Burgerlijk Recht II
Samenvatti ng van alle besproken stof
Deel 1: verbintenissenrecht
1
,Week 1a: Vertegenwoordiging
Vertegenwoordiging is het in naam van een ander rechtshandelingen verrichten.
Vertegenwoordiging speelt zich af rond drie personen:
- De vertegenwoordigde, de achterman
- De vertegenwoordiger, de tussenpersoon
- De wederpartij, de derde
Er zijn twee vormen van vertegenwoordiging:
1. Directe vertegenwoordiging: de vertegenwoordiger is geen partij in de overeenkomst,
en sluit direct op naam van de achterman een overeenkomst met de derde.
De vertegenwoordiger valt weg uit de overeenkomst: het verkregen goed
wordt direct aan de achterman geleverd.
2. Indirecte vertegenwoordiging: de vertegenwoordiger is partij in de overeenkomst, en
sluit op eigen naam een overeenkomst met de derde.
Na levering houdt de vertegenwoordiger het verkregen goed voor de
achterman (art. 3:110 BW).
Het verkregen goed komt niet in het vermogen van de vertegenwoordiger.
Beide mogelijkheden blijken uit art. 7:414 BW betreffende lastgeving.
Volmacht (art. 3:60 BW) is een algemene vorm van vertegenwoordiging. Bij vele vormen van
vertegenwoordiging wordt ook door art. 3:78 BW teruggegrepen op de regels die gelden
voor de volmacht.
Een volmacht kan uitdrukkelijk en stilzwijgend verleend worden (art. 3:61 BW). Voor
de stilzwijgende volmacht spelen de verkeersopvattingen een belangrijke rol: wat
mag je redelijkerwijs uit de taakopvatting van een persoon afleiden?
Voor het verlenen van een volmacht gelden geen vormvoorschriften, dus wordt
teruggegrepen op de wilsvertrouwensleer (art. 3:37 lid 1 jo. 3:33 en 3:35 BW).
Een volmacht eindigt door de in art. 3:72 BW genoemde redenen. Voor de gevolmachtigde
gelden de regels van derdenbescherming van de derde van art. 3:76 BW, indien hij de
volmacht voortzet nadat deze van rechtswege is geëindigd.
Hij is gehouden tot betaling van schadevergoeding indien de beëindiging van de
volmacht niet tegen de derde kan worden ingeroepen.
De verplichting tot schadevergoeding bestaat niet indien de vertegenwoordiger niet
wist of behoorde te weten dat de volmacht was beëindigd.
Een volmacht is een eenzijdige rechtshandeling, die niet door de gevolmachtigde
geaccepteerd en uitgevoerd hoeft te worden. Een gevolmachtigde mag dus weigeren de
volmacht uit te voeren (art. 3:60 BW). Om rechtskracht te hebben, hoeft een volmacht
echter niet geaccepteerd of geweigerd te worden.
Het doorgeven van een volmacht door de gevolmachtigde is slechts in een aantal situaties,
als beschreven in art. 3:64 BW toegestaan.
Ten slotte is art. 3:67 BW van belang: de derde heeft recht te weten met wie hij de
overeenkomst heeft gesloten. Onthult de gevolmachtigde de identiteit van de achterman
niet tijdig, dan wordt hij geacht de overeenkomst op eigen naam gesloten te hebben.
2
,Op grond van art. 3:66 lid 1 BW is de achterman niet gebonden aan overeenkomsten door de
gevolmachtigde gesloten zonder dat hij daartoe bevoegd was. Er zijn twee uitzonderingen:
1. Bekrachtiging ex art. 3:69 BW: de achterman geeft gevolg aan de overeenkomst en
maakt hem daarmee met terugwerkende kracht geldig.
Bekrachtiging kan zowel expliciet als stilzwijgend plaatsvinden, aan de hand
van het gedrag van de achterman.
Lid 3 geeft een uitzondering: bekrachtiging is niet mogelijk indien de
wederpartij reeds heeft aangegeven de overeenkomst als ongeldig te
beschouwen vanwege de onbevoegde gevolmachtigde.
2. Vertrouwensbescherming ex art. 3:61 lid 2 BW: de wederpartij had het
gerechtvaardigde vertrouwen dat er een toereikende volmacht was.
Er moet sprake zijn van een verklaring of gedraging van de achterman aan de
hand waarvan de wederpartij heeft aangenomen en ook had mogen
aannemen dat er een toereikende volmacht was. Wanneer is sprake van het
toedoensvereiste?
i. Klassieke benadering: de achterman moet een handeling hebben
verricht waaruit blijkt dat de gevolmachtigde een volmacht had. Hier is
echter bijna nooit sprake van.
ii. Moderne benadering: ook het feit dat de achterman de situatie heeft
laten voortbestaan kan worden beschouwd als een gedraging aan de
hand waarvan de wederpartij mocht aannemen dat er een volmacht
bestond.
Achterman heeft niet aangegeven dat de tussenpersoon
onbevoegd was;
Achterman heeft de tussenpersoon meermaals als
boodschappenjongen gebruikt.
