Samenvatting voor het S.E. Literatuur uit ‘‘Geschichte der deutschen Literatur’’ In
chronologische volgorde van het boek:
Module 1 Blz. 37 t/m 67
Welche Aufgabe hat die Literatur? (blz. 37 t/m 45)
Aufklärung: 1725-1785
De Dertigjarige oorlog in de 17e eeuw had Duitsland verzwakt, het bestond uit veel
kleine staatjes waar de vorsten met absolute macht regeerden.
Frankrijk was nu de leidende staat. De Franse filosoof Descartes ( ‘’ Alleen wat de
mens met zijn verstand kan beredeneren is waarheid’’) beïnvloedde de Duitse
dichters en denkers. Volgens de Duitse filosoof Immanuel Kant is het motto van de
Aufklärung (=verlichting): Durf op je eigen verstand te vertrouwen!
Vooral de burgers (waaronder de schrijvers) waren onder de indruk van dit
rationalisme; tot dusver hadden alleen de adel en de geestelijkheid een leidende rol
in de maatschappij.
In de literatuur komen de ideeën van de Aufklärung tot uiting: tolerantie, humaniteit
en zelfbeheersing door het gebruik van het verstand.
Gotthold Ephraim Lessing stond sterk onder invloed van Shakespeare en schreef
toneelstukken waarin voor het eerst burgers een rol speelden. Ook bekritiseerde hij
openlijk de willekeur van de Duitse vorsten. Zijn laatste en bekendste stuk is “Nathan
der Weise”, dat eind 12e eeuw in Jerusalem speelt, onder Joden, christenen en
moslims.
Mit Götterkraft begabt (blz. 46 t/m 51)
Sturm-und-Drang: 1770-1785
Op het overwaarderen van het verstand kwam een reactie van jonge intellectuelen,
de beweging van de Sturm-und-Drang.
De Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau had grote invloed. Zijn motto luidde
“Zurück zur Natur”, m.a.w. men moest meer luisteren naar gevoelens en instincten
dan naar het verstand, de mens zou bedorven zijn door cultuur en techniek.
Wezenlijke elementen van het menselijk bestaan waren voor de ‘’jonge wilden’’ :
gevoel, verbondenheid met de natuur, genialiteit, kracht en persoonlijke en politieke
vrijheid.
Ze wilden uitdrukken wat hen innerlijk bezighield en dwarszat. Ze bekritiseerden ook
allerlei maatschappelijke misstanden, zoals uithuwelijking en de maatschappelijke
uitsluiting van ongehuwde moeders etc.
Johann Wolfgang Goethe (1749-1832) verwerkte in zijn briefroman ’’Die Leiden des
jungen Werthers’’ zijn mislukte liefdesrelatie met Charlotte Buff tijdens zijn verblijf als
1
,jonge jurist in Wetzlar. Charlotte is al verloofd met de vriend van Goethe als ze elkaar
leren kennen.
De hoofdpersoon lijdt niet alleen aan liefdesverdriet (“Liebesschmerz”) maar ook
aan de maatschappelijke normen en verplichtingen (“Weltschmerz”), ziet geen
uitweg meer en schiet zichzelf dood. Veel jonge mensen voelden zich door deze
roman aangesproken en begrepen; er brak als het ware een Werther-koorts uit: men
kleedde zich als Werther en er waren zelfs zelfmoorden in de stijl van Werther.
Friedrich Schiller (1789-1805) werd door de hertog gedwongen naar een strenge
militaire school te gaan, terwijl hij eigenlijk theologie wilde studeren. Hier schreef hij
zijn eerste toneelstuk “ Die Räuber” , tegen de heerschappij van de hertog, dat een
groot succes werd. Hij werd daarvoor opgepakt en opgesloten. Bovendien kreeg hij
een schrijfverbod. Hij vluchtte naar een andere stad en schreef daar nog feller dan in
zijn eerste stuk tegen maatschappelijke wantoestanden en de willekeur van de
vorsten (bijv. de mensenhandel in het stuk “Kabale und Liebe”).
