Specialisatie rechtspersonenrecht
Hoorcollege 1
Goed begrijpen hoe verenigingen en stichtingen in elkaar zitten voor de notariele praktijk. Vaak
sprake van complexe organisaties, zoals bijvoorbeeld Artsen zonder Grenzen. Die kun je alleen
goed bedienen als je goed begrip hebt over de verenigingen en stichtingen.
Ook veel aandacht voor de non-pro torganisaties. De connectie kunnen zien tussen non-pro t-
en .
Onderscheid tussen non-pro t en organisaties. Non pro t zijn de vereniging en stichting en pro t
zijn de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij. Als wij kijken naar de vereniging met
en zonder rechtsbevoegdheid. Zoals bijvoorbeeld de vereniging van eigenaren. Dat is een
bijzondere rechtsvorm voor het beheer van een gemeenschappelijk registergoed. Coöperatie en
owm hebben de structuur van een vereniging, maar anders dan een reguliere vereniging mogen
dezen winst uitkeren.
Non-pro ts kunnen in Nederland een ondernemingsstand houden en mogen ook commercieel
zijn. In veel landen is dat niet zo, of is dat beperkt, maar in Nederland is dat geen probleem. Denk
bijvoorbeeld aan tijdschriften en omroepen. Het enige is dat er beperkingen zijn met betrekking tot
wat je met de winst mag doen. Bij de full pro ts dan mag je dat uitkeren, maar bij de vereniging en
stichting mag dat dan weer niet worden uitgekeerd.
Non-pro t is dus niet een helemaal zuivere benaming, je mag wel degelijk winst behalen maar
deze winst dient te worden gebruikt voor het behalen van de doelstelling welke door de
vereniging of stichting is gesteld.
2:285 lid 3: Het “doel” van de stichting mag niet inhouden het doen van uitkeringen aan oprichters
of orgaanbemanners, noch ook aan derden, tenzij ten aanzien van deze laatsten met een ideële of
sociale strekking.
Je ziet heel duidelijk dat het doel niet mag inhouden dat er sprake is van uitkeringen, maar het
gaat om de feitelijke werkzaamheid. Dus indien er sprake is van een overeenkomst waarbij wordt
uitgekeerd, dan is er niet per se sprake met strijdigheid met het doel. Dit geldt ook voor de
stichting.
Het mag niet zo zijn dat je de situatie van bijvoorbeeld aandeelhouderschap aan het recreëren
bent middels de stichting. Dus dat je bijvoorbeeld uitkeringen doet op basis van inleg, dat mag
niet. Dus er mag niet een aan winst gerelateerde beloning worden toegekend.
Vroeger werden stichtingen vaak gebruikt als een alternatief voor een NV, aangezien je voor het
oprichten van een NV toestemming nodig had van iets van de regering, dus maakten mensen
gebruik van de rechtsvorm stichting. Het werd gebruikt om het overheidstoezicht te omzeilen.
Het begrip uitkering moet in principe ruim worden genomen maar de stichting en vereniging mag
slechts worden gebruikt met een beperkt coöperatief doel. Dat betekent dat de vereniging
bepaalde activiteiten mag maken met kosten voor de leden, dat is geen strijd met het
uitkeringsverbod. Denk aan een stichting die ten behoeve van haar aangeslotenen inkopen doet
van bepaalde goederen, omdat het goedkoper is om als collectief in te kopen. De prijzen die
hiervoor moesten worden betaald werden naar de leden doorgespeeld en dat is toegestaan.
Wanneer het gaat om niet-leden die hier ook gebruik van mogen maken, waarbij er winst wordt
gegenereerd, en deze winst wordt gebruikt om deze producten goedkoper (of gratis) aan de leden
aan te bieden, dan is er wel strijd met het uitkeringsverbod, want dan ben je op de vrije markt
bezig.
Wat gebeurt er als er sprake is van een transactie in strijd met het uitkeringsverbod? Dan is deze
in strijd met de wet en dat er sprake is van een onverschuldigde betaling, vanwege de ongeldige
titel. Voorts is er sprake van een doeloverschrijding van deze vereniging of stichting. Dat betekent
dat het vernietigd kan worden. Mogelijk kan er worden gesproken van misbruik van recht, dus dat
de transactie nooit plaats heeft gevonden.
fi fi fi fi fi fi fi
, Een onkostenvergoeding mag wel/ een salaris voor de werkzaamheden mag ook worden
gegeven, maar er moet wel voor worden gezorgd dat deze om baat is.