Felix/Aruba: een overheidsorgaan kan ook gebonden zijn aan een overeenkomst aangegaan
door een onbevoegde, indien de achterman (de overheid) ondoorzichtig is geweest in de
interne bevoegdheidsverdeling en de derde niet heeft gewezen op de onbevoegdheid van de
functionaris (het laten bestaan van de situatie).
Kuijpers/Wijnveen: een opdrachtbevestiging die naar een onbevoegde wordt gestuurd en
waarop niet binnen de bedoelde tijd gereageerd wordt, kan in aanmerking komen voor
stilzwijgende bekrachtiging (art. 3:69 BW):
De tussenpersoon was onbevoegd, dit bleek uit het register. Afwijking goederenrecht:
in het goederenrecht word je niet beschermd indien je het had kunnen weten door
raadplegen van de registers; in het verbintenissenrecht wel.
De tussenpersoon was meermaals bij de besprekingen aanwezig geweest, en had
zelfs soms de besprekingen geleid zonder aanwezigheid van de directeur van de
onderneming (achterman). Het niet reageren van de tussenpersoon alsmede de
achterman kan worden gezien als stilzwijgende bekrachtiging door de achterman.
ING/Bera: indien de omstandigheden waaronder de bank foutief geld heeft overgeboekt naar
de rekening van een onbevoegde in de risicosfeer van de achterman liggen, waaruit de bank
naar verkeersopvattingen de schijn van vertegenwoordigheidsbevoegdheid mocht afleiden, is
sprake van de schijn van volmacht (art. 3:61 lid 2 BW). Belangrijke elementen:
3
, - De onbevoegde was betrokken bij de achterman (oprichter)
- De afschriften van de achterman werden naar de onbevoegde verzonden
- De achterman was verplicht zelf haar afschriften te controleren
- De achterman heeft niet geprotesteerd tegen de overschrijvingen
Indien een wederpartij een overeenkomst heeft gesloten met een onbevoegde, en de
achterman niet gebonden is aan deze rechtshandeling, kan de pseudo-gevolmachtigde of de
achterman dan aansprakelijk gesteld worden?
- De achterman is in beginsel niet aansprakelijk voor de schade, nu hij ook niet
gebonden is aan de overeenkomst. Indien sprake is van een arbeidsrelatie tussen de
achterman (werkgever) en pseudo-gevolmachtigde (werknemer), kan
aansprakelijkheid bestaan op grond van art. 6:170 BW:
De achterman is alleen aansprakelijk voor het ‘negatieve contractsbelang’: de
kosten die door de wederpartij reeds gemaakt zijn.
Ondergeschikte hoeft de schade alleen aan de achterman te vergoeden in
dien sprake is van bewuste roekeloosheid of opzet (art. 6:170 lid 3 BW).
- De pseudo-gevolmachtigde kan aansprakelijk worden gesteld ex art. 3:70 BW: de
gevolmachtigde staat in voor het bestaan en de omvang van de volmacht, tenzij de
wederpartij weet of behoort te weten dat de volmacht niet bestaat.
De pseudo-gevolmachtigde is aansprakelijk voor het ‘positieve
contractsbelang’: zowel de kosten die door de wederpartij reeds gemaakt zijn,
als de gederfde winst als gevolg van het niet-uitvoeren van de overeenkomst.
Deze aansprakelijkheid van de pseudo-gevolmachtigde moet onderscheiden
worden van de aansprakelijkheid van de ex-gevolmachtigde van art. 3:76 BW.
Indien de pseudo-gevolmachtigde kan aantonen dat de wederpartij de
overeenkomst niet zou nakomen, kan hij onder de aansprakelijkheid
uitkomen.
De Slingerij/Provincie Groningen: een voorzitter van de reiscommissie van de provincie boekt
een reis namens de provincie. Hij blijkt onbevoegd te zijn, de schade bedraagt 30.000 gulden.
De Hoge Raad oordeelde dat een beroep op een onrechtmatige daad door de werknemer
niet zomaar kon slagen: onbevoegd optreden brengt niet automatisch een onrechtmatige
daad met zich mee.
4
,Week 1b: Algemene voorwaarden
In Nederland was de contractsvrijheid in het verbintenissenrecht heilig, totdat er een aantal
aanpassingen kwamen, die (in)direct invloed hadden op de contractvrijheid:
- 1874: het Kinderwetje van Van Houten zorgt ervoor dat kinderen onder de 12 jaar
niet in de fabriek mogen werken.
- 1901: de eerste Leerplichtwet gebood dat kinderen tussen 6 en 12 jaar naar school
gingen en dus niet mochten werken.
- 1907: de Wet op de Arbeidsovereenkomst versterkte de positie van de werknemer.
Ook algemene voorwaarden maken een inbreuk op de contractvrijheid. Algemene
voorwaarden zijn standaardbedingen die in één keer veel regelen binnen een overeenkomst,
zodat hierover niet meer onderhandeld dient te worden.
- Voordelen: lagere kosten, onderhandelen gaat sneller, risico- en prijsbeheersing door
exoneratieclausules, rechtszekerheid.
- Nadelen: misbruik ligt op de loer door klakkeloos accepteren en verstoppen van de
voorwaarden in ‘kleine lettertjes’.