Goethe und Schiller (blz. 52 t/m 61)
Klassik: 1785-1832
Klassiek betekent in de omgangstaal: voorbeeldig en tijdloos geldig. Een klassiek
tijdperk in de literatuur is een fase waarin binnen een overzichtelijke tijdspanne
monumentale werken geschreven worden.
De schrijvers van de ‘’Deutsche Klassik” - ook wel de ‘’Weimarer Klassik’’ genoemd
-lieten zich beïnvloeden door het ideeëngoed van de klassieke oudheid, ze streefden
naar een perfect geheel, perfect qua vorm en inhoud.
De ideeën van de Franse revolutie (1789) werden in Duitsland toegejuicht maar dat
veranderde toen de revolutie bloedig werd en de guillotine zijn werk ging doen.
Friedrich Schiller zag in dat er meer nodig was dan alleen het verstand om de
mensheid in de juiste richting te krijgen; zijn idee was de mensen met behulp van de
kunst te vormen en te veranderen. De classicus zou zo moeten leven dat zijn
handelen als voorbeeld voor anderen zou kunnen dienen.
Het motto van de Klassik zou een citaat van Goethe kunnen zijn: ‘’Edel sei der
Mensch, hilfreich und gut.”
Schillers bekendste toneelstuk ‘’Wilhelm Tell” behandelde de vrijheidsstrijd van de
Zwitsers die in de middeleeuwen nog onder het Duitse Rijk vielen. Het verhaal van
Wilhelm Tell is vooral bekend geworden door het fragment waar Tell door de
landvoogd gedwongen wordt een appel van het hoofd van zijn zoon te schieten.
Tell doodt uiteindelijk de tirannieke landvoogd om persoonlijke redenen maar deze
daad heeft politieke gevolgen; uiteindelijk wordt Zwitserland zonder bloedvergieten
onafhankelijk.
2
,Johann Wolfgang Goethe groeide in rijkdom en vrijheid op en kende nooit financiële
problemen. Toch ging het hem niet altijd voor de wind. Hij was naar Weimar gehaald
door de kunstenminnende hertog Karl August en werkte daar als een soort minister.
Hoewel hij echt wel probeerde zich aan de dichtkunst te wijden vond hij zelf dat hij
daar te weinig aan toe kwam en besloot naar Italië te reizen. Daar deed hij
voldoende inspiratie op om bij terugkeer als echte classicus het schrijven voort te
zetten.
Vanaf 1798 werkte hij veel samen met Schiller, die overigens ook door de hertog
naar Weimar gehaald was.
Het hoogtepunt in het oeuvre van Goethe, die op latere leeftijd in de adelstand werd
verheven en voortaan von Goethe heette, was het toneelstuk “Faust”.
Als kind had Goethe al kennis gemaakt met het bekende Faust-thema; in zijn Sturm-
und-Drangtijd begon hij te schrijven aan een toneelstuk over Faust. Kort voor zijn
dood in 1832 had hij het toneelstuk af.
Het wordt beschouwd als het meest Duitse toneelstuk uit de Duitse literatuur.
Faust is een geleerde die alle wetenschappen gestudeerd heeft , hij is jurist, arts en
magiër, maar toch is hij wanhopig. Hij heeft het gevoel niets te weten, in elk geval
niets over de zin en de samenhang van deze wereld. Hij roept de hulp in van de
geesten, en dan verschijnt de duivel Mephisto. Faust sluit een verbond met de duivel.
In ruil voor de diensten van Mephisto zou deze de ziel van Faust kunnen krijgen.
Uiteindelijk lijkt Mephisto te winnen, Faust komt erachter dat vrijheid is iets wat
dagelijks veroverd moet worden en geeft zich bijna over aan de duivel, maar hij
besluit met het inzicht dat de zin van het leven niet betekent, dat we precies weten
wat de zin en de samenhang van het leven hier is, maar dat elke mens zijn best moet
doen te streven naar vrijheid en gerechtigheid voor iedereen.
