan 4 registers, namelijk van geboorten, huwelijken, geregistreerde
partnerschappen en van overlijden. Deze registers worden bijgehouden door ambtenaren, zie art
1:16 lid 2 BW. Zij hebben als wettelijke eis dat zij geen onderscheid meer mag maken, als bedoeld in
art 1 Wet gelijke behandelingen. Hiervoor bestonden de zogenaamde ‘weiger-ambtenaren’; zij
hadden gewetensbezwaren tegen bijvoorbeeld huwelijken van hetzelfde geslacht.
, Art 1:19 BW; de geboorteakte wordt opgemaakt door de ambtenaar van de gemeente waar het kind
is geboren. (Lees art 1:19a BW voor bijzondere gevallen van geboorte)
Art 1:19e BW; de geboorte moeder is bevoegd tot aangifte van de geboorte, maar lid 2 zegt dat de
vader of de moeder waar het kind niet uit is geboren verplicht zijn tot aangifte. Lees ook lid 3 en 4 van
hetzelfde artikel indien de bovengenoemde personen gehinderd zijn.
Art 1:19e lid 6 BW; de verplichting tot het doen van de aangifte van de geboorte moet binnen 3
dagen na de dag van de bevalling geschieden.
Attestatie de vita, art 1:19k BW; de ambtenaar is verplicht om op verzoek van degene die voor hem in
persoon verschijnt een attestatie de vita, bewijs van in leven zijn, te verschaffen.
Art 1:19f BW; akte van overlijden wordt opgemaakt door de ambtenaar van de gemeente waar de
persoon is overleden. Verder zegt art 1:19h BW dat niemand verplicht is tot aangifte, maar de
persoon die uit eigen wetenschap kennis draagt, bevoegd is tot aangifte.
Art 1:19f lid 2 jo. 1:19h lid 6 BW; indien een lijk is gevonden en plaats of dag van overlijden niet
nauwkeurig kan worden vastgesteld, wordt de akte opgemaakt door de ambtenaar van de gemeente
waar het lijk is gevonden of aan land is gebracht, de aangifte geschied dan door het OM.
Art 1:19i BW; indien een kind levenloos ter wereld is gekomen, wordt een akte opgemaakt die in het
overlijdensregister wordt opgenomen. Ook indien een kind levend ter wereld komt, maar overlijdt
voordat de termijn voor de aangifte van geboorte is verstreken en de aangifte nog niet is gedaan,
wordt zowel een akte van geboorte als een akte van overlijden opgemaakt.
Art 1:20a BW; latere vermeldingen worden toegevoegd aan geboorteakte, huwelijksakte of akte van
registratie van een partnerschap. In de wet is aangegeven van welke gegevens latere vermeldingen
worden toegevoegd, dus een gesloten systeem.
- Van gegevens die betrekking hebben op de persoon zelf en zijn afstamming wordt in het
algemeen de latere vermelding bij de geboorteakte opgenomen;
- Feiten die betrekking hebben op de huwelijkssituatie (of gp situatie) worden in het algemeen
bij de huwelijksakte opgenomen.
Art 1:20b BW; latere vermeldingen kunnen ook voortvloeien uit buitenlandse akte en uitspraken. De
ambtenaar weigert de toevoeging indien de vermeldingen in strijd zijn met de Nederlandse
openbare, bijvoorbeeld omdat de akte of beslissing niet overeenstemt met de regels van Nederlands
internationaal privaatrecht.
Een akte die is opgemaakt door een daartoe bevoegde ambtenaar, is een authentieke akte; hiervoor
gelden de volgende bewijsregels;
- Art 157 lid 1 Rv; de verklaring van de ambtenaar levert dwingend bewijs op tegen eenieder;
- Art 157 lid 2 Rv; de partijverklaring levert dwingend bewijs op tegen degene die de verklaring
heeft afgelegd;
- Tegenbewijs, zowel tegen de ambtenaarsverklaring als tegen de partijverklaring, is door alle
middelen toegestaan;
- Art 160 lid 1 Rv; de bewijskracht van de akte ligt in het origineel.
Afwijkende regels bij aktes opgemaakt door de ambtenaar van de burgerlijke stand;