Is het mogelijk om alle winst aan de bestuurder/oprichter uit te keren?
Indien alle positieve resultaat moet worden gebruikt om zijn salaris te betalen. Is er dan sprake
van een uitkeringsverbod? In de parlementaire geschiednis wordt er dan gesproken van
strijdigheid, men vind het feit dat de doelstelling gericht is op winsten behalen voor de bestuurder
te veel lijken op een eenmanszaak. Maar het is niet een uitgesproken zaak, de docent is benieuwd
wat de uitspraak zou zijn als dit bij de rechter terecht zou komen.
Pensioenstichting
Deze doen ook uitkeringen aan haar leden, is dat niet strijdig met het uitkeringsverbod? Nee het is
niet strijdig, aangezien het in de wet wordt geregeld dat uitkeringen die als pensioen worden
bedoeld niet onder het uitkeringsverbod vallen. Het wordt ook aangemerkt als een tegenprestatie,
ipv een uitkering aangezien je er zelf allerlei middelen in stopt gedurende jaren.
Eenmalige uitkeringen
Als er veel activiteiten zijn, maar er is een eenmalige uitkering wegens een verkoop van een goed.
De gedachte is (blijkt uit de parlementaire geschiedenis) dat een eenmalige uitkering niet wordt
aangemerkt als een uitkering, het gebeurt pas als er op een regelmatige basis uitkeringen worden
gedaan. Bijvoorbeeld een partiële liquidatie, waarbij de overschotten aan de leden worden
uitgekeerd mag wel.
Stichting Administratiekantoor
Deze houdt de aandelen van een vennootschap en geeft in de plaats van deze aandelen
certi caten van aandelen uit, waardoor er geen sprake is van een stemrecht voor de mensen die
deze certi caten hebben, maar zij kunnen wel meedelen in de winstuitkeringen.
De uitkeringen van geld die zo een stichting doet is niet in strijd met het uitkeringsverbod,
aangezien het niet tegen de doelstelling van een zodanige uitkeringsverbod. De uitkeringen
hebben geen sociale of ideële strekking, hierdoor zijn zij niet strijdig met het uitkeringsverbod.
Het is eigenlijk een soort tussen station, het is niet een plek dat winst verdient welke het uitkeert
aan de leden, het voert geen commerciële activiteiten uit. Het is een doorgee uik, hierdoor dus
niet strijdig.
De familiestichting
Een stichting waarbij familiale onderdelen van de voorgaande generaties bijvoorbeeld aan de
jongere generaties worden uitgekeerd. Of indien er sprake is van nanciële nood dat dat kan
worden uitgekeerd. Zo een stichting is geen algemene instelling, dus het is niet in strijd met het
uitkeringsverbod.
Indien er sprake is van nood, maakt het niet uit, maar wanneer het zomaar is dan zijn de
meningen daarover verdeeld. Sommige notarissen die durven dat wel aan en andere dan weer
niet. Het is dus een discussiepunt.
Indien een uitkering niet in strijd is met het uitkeringsverbod, wil dat dan zeggen dat het
geoorloofd is? Het antwoord hierop is nee, het kan nog steeds in strijd zijn met het doel of met het
recht of de interne regels. Dus het enkele niet in strijd met het uitkeringsverbod maakt nog niet
dat de uitkering geoorloofd is.
Vereniging
Vorm van rechtspersoon waarbij het gaat om de samenwerking van personen die deelnemen aan
deze vereniging. Omdat een vereniging wordt opgericht ten behoeve van de leden, vormen zij
(doormiddel van een algemene vergadering) het centrale orgaan, art 2:40 BW.
De leden hebben bepaalde dwingendrechtelijke bevoegdheden welke worden gegeven op basis
van de statuten. Alle bevoegdheden die niet zijn toegekend aan een orgaan gaan automatisch
over als bevoegdheid naar de algemene vergadering.
