Samenvatting Terrorisme
Hoofdstuk 1: Inleiding
Sinds het begin van de jaren zeventig staat het verschijnsel terrorisme op nationale en internationale
veiligheidsagenda’s en dat geldt helemaal sinds de aanslagen in de VS in 2001. Hierop volgde zelfs een
‘Global War on Terror’: die onder andere gevoerd werd in Afghanistan en Irak. Die oorlog werd niet
gewonnen, zoals recente aanslagen in Europa en met name in de islamitische wereld laten zien.
De oncontroleerbaarheid en vaak ook de onvoorspelbaarheid van terrorisme zijn zaken waar we als
samenleving maar moeilijk mee om kunnen gaan.
Hoofdstuk 2: Wat is het?
De term terrorisme deed zijn intrede ten tijde van de Franse Revolutie, die begon in 1789. Nadat de
Franse koning Lodewijk XVI in 1792 was gearresteerd werd de Eerste Franse Republiek uitgeroepen. De
macht kwam in handen van een aantal individuen met zeer radicale ideeën, onder wie Maximilien de
Robespierre. Om tegenstanders van de revolutie de mond te snoeren en verdere chaos in Frankrijk te
voorkomen was het volgens Robespierre nodig om ‘La Terreur’ ‘het Schrikbewind’, in te voeren.
Terrorisme was daarmee zowel een systeem als een praktijk van het zaaien van angst voor politieke
doeleinden.
Waarom is het zo moeilijk om terrorisme eenduidig te definiëren? Dit heeft drie oorzaken:
1. Terrorisme is een inherent subjectief begrip; en
2. Hoe we ernaar kijken hangt af van de context.
3. Politieke belangen kunnen een rol spelen bij het al dan niet definiëren van een gebeurtenis als
terrorisme
Subjectief en contextafhankelijk
Wat we wel en niet terrorisme noemen, hangt af van hoe je het wilt zien. Dezelfde daad kan door de
ene partij als terrorisme beoordeeld worden, terwijl de andere het als legitiem geweld beschouwt en
het daarom terrorisme wil noemen.
Voorbeeld: leider van PKK
Öcalan is leider van de Koeridsche Arbeiderspartij (PKK). De PKK probeert sinds de jaren tachtig met
een combinatie en politiek en geweld een autonome Koerdische staat op te richten. De Turkse
overheid en Turkse militairen zijn regelmatig doelwit van aanslagen, maar daarnaast komen ook
burgers om bij de acties van deze groepering. De huidige ontwikkelingen in Syrië en in Irak plaatsen
veel westerse regeringen voor een steeds groter dilemma. In het noorden van Irak en van Syrië zijn het
met name Koerdische strijders, ‘peshmerga’, die het voortouw genomen hebben in de strijd tegen de
organisatie Islamitische Staat (IS). Zij krijgen hulp van PKK-strijders die tijdens de jarenlange acties
tegen de Turkse overheid de nodige gevechtservaring hebben opgedaan. Mede dankzij deze hulp zijn
de Koerden erin geslaagd stukken grondgebied op IS te heroveren. De samenwerking van de PKK met
de lokale Koerdische strijders in Syrië heeft hen daarmee ook impliciet een bondgenoot gemaakt van
de Verenigde Staten en andere landen die de peshmerga ondersteunen in strijd tegen IS.
Voorbeeld: leider van LTTE
Velupillai Prabhajaran is oprichter en leider van de Liberation Tigers of Tamil Eelam (LTTE of Tamil
Tijgers). Zij probeerden een onafhankelijke Tamilstaat te creëren in het noorden en oosten van Sri
Lanka. Sommigen beschouwen hem als een typisch voorbeeld van een nationaal-seperatistische
terrorist, terwijl anderen hem vooral als een held zien die streed voor de rechten van de Tamil-
minderheid in Sri Lanka.
,Deze voorbeelden laten zien dat de terrorist-versus-vrijheidsstrijderdiscussie verband houdt met
meningen over de legitimiteit van de gevoerde strijd.
Zelfs als het gaan om Osama bin Laden (voormalige leider van Al-Qaida, die verantwoordelijkheid
gehouden wordt voor de aanslagen op 9/11) is er geen eensgezindheid.