De Hoge Raad heeft op een drietal gebieden ingegrepen in het gebruik van algemene
voorwaarden. Deze voorwaarden zijn inmiddels allemaal verankerd in de wet:
- Goede zeden (is nu art. 3:40 BW)
Röntgenstraling fabrieksmeisje: fabrieksmeisje is behandeld wegens
gezichtsbeharing met een experimentele methode. De arts licht het meisje
hier niet over in. Wanneer het misgaat, beroept hij zich op een
exoneratieclausule. Hoge Raad oordeelt dat vrijtekenen voor schade door
opzet of grove schuld nietig is.
- Goede trouw (is nu art. 6:248 lid 2 BW)
Saladin/HBU: de bank HBU adviseert klanten om aandelen te kopen, die niets
waard blijken te zijn. HBU exonereert zich voor de schade. Hoge Raad oordeelt
dat een beroep op een exoneratiebeding naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid onaanvaardbaar kan zijn. Van belang hierbij is:
Zwaarte van de schuld van de bank en het gewicht van de betrokken
belangen
Aard en inhoud overeenkomst
Maatschappelijke positie en onderlinge verhouding van partijen
Wijze waarop het beding tot stand kwam
Mate waarin de wederpartij zich van de strekking van het beding
bewust was
- Totstandkoming van de overeenkomst (is nu art. 6:232):
Holleman/De Klerk: dat toepasselijkheid van algemene voorwaarden
overeengekomen is, sluit niet uit dat in de algemene voorwaarden bedingen
zijn opgenomen van een zodanige inhoud dat de toestemming van de
wederpartij niet kan worden geacht op toepasselijkheid van deze bedingen
gericht te zijn. Of dit het geval is, is interpretatie van de overeenkomst.
5
, Bij een beroep op art. 6:248 lid 2 BW vindt het toetsingsmoment ex nunc plaats: er wordt
gekeken naar het moment waarop de gebruiker een beroep deed op de algemene
voorwaarden. Het gevolg van een geslaagd beroep tegen het toepassen van de algemene
voorwaarden heeft als gevolg dat deze buiten toepassing blijven. Ze worden dus niet
vernietigd. Dit betekent dat op een later moment in diezelfde overeenkomst alsnog een
beroep door de gebruiker op hetzelfde beding kan worden gedaan, en dat dit alsnog door de
rechter getoetst wordt. Eventueel is het beding dan wel geldig.
Art. 6:248 lid 2 BW dient ook ambtshalve te worden toegepast door de rechter.
Ook in het Europese recht is ingegrepen, wat heeft geresulteerd in een richtlijn die is
omgezet in art. 6:231 e.v. BW. Een aantal kenmerken:
- Algemene voorwaarden zijn snel van toepassing (art. 6:232 BW).
- Inhoudstoetsing voor onredelijk bezwarende bedingen t.a.v. consumenten (art. 6:233
sub a jo. 6:236 en 6:237 BW).
- Algemene voorwaarden zijn vernietigbaar wegens schending van de informatieplicht
(art. 6:233 sub b jo. 6:234 BW).
- Grote partijen vallen buiten de wettelijke regeling en het bereik van de richtlijn (art.
6:235 BW).
- De bepalingen zijn van dwingend recht (art. 6:246 BW).
De sanctie voor onredelijk bezwarende bedingen is vernietiging (art. 6:233 BW). Voor
vernietiging is normaliter vereist dat een beroep op de vernietigbaarheid wordt gedaan (voor
nietigheid kan ambtshalve toetsing toegepast worden). Maar:
Het Hof van Justitie heeft in de zaken Océano, Cofidis en Pannon bepaald dat de
nationale rechter ambtshalve moet toetsen of een beding in een overeenkomst met
een consument onredelijk bezwarend is.
Is een beding onredelijk bezwarend, dan moet hij de bepaling buiten toepassing laten
(Heesakkers/Voets: tenzij de consument zich verzet tegen het buiten toepassing
laten).
Stappenplan toetsing algemene voorwaarden:
1. Is er sprake van algemene voorwaarden?
Postcodeloterij: algemene voorwaarde zijn opgenomen aan de achterzijde van
de brief, waarnaar niet wordt verwezen in de brief. Hoge Raad: er wordt niet
verwezen naar de achterzijde van de brief, de algemene voorwaarden zijn
onduidelijk en de beloofde prijs was realistisch: algemene voorwaarden
maken geen deel uit van de overeenkomst.
2. Zijn de algemene voorwaarden onderdeel van de overeenkomst?
Art. 6:255 lid 3 BW: Battle of forms. Verwijzen aanbod en aanvaarding naar
verschillende algemene voorwaarden, dan komt aan de tweede verwijzing
geen werking toe, wanneer daarbij niet tevens de toepasselijkheid van de in
de eerste verwijzing aangegeven algemene voorwaarden uitdrukkelijk van de
hand wordt gewezen.
3. Zijn de algemene voorwaarden vernietigbaar of blijven ze buiten toepassing o.g.v. art.
6:248 lid 2 BW?
Twee vernietigingsgronden op grond van art. 6:233 BW.
6