Een vereniging met een lid is mogelijk, vaak in de vorm van een coöperatie. Indien er geen leden
zijn dan wordt een vereniging van rechtswege ontbonden. Terwijl het in beginsel niet voldoet aan
de materiële kenmerken die worden gegeven voor een vereniging, maar in de praktijk levert dat
niet heel veel gedoe op, aangezien iemand dan eerst naar de rechter moet stappen om aan te
fi fi fi fl
,geven dat deze vereniging zijn rechtsvorm dus niet klopt en dan moet de rechter daar naar gaan
kijken. In de tussentijd kan een zodanige vereniging de vorm van rechtspersoonlijkheid simpelweg
omzetten waardoor er geen probleem meer is.
Maar notarissen hebben wel een verplichting om ervoor te zorgen dat er geen ontbindbare
rechtspersonen worden opgericht, dus deze zullen niet zo snel een rechtspersoon oprichten
waarbij er maar sprake is van een lid en waarbij de doelstelling ook is om maar een lid te
behouden.
Oprichting vereniging
Doormiddel van een meerzijdige rechtshandeling. Vroeger was het zo dat de oprichters ook lid
moesten worden van de vereniging, maar dat is tegenwoordig niet meer zo. Maar de oprichters
moeten wel de eerste bestuurders benoemen en de eerste leden toelaten, aangezien de
vereniging zonder leden van rechtswege wordt ontbonden.
De oprichtingshandeling kan vormvrij geschieden, het kan gewoon ontstaan door een bepaalde
manier van samenwerken. Dat kan ook al realiseer je je dat zelf niet, veel jurisprudentie over. De
statuten hoeven ook niet op schrift te zijn gesteld. Je kan wel alleen maar van een wettelijke
regeling afwijken door een op schrift gesteld statuut. Dat impliceert indirect dat er ook niet
schriftelijke statuten zijn.
Er is geen sprake meer van overheidsgoedkeuring, zoals dat vroeger wel was.
Verder is het ook zo dat de bestuurders van de vereniging een persoonlijke verbondenheid
hebben met betrekking tot deze vereniging.
Een vereniging kan voorts geen registergoederen verkrijgen en ook geen erfgenaam zijn.
Het is ook mogelijk om een informele vereniging om te zetten naar een volledig rechtsbevoegde
vereniging. (op grond van artikel 2:28 BW). Dan moeten de statuten worden vastgesteld en het
kan geschieden op basis van een besluit van de algemene vergadering.
Stichting
Het is een rechtspersoon ter realisering van een doel doormiddel van vermogen. Maar hiervoor is
geen startkapitaal nodig, alleen er moet wel sprake zijn van een mogelijkheid tot het verkrijgen
van die gelden, aangezien er wel sprake moet zijn van die gelden ten behoeve van de doelstelling.
Indien de gelden ontbreken kan dit leiden tot ontbinding.
De statuten van een stichting zijn in beginsel onveranderlijk. De statuten worden eigenlijk
vastgezet, waardoor deze ook kunnen worden aangemerkt als een rechtvaardiger rechtspersoon.
Het bestuur handelt altijd in het belang van de stichting.
De stichting is niet beperkt tot ‘algemeen nuttige’ doelstellingen. Het hoeft dus niet voor het
greater good te zijn, het mag echt elk onderwerp hebben als het maar niet in strijd is met
openbare orde. Waar wel op moet worden gelet is dat de uitkeringen worden beperkt. Uitkeringen
aan andere dan oprichters en orgaanbemanners zijn niet toegestaan.
Een stichting mag geen leden hebben, deze heeft een ledenverbod. Maar hoe zo een soort
ledenverbod kan worden omzeild is doormiddel van aangeslotenen waarbij deze ook statutaire
bevoegdheden verkrijgen. Een voorbeeld van een bevoegdheid kan zijn: benoeming en ontslag,
statutenwijziging en afnemen van rekening en verantwoording.
Het is wel problematisch wanneer een orgaan met combinatie van bevoegdheden te maken heeft
die uiteindelijk lijken op de algemene leden vergadering.
Het criterium wat daarbij wordt toegepast is dat er sprake moet zijn van overheersende positie ten
opzichte van het bestuur.