Behalve dat ons beeld van terrorisme verandert en we daarom het etiket terrorisme in de loop van de
tijd op andere soorten daden en daders plakken, zijn er soms ook politieke redenen om iets wel of niet
terrorisme te noemen. Daarvoor is kennis van de (historische) context noodzakelijk. Denk bijvoorbeeld
aan Nelson Mandela, de voormalige leider van het Afrikaans Nationaal Congres (ANC), die het gebruik
van geweld ooit legitiem achtte om het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime ten val te brengen. Een
aantal politiek leiders was in de jaren tachtig vrij duidelijk in het bestempelen van Mandela als
terrorist. Het ANC en Mandela waren in de ogen van Margaret Thatcher een communistisch gevaar, en
vanuit die optiek valt haar uitspraak te verklaren. In Nederland daarentegen werd in datzelfde jaar juist
steun betuigd aan Mandela: in Arnhem werd een brug over de rivier de Rijn omgedoopt tot de Nelson
Mandelabrug.
Ook kan de visie op een groepering of persoon die terroristisch geweld toepast door de tijd heen
veranderen, vaak veroorzaakt door een verandering in het handelen van de persoon of organisatie in
kwestie. Een voorbeeld hiervan is Yasser Arafat, voormalig leider van de Palestijnse
Bevrijdingsorganisatie (PLO), een groep die door Israël jarenlang als terroristische organisatie werd
gezien. In de jaren daarna ging Arafat zich echter steeds meer inzetten voor een niet-gewelddadige
oplossing. Dit leidde er uiteindelijk toe dat hij in 1994 de Nobelprijs voor de Vrede ontving voor zijn
inspanningen om het Israëlisch-Palestijns conflict te beslechten, wat uitmondde in de zogeheten Oslo-
akkoorden. Dit was het met name voor veel Israëliërs niet te bevatten dat iemand die zich in het niet
zo verre verleden schuldig had gemaakt aan terrorisme, een dergelijke onderscheiding kon ontvangen.
Door deze subjectiviteit en veranderingen in wat we als terrorisme zien en wat we wel of niet
terrorisme willen noemen, is dit verschijnsel moeilijk te definiëren, laat staan dat het lukt tot een
algemeen geaccepteerde definitie te komen. De definities van soortgelijke begrippen overlappen
elkaar vaak deels, en dat, plus het feit dat je in de praktijk geconfronteerd wordt met situaties die niet
in één hokje passen, maakt het onmogelijk op basis van wetenschappelijke criteria een groepering
precies te labelen of te categoriseren.
Belang van de definitie
Hoewel het lastig is om terrorisme te definiëren, is het wel van belang om te blijven zoeken. De
redenen hiervoor zijn:
1. Door het etiket ‘terrorisme’ op te plakken kunnen vaak concrete maatregelen genomen worden.
- Door de subjectiviteit en de morele lading van het etiket, wordt het een bruikbaar politiek
instrument gemaakt.
- Zo kan het gebruikt worden om een bepaalde groep in diskrediet te brengen en politieke
tegenstanders onschadelijk te maken. Noem je een organisatie of een individu een terrorist,
dan zitten hier ook vaak concrete (harde) maatregelen aan vast.
- Soms leidt het opplakken van het etiket terrorisme ook tot verregaande criminalisering door
overheden van groepen, bijvoorbeeld in de vorm van zogenoemde terrorismesanctielijsten.
Deze worden opgesteld door individuele staten en internationale organisaties zoals de
Verenigde Naties en de Europese Unie. Zodra een groepering of een persoon aan een
dergelijke lijst wordt toegevoegd, kunnen er maatregelen genomen worden. Een groep
waarvoor pogingen gedaan zijn om deze op de EU-lijst van terroristische organisaties te krijgen
is de Libanese organisatie Hezbollah, een sjiitische politieke partij met een militaire tak.
2. Nauwkeurigere cijfers bij onderzoeken
, - Door de verschillende definities worden sommige gewelddadige activiteiten in de ene
database wel opgenomen, terwijl deze in andere databases buiten beeld blijven.
- Hierdoor is het voorwetenschappers, en uiteindelijk ook voor beleidsmakers, moeilijk te
beoordelen wat bijvoorbeeld de omvang van het hedendaags terrorisme is.
