Werkgroep 2 Consumentenrecht 2017-2018
Week 2 Algemene voorwaarden en oneerlijke bedingen
Inleiding
De inhoud van veel overeenkomsten tussen consumenten en professionele wederpartijen wordt bepaald
door algemene voorwaarden die de professionele partij de consument oplegt.
Deze week gaan we in op de vraag onder welke voorwaarden algemene voorwaarden bindend zijn voor
de consument.
Boek 6 BW kent een regeling betreffende algemene voorwaarden. In 1993 is een richtlijn betreffende
oneerlijk bedingen in consumentenovereenkomsten vastgesteld. Deze richtlijn speelt een belangrijke rol
bij de vraag of algemene voorwaarden geldig zijn naar Nederlands recht en op welke wijze deze regels
moeten worden toegepast door de rechter.
In het onderwijs zal aan de orde komen hoe deze richtlijn doorwerkt in het Nederlandse recht, onder
welke omstandigheden bedingen als onredelijk bezwarend moeten worden gekwalificeerd en wat de
verhouding is tussen deze richtlijn en de afdeling betreffende onredelijk bezwarende voorwaarden in het
BW.
Leerdoelen
- De student heeft kennis van de regels met betrekking tot algemene voorwaarden en kan deze
toepassen op een casus en op algemene voorwaarden.
-De student heeft kennis van richtlijn 93/13 betreffende oneerlijke bedingen in
consumentenovereenkomsten en op welke wijze deze geïmplementeerd is in het Nederlandse recht.
- De student kan de Nederlandse bepalingen betreffende algemene voorwaarden richtlijn conform
toepassen.
- De student weet op welke wijze een rechter de bepalingen voortvloeiende uit de richtlijn oneerlijke
bedingen in consumentenovereenkomsten moet toepassen.
- De student kan de regels betreffende algemene voorwaarden naar aanleiding van empirisch onderzoek
analyseren.
Literatuur
* Asser 3-I, Europees recht en Nederlands vermogensrecht nr. 249 4 tot en met nr. 253 (oneerlijke
bedingen).
* M.B.M. Loos, Transparency of Standard Terms under the Unfair Contract Terms Directive and the
Proposal for a Common European Sales Law, European Review of Private Law 2015, p. 179-194 (niet
paragraaf 3, p. 189 -192).
Jurisprudentie
* Zk C-415/11 Mohammed Aziz/Caixa d’Estalvis de Catalunya, Tarragona i Manresa (Catalunyacaixa),
Hof van Justitie 14 maart 2013, ECLI:EU:C:2013:164, NJ 2013/374 m. nt. M.R.Mok.
* Zk C-488/11, Dirk Frederik Asbeek Brusse, Katarina de Man Garabito/Jahani BV, Hof van Justitie 30
mei 2013, ECLI:EU:C:2013:341.
* Zk C-26/13, Árpád Kásler, Hajnalka Káslerné Rábai v OTP Jelzálogbank Zrt, Hof van Justitie 30 april
2014, ECLI:EU:C:2014:282.
* Zk C-34/13 Monika Kušionová v SMART Capital a.s., Hof van Justitie 10 september 2014,
ECLI:EU:C:2014:2189
* Hoge Raad, 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:691, Heesakker/Voets, NJ 2014, 274)
* Zk C-96/14, Jean-Claude Van Hove v. CNP Assurances SA, 23 april 2015, ECLI:EU:C:2015:262.
* Hoge Raad 8 september 2017, ECLI:HR:2017:2275.
1
, Werkgroep 2 Consumentenrecht 2017-2018
Regelgeving
*Richtlijn 13/93 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
Opdrachten
Opdracht 1
Bestudeer de gebruiksvoorwaarden van Netflix op https://help.netflix.com/legal/termsofuse. Geef
aan of deze onredelijk bezwarende/oneerlijke bedingen bevatten.
Preambule:
Er wordt een overeenkomst gesloten tussen de consument en Netflix International B.V., een Nederlandse
besloten maatschappij met beperkte aansprakelijkheid.
Er is sprake van een dienstovereenkomst en de consument wordt lid zodat hij diensten van Netflix kan
gebruiken. Juridisch gezien is dit raar, omdat alleen verenigingen leden kent. Of dit oneerlijk is, moet er
naar de gevolgen gekeken worden, maar er zijn geen extreme gevolgen aan verbonden aan zo’n
overeenkomst.
Indien de consument lid zou zijn, dan heeft diegene zeggenschap in het bestuur van Netflix. Dus dit is wel
misleidend.
Hier kan eventueel de Transparantietoets worden toegepast. De transparantietoets is uitgewerkt in de
zaak Kasler. Deze toets houdt in dat het grammaticaal taalkundig juist moet zijn, maar ook de
economische gevolgen moet de consument kunnen overzien. Netflix had het wel duidelijke en
grammaticaal taalkundig kunnen doen. Het gaat hier om de “gemiddelde consument” die de economische
gevolgen kan overzien.
3.1 laatste zin:
De economische gevolgen zijn niet te overzien voordat je bent geregistreerd, daardoor is het niet
transparant.
3.2 betalingsmethoden:
Deze bepaling is totaal onduidelijk. Alles is “kan”. Het is dus niet transparant, omdat je de economische
gevolgen niet kan overzien. Je weet niet hoeveel je van tevoren moet betalen.
3.4 prijswijzigingen
Eenzijdige prijswijzingen mag wel volgens de bijlage art. 3 lid 3 sub j Richtlijn, maar de consument moet
in kennis te stellen en de mogelijkheid worden geboden om de overeenkomst te ontbinden of in dit geval
op te zeggen, omdat bij Netflix sprake is van een duurovereenkomst. Wordt dit nagelaten door Netflix,
dan is het een vernietigbaar beding volgens art. 3 lid 3 sub j Richtlijn.
Opdracht 2
Bespreek welke sanctie volgt uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie bij handelen in strijd
met het transparantiebeginsel. Noem in dit verband tenminste een relevante uitspraak van het Hof.
Indien een beding in strijd is met het transparantiebeginsel, dan is de sanctie in beginsel het schrappen
van het oneerlijke beding (ambtshalve vernietigbaar). Indien de ovk niet kan blijven bestaan door
schrappen van het onredelijke beding kan de nationale rechter de nietigheid van het beding verhelpen
door het te vervangen door een nationaal voorschrift van aanvullend recht
Dit volgt uit het Kásler-arrest
Opdracht 3
2