Ook kan hier sprake van zijn indien je gebruik maakt van restbevoegdheid dat bij een
deelnemersorgaan terechtkomt. Of van een bevoegdheid tot ontslag van een deelnemersorgaan
‘ten allen tijde’. Als je in de statuten verplichtingen wil kunnen opleggen tot betalen van contributie
dan wordt er vaak ook van uitgegaan dat er sprake is van een vereniging in plaats van een
stichting.
Oprichting van Stichting
, Kan doormiddel van een eenzijdige rechtshandeling. Een stichting kan ook bij testament worden
opgericht. De statuten moeten in het Nederlands worden geschreven. Kan niet worden opgericht
middels andere uiterste wilsbeschikkingen. Als hier niet aan wordt gehouden dan kan een
belanghebbende ontbinding vorderen.
Een notarieel testament dat niet authentiek is kan wel mogelijk ervoor zorgen dat de stichting
rechtsgeldig kan worden opgericht.
For pro t
Onder dit onderdeel vallen de: Coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en de SCE.
Wat je ziet in de wet is dat dezen ‘als zodanig bij notariele akte moeten worden opgericht’. Er kan
dus niet zoiets zijn als een informele coöperatie bijvoorbeeld zoals dat wel met een vereniging zo
kan zijn.
Een vereniging kan alleen door omzetting een coöperatie of een OWM worden.
Een cooperatie is naar Nederlands recht een verenigingsvorm. Een samenwerkingsvorm van
personen en niet per se bedoeld voor kapitaal. Gebruikelijk is ‘kapitaalinleg’ via kapitaalrekening.
Het lidmaatschap niet zelden overdraagbaar. Lidmaatschapsrechten vertegenwoordigen
economische waarde.
Wat is een verschil met vennootschap? ‘Winstrecht’ als regel gerelateerd aan volume economisch
verschil tussen lid een coop/owm (niet aan kapitaalinleg). Idem bij gevarieerd stemrecht.
Verschijningsvormen coöperatie
Top coöperatie: federatie van coöperaties
Gewone coöperatie: oefent zelf bedrijf uit
Houdster coöperatie: doet bedrijf uitoefenen door dochter
‘Tussen houdster’ coöperatie: toegepast vanwege scale voordelen (deelnemingsvrijstelling)
Coöperatie/OWM
Deze hebben beiden de hoofdstructuur van de vereniging. Maar eer zijn hier een aantal
uitzonderingen op:
- het verbod op de uitkeringen van de winst is niet van toepassing
- geen wettelijke beperkingen ex. art 2:44 lid 2 BW
- leden zijn in beginsel bijdrageplichting in een tekort na liquidatie. (b.a en u.a zijn echter
mogelijk)
- expliciete regeling voor de commissarissen
- structuurregime kan van toepassing zijn. Dat is een apart regime waarbij er veel bevoegdheid
wordt neergelegd bij de raad van commissarissen ipv de algemene vergadering.
- enqueterecht en jaarrekeningenrecht zijn zonder meer van toepassing. op een vereniging is dat
slechts soms.
Kenmerken coöperatie
Deze worden krachtens statutaire doelstellingen opgericht. Deze is gericht op voorzien in
sto elijke behoeften van de leden. Een ideele doelstelling mag ook, maar het mag niet een
hoofddoel zijn. De statuten kunnen overeenkomsten met niet-leden toestaan, mits economisch
verkeer met leden niet ondergeschikt wordt. Wanneer is er sprake van zodanige
ondergeschiktheid? Op het moment dat er primair wordt gericht op de markt in het algemeen dan
is er sprake van ondergeschiktheid aan de leden.
Het moet plaatsvinden doormiddel van overeenkomsten. Bij een coöperatie, anders dan
verzekeringen. Bij owm, door verzekerings- of bedrijfsovereenkomsten.
In de praktijk gaat het om een zakelijke verhouding in statuten/reglementen.
Het moet dus gaan om een uitoefening van een bedrijf. Bij een cooperatie kan er ook sprake zijn
van een ‘doen uitoefenen’.
Bij een owm doet uitoefenen ontbreekt.
ff
fi fi