3. Het bevorderen van internationale samenwerking in de strijd tegen terrorisme
- Terrorisme is in veel gevallen een transnationaal verschijnsel en staten moeten dus
samenwerken om het effectief te kunnen bestrijden. Het helpt hierbij om het allereerst met
elkaar eens te zijn over wat wel of niet tot terrorisme gerekend wordt, mede om te bepalen
welke middelen hiervoor ingezet moet er of mogen worden.
4. Het kan politieke onduidelijkheid wegnemen.
5. Het kan misbruik van de term beperken.
Politieke pogingen
Vlak bijzonder heeft ingezet om een werkbare definitie te vinden die door verschillende staten
geaccepteerd zou kunnen worden, is voormalig secretaris-generaal van de VN, Kofi Annan. De kern van
zijn streven was dat geen enkele aanslag op burgers te rechtvaardigen is, ongeacht de legitimiteit van
de zaak of het onrecht waartegen de aanslagplegers zeggen te strijden.
De secretaris-generaal stelde de volgende definitie voor: ‘Een daad is terroristisch als deze erop gericht
is om burgers of niet-militairen te doden of zwaar te verwonden burgers of niet-militairen te doden of
zwaar te verwonden, met het doel een bevolking te intimideren of een regering of internationale
organisatie te dwingen om bepaalde zaken te doen of na te laten’.
Deze definitie zou groeperingen dus het recht ontnemen tegen bezetting en voor zelfbeschikking te
strijden. Voor een aantal VN-lidstaten was het echter onacceptabel dat aanslagen op burgers in
bovengenoemde context altijd als terrorisme gezien zouden worden. In het gevecht tegen
buitenlandse bezetting, aldus de tegenstanders, zijn gewelddadige acties soms helaas een noodzakelijk
kwaad.
→ Bijvoorbeeld: Arabische landen waren hierop tegen vanwege het Israëlisch-Palestijns conflict. Ook
het conflict tussen India en Pakistan over de deelstaat Kasjmir vormde een struikelblok.
→ Deze pogingen liepen uit op een mislukking en er kwam geen VN-definitie van terrorisme.
Academische pogingen
Op academisch gebied is er wel wat vooruitgang geboekt. Iemand die hieraan een grote bijdrage heeft
geleverd, is Alex Schmid. Nadat hij tientallen academici had gevraagd wat in hun ogen de definitie van
terrorisme zou moeten zijn, kwam hij tot een academische consensusdefinitie.
De definitie luidt daarin als volgt: ‘terrorisme is een angstopwekkende methode van herhaaldelijke,
gewelddadige actie, ingezet door (semi-)clandestiene, individuele groepen of statelijke actoren, voor
idiosyncratische, criminele of politieke redenen, waarbij, anders dan bij moordaanslagen, de directe
doelwitten van het geweld niet de belangrijkste doelwitten zijn. De directe menselijke slachtoffers van
geweld zijn in het algemeen willekeurig gekozen (doelwitten van kans) of selectief (representatief of
symbolische doelwitten) uit een doelpopulatie, en dienen als boodschapper. Dreigings- en
geweldsgerichte communicatieprocessen tussen terroristen, (bedreigde) slachtoffers en de primaire
doelwitten worden gebruikt om de primaire doelwitten te manipuleren (publiek), het omzetten in een
doelwit van terreur, eisen, of aandacht, afhankelijk van of intimidatie, dwang of propaganda wordt
nagestreefd’.
Het moge duidelijk zijn dat ook deze definitie een aantal zeer controversiële punten bevat:
1. Allereerst is het maar zeer de vraag of herhaaldelijke, gewelddadige actie nodig is om over
terrorisme te kunnen spreken.
, - Een eenmalige aanslag zoals die van Breivik in Noorwegen zou in dat geval geen terrorisme
genoemd kunnen worden.
2. Een tweede zeer heikel punt in de discussie rondom de definitiekwestie is het opnemen van
statelijke actoren.
- Sommige academici staan erop dat de praktijk van terreur door staten buiten de
terrorismedefinitie moet vallen.
3. Een derde lastig punt in deze definitie is het toevoegen van idiosyncratische of criminele redenen
als mogelijke motivatie van terrorisme.
- In feite zou dit ertoe kunnen leiden dat criminele organisaties zoals de maffia ook binnen deze
definitie vallen.
In de definitie die wij in dit boek hanteren, is terrorisme een instrument om via aanslagen aandacht,
angst en onrust te generen, om zo politieke doelen te bereiken.