Leiden an der Welt (blz. 62 t/m 66)
Rond 1800 was er een overgangsfase tussen Klassik en Romantik. Niet alle dichters
hadden meteen succes: Heinrich von Kleist bijv. was ongelukkig tjjdens zijn militaire
opleiding, ging aan de universiteit studeren, ook dat mislukte: hij brak zijn studie af
en ging door Europa reizen, dacht aan zelfmoord maar heeft die gedachte
aanvankelijk gelukkig verworpen en heeft twee belangrijke werken geschreven: de
komedie “Der Zerbrochene Krug” (= de gebroken kruik) en de novelle “Michael
Kohlhaas”.
Helaas heeft hij een paar jaar later zijn ongeneeslijk zieke vriendin en zichzelf aan de
Wannsee in Berlijn een kogel door het hoofd geschoten.
Pas in de 20e eeuw werd zijn werk herontdekt en overeenkomstig gewaardeerd.
Module 2 Blz. 67 t/m 94 2012-2013 / per 3 / V5
Und wenn sie nicht gestorben sind …(blz. 67 t/m 74)
ongeveer 1800-1850
3
, De jonge dichter Novalis (pseudoniem voor Friedrich von Hardenberg) formuleerde
met het gedichtje op blz. 67 een soort voorbeeldgedicht voor de Romantiek:
Het zijn niet de geleerden die met al hun kennis de wereld en het leven werkelijk
begrijpen, nee, dat kunnen alleen fantasievolle en meevoelende kunstenaars. Zij zien
en begrijpen meer dan normale stervelingen omdat zij goddelijke inspiratie
ontvangen. De Romantiker hadden dus meer met de Sturm und Drang dan met de
Klassik! Ze wilden meer gevoel en fantasie, hielden zich bezig met het mystieke en
met dromen.
Voor het eerst traden er ook vrouwelijke dichters op de voorgrond; het waren
geëmancipeerde en politiek geëngageerde vrouwen die veel invloed hadden op het
geestelijk klimaat in deze tijd.
Bekende broers uit de Romantik zijn de gebroeders Grimm; zij stelden de eerste
Duitse grammatica samen en begonnen in 1838 met het eerste Duitse woordenboek,
waarvan de 32e band in 1961 verscheen.
Maar wereldberoemd werden zij met hun verzameling “Kinder- und Hausmärchen”
(sprookjes), die na de bijbel van Luther het meest gedrukte Duitse boek is geworden
en die elk kind kent; bekende voorbeelden uit de verzameling: Roodkapje,
Doornroosje en Sneeuwwitje.
Joseph von Eichendorff wordt vaak de laatste Romantiker genoemd. Toverwoorden
voor hem waren o.a. het ruisen van de wouden, maneschijn, sterrennacht, ruisende
beekjes, geurende bloemen etc. Alleen met deze ‘’toverwoorden’’ kon volgens hem
de poëzie de wereld verbeteren.
Zijn bekendste werk is “Aus dem Leben eines Taugenichts’’ waarin de hoofdpersoon
de wijde wereld intrekt - het avontuur tegemoet -, alles achter zich laat en na vele
sprookjesachtige belevenissen uiteindelijk weer met beide benen op de grond komt
te staan.
E.T.A. Hoffmann wordt de zwarte Romantiker genoemd. Deze schrijver leidde een
dubbelleven: overdag was hij jurist en ’s avonds schreef hij zijn vaak griezelige
verhalen over de donkere kanten van het leven, zoals bijv. “Das Fräulein von
Scuderi”.
Ganz neue Töne (blz. 75 t/m 82)
Ongeveer 1820-1850: Biedermeier en Junges Deutschland
Na de Franse revolutie van 1789 veroverde Napoleon Duitsland en toen bleek dat er
van de idealen vrijheid, gelijkheid en broederschap weinig over bleef. In 1813 werd
Napoleon eruit gegooid en hoopte men op een democratische Duits rijk. Maar de
vorsten die weer aan de macht waren gekomen hielden dat tegen.
4