Samenvatting
Assetmanagement 1.2
Hoorcollege 1
Asset een goed, een bezit
Assets activa, bedrijfsmiddelen
Assets and liabilities activa en passiva
Pensioenfondsen voeren ALM-studies uit (‘assets and liabilities matching’)
Een belangrijk kenmerk van een asset is dat de bezitter er toekomstige economische voordelen van
verwacht.
Vanwege deze verwachte economische voordelen heeft een asset waarde voor de bezitter ervan.
Asset categorieën:
Materiële, fysieke assets
• Kenmerk: hebben een fysieke verschijningsvorm
Voorbeelden:
• Geld, vermogen
• Onroerende zaken (gebouwen, infrastructuur, havens, vliegvelden)
• Voer-, vaar- en vliegtuigen (wagenparken, vloten)
• Installaties, inventaris
Immateriële assets
• Kenmerk: zijn niet tastbaar en hebben waarde voor een organisatie, omdat ze de organisatie een
bepaald voordeel verschaffen in de markt waarin zij opereert.
Voorbeelden:
• Copyrights
• Patenten
• Computerprogramma’s
• Goodwill
• Handelsmerk
• Crypto currencies
Kernbegrippen
• Fysieke (materiële) bedrijfsmiddelen
• Systematisch en gecoördineerde activiteiten: methodieken
• Prestaties: fysiek, financieel, functioneel
• Risico’s
• Realiseren strategisch bedrijfsplan en doelstellingen organisatie
Assetmanagement in de bouw
• De assetmanager houdt zich gedurende de gehele levenscyclus van het bezit bezig met de
waardeontwikkeling en prestaties
• Centraal staan het optimaliseren van rendement en prestatievermogen van het bezit van de
opdrachtgever/eigenaar.
, • De rol van de assetmanager wordt in belangrijke mate bepaald door zijn positie ten opzichte
van de partijen waarvoor hij werkt, in welke mate het vastgoed waarvoor hij
verantwoordelijk is in eigen bezit is, alsmede het type vastgoed.
• … denken in levensduurkosten (life cycle cost analysis)
Assetmanagement draait om:
• … denken in scenario’s
• … toepassen van systematische methodieken
• … prestaties van de assets
• … risico’s en risicomanagement
Goed assetmanagement draait om het vinden van een optimale balans tussen prestaties, risico’s en
kosten.
Typen vastgoed:
Woningen, Kantoren, Winkels en winkelcentra, Logistieke en bedrijfsruimten, Parkeergarages,
Agrarisch vastgoed, Hotels, Horeca, Bouwgrond, Infrastructuur: (water)wegen, bruggen etc.
Maatschappelijk vastgoed:
Zorgvastgoed (ziekenhuizen, verzorgingstehuizen), Scholen, Welzijnsgebouwen, Sportgebouwen,
-complexen, Culturele gebouwen (theater, museum), Kerken, moskeeën, Overheidsgebouwen
Kasstromen (cashflows)
Kasstromen
Inkomsten en uitgaven (inkomende en uitgaande geldstromen).
Let op!
Opbrengsten en kosten zijn niet altijd kasstromen!
• Voorbeeld: afschrijving en waardevermeerdering (bv. als gevolg van een taxatie) zijn geen
kasstromen, een investering of desinvestering (verkoop) wel!
Gehanteerde variabele in formules: CF (van: cashflow)
De kasstroom wordt uitgedrukt in het prijspeil van het moment dat de kasstroom wordt ontvangen of
uitgegeven.
Kasstroomschema
Geeft inzicht in het tijdstip en de grootte van de kasstroom
• ↑ = inkomsten
• ↓ = uitgaven
• Houdt rekening met het perspectief: vanuit welke partij wordt de financiële situatie bekeken?
• Tijdstip betaling/ontvangst kasstroom:
• Begin v.e. periode
• Eind v.e. periode
• Midden v.e. periode
• Voorlopig:
• Alle betalingen en ontvangsten vallen aan het eind v.e. periode
• Van elk financieel vraagstuk eerst kasstroomschema tekenen!
Standaardopbouw kasstroomschema bij vastgoedvraagstukken:
I0 = aanvangsinvestering
Ht = periodiek terugkerende huurinkomsten
Et = periodiek terugkerende exploitatiekosten
RW= restwaarde van het object
, Vaak heb je ook nog te maken met:
• Incidentele inkomsten, bv. subsidie, gedeeltelijke verkoop
• Incidentele uitgaven, bv. groot onderhoud
Leren uit boek: hoofdstuk 2 t/m 2.3
Hoorcollege 2
Organisatiestrategie
• Missie
• Visie
• Doelen
• Strategie
Missie
Missie wordt door sommige bedrijven ook wel “mission statement” genoemd. Een missie definieert
het bestaansrecht en de identiteit van een organisatie. De missie omschrijft waar de organisatie voor
staat: waarom ze doet wat ze doet, voor wie ze dat doet en welke kernwaarden ze daarbij hanteert.
Door middel van je missie geef je aan wie je bent, wat je doet en wat je wilt bereiken. Je missie is
tijdloos, maar wel toe te passen op dit moment. Een missie staat dus, in tegenstelling tot een visie,
niet voortdurend ter discussie.
Visie
Een visie geeft een visionaire en ambitieus beeld van wat een organisatie wil zijn, van waar de
organisatie “voor gaat”. Een visie is inspirerend. In de definitie van de visie kijk je naar de wereld van
nu en de kansen in de toekomst en beschrijf je de gewenste droomsituatie.
Doelen
De doelen die je wilt bereiken worden afgeleid van je missie en visie. Van hier uit ga je een strategie
bedenken om deze tot een goed eind te brengen. Doelstellingen zijn tastbare resultaten die je
nastreeft om de missie, visie en strategie van de organisatie te verwezenlijken. Om doelstellingen te
kunnen halen moet je ze SMART maken. Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en
Tijdgebonden. Sommigen voegen daar nog Inspirerend aan toe (smarti).
Strategie
De strategie is een in de tijd gefaseerd (jaar)plan, het feitelijke business plan, waarin alle acties en
activiteiten zijn opgenomen. Het strategisch plan beschrijft hoe de in de visie gestelde inzichten en
doelstellingen bereikt gaan worden en geeft een samenhangende reeks stappen aan voor het
handhaven van de continuïteit op langere termijn. Meestal worden bedrijfsmatige strategische
plannen vastgelegd in een jaarplan.
Strategie volgens Michael Porter
De manier waarop en het geheel van middelen waarmee vooraf opgestelde doelen worden
nagestreefd. Het stellen van doelen is dus een voorwaarde om een strategie te kunnen opstellen.
Missie
Een missie is een voorstelling van de toegevoegde waarde die een onderneming voor haar omgeving
kan betekenen.
Visie
Een algemene omschrijving van product-markt-technologiecombinaties en de manier waarop de
onderneming hiermee op haar omgeving wil inspelen.
Doelen
De resultaten die men wil realiseren met de onderneming.