Hoorcollege 1 - 1:84 Kosten huishouding
1:80b: artikelen voor het geregistreerd partnerschap. Het is niet heel populair, het liep even storm
maar daarna niet meer. Het is in de wet gekomen om twee mannen of twee vrouwen dezelfde ju-
ridische gevolgen te geven alsof zij met elkaar gehuwd zijn. Dat was in de tijd dat de wetgever
niet het huwelijk had opengesteld. Het huwelijksvermogensrecht is ook van overeenkomstige
toepassing op het geregistreerd partnerschap.
1:81: Rechten en verplichtingen van echtgenoten. Hulp getrouwheid en bijstand aan elkaar ver-
lenen.
De eerste titel voor huwelijksvermogensrecht titel 1.6 is bedoeld voor alle stellen, ongeacht of zij
huwelijkse voorwaarden hebben. Wel mogelijk om bepaalde delen middels huwelijkse voorwaar-
den uit te sluiten.
75% van de stellen is gehuwd zonder naar de notaris te gaan. Dus dat houdt in dat zij gewoon in
gemeenschap van goederen zijn gehuwd en niet met huwelijkse voorwaarden. Maar een klein on-
derdeel van mensen die dat doet.
In 2018 is een in de gemeenschap een nieuwe regeling ontstaan. Deze heeft dus gevolg voor alle
stellen die na 2018 zijn gehuwd. Vanaf dat moment is het dus belangrijk om te bese en dat je
eigenlijk altijd moet kijken naar wanneer een stel is gaan trouwen om vast te stellen welke wet-
telijke regelingen op hen van toepassing zijn. Dit blijf je de rest van je beroepsleven behouden,
aangezien veel mensen nog steeds gehuwd zullen zijn volgens het oude stelsel.
De overige 25% hebben dan wel huwelijkse voorwaarden gemaakt, art 1:114 - 1:144.
Voor de notariële praktijk zijn art 1:84 en art 1:88 van belang.
Titel 1.6 zijn grotendeels dwingend recht. Het zijn niet allemaal vermogensrechtelijke bepalingen,
denk bijv. aan art 1:81, dat is niet vermogensrechtelijk.
Ook een deel regelend recht, denk aan art 1:84 lid 3.
De wijzigingen zijn begonnen in 2001, art 1:84 lid 3 dat er mogelijkheden zijn om bij overeenkomst
van de huishoudkosten regelingen af te wijken. Dit was een inbreuk op de monopolie van de no-
taris, aangezien het ook onderhands kan.
2002: Veel jurisprudentie geweest (verrekenbedingen) en dit is ook teruggekomen in de wet.
In 2012 andere verandering 1:87 lid 4: ‘Bij overeenkomst’, het is mogelijk om een huwelijk-
srechtelijke afspraak mondeling te maken. Een andere inbreuk op de monopolie van de notaris.
Samenwonenden die geen huwelijk hebben die hebben allebei enkel privé vermogen. Indien zij
vermogen in gemeenschap hebben met elkaar, dan is dat niet een huwelijksgoederen gemeen-
schap, maar een gemeenschap als bedoeld in 3:166 e.v.
Bij de gemeenschap van goederen van voor 2018: Huwelijksgoederen gemeenschap. In deze
gemeenschap valt alles in. Het is wel mogelijk om iets privé te hebben, maar dan moet daar wel
een juridische basis voor zijn. Als deze er niet is dan valt het gewoon in de gemeenschap.
Advocaten die voor hun client opkomen die proberen dan te stellen dat de goederen privé zijn,
maar dan moet er worden gesteld en bewezen.
Deze manier kreeg eigenlijk veel kritiek en hierdoor moest de wet worden veranderd. Men wilde
een kleinere gemeenschap en meer zelfstandigheid voor de partners binnen een huwelijk. Toen
kwam in 2018 de wet beperkte gemeenschap.
Er was ook een verandering in 2012, daar kwamen de vergoedingsrechten aan te pas.
Dus het huwelijksrecht is lastig: je moet op drie termijnen letten, voor en na 2018 en voor of na
2012. Hierdoor kunnen verschillende mogelijkheden ontstaan en moet je goed opletten op hoe
het zit.
,1:83: Praktisch belang. Vroeger was dit een oude samenwoningsverplichting. als je naar een ro-
mantische manier van trouwen kijkt dan past het erbij, maar de bepaling is er toch uitgehaald.
Mensen zijn niet verplicht om op hetzelfde adres te zijn ingeschreven indien zij zijn gehuwd.
Nu heeft het plaats gemaakt voor de inlichtingenplicht. Deze is verhuisd van titel 1.7 naar titel 1.6,
wat betekent dat deze nu voor alle soorten huwelijken en gemeenschappen van toepassing is.
Dus bijv. ook voor mensen met een strikte scheiding van vermogen. Het is niet meer mogelijk om
geheim te houden voor je man of vrouw hoe veel vermogen je hebt.
1:84: Huishoudkosten. Twee termen van belang: draagplicht en fourneerplicht. Draagplicht is dat
iets betalen ten laste komt van iemand. De pijn voelen in de portemonnee. Indien er sprake is van
een gemeenschap van goederen dan is art 1:84 helemaal niet zo spannend, want alle bedragen
kunnen dan alleen uit de gemeenschap komen.
1:84 heeft het doel is om een rechtvaardige verdeling van de kosten van de huishouding te mak-
en.
Er is geen de nitie in de wet voor de ‘kosten van de huishouding’ Het is wel te vinden in de ju-
risprudentie. Dan moet je denken aan dingen voor het dagelijkse onderhoud, de rente voor de hy-
pothecaire lening, huur van de woning, abonnementen voor kranten, ziektekosten premies etc.
1:84 is een sta el, je gaat pas naar de tweede sta el als je de eerste hebt uitgeput en daarna
verder. Eerst ten laste van het inkomen. Het begint met het gemene inkomen in de zin van titel 1.7
(dus een huwelijksgemeenschap, niet een eenvoudige gemeenschap). Het maakt niet uit of een
partner veel of weinig verdient, want hun inkomens vallen gewoon allebei in de gemeenschap.
Als dat niet genoeg is, dan gaat het om het privé inkomen. Hier kan onevenredigheid ontstaan, als
men veel betaalt uit privé terwijl het eigenlijk uit de gemeenschap diende te komen.
Fourneerplicht: De bankpas op de tafel leggen en dat de partner daar gebruik van maakt. Of het
contante geld op de tafel leggen om er nog even een boodschap of iets van te doen. Het is het ter
beschikking stellen van je geld. Er is geen sprake van overgang van eigendom, het is enkel het ter
beschikking stellen van jouw eigendom. Dus de ander wordt er geen eigenaar van.
In beginsel letten echtgenoten hier niet op, het is niet iets wat mensen dagelijks bijhouden. Het
wordt pas interessant wanneer dingen ten laste van de gemeenschap hadden moeten komen,
maar ten laste zijn gekomen van het privé.
Ridder te voet arrest: Boze vrouw was rijk, haar man was arm. Deze vrouw weigerde categorisch
om geld ter beschikking te stellen voor de huishoudkosten, terwijl zij wel diende te fourneren. De
man betaalde iedere keer terwijl hij dat niet moest doen. Dus ondanks de regeling, kan het soms
anders lopen. Eigenlijk moeten zij aan het einde van het jaar verrekenen en dan dient de vrouw
wel te fourneren. Daar waar de draagplicht en fourneerplicht niet synchroon lopen ontstaat er een
vordering van de ene op de andere echtgenoot.
Die man had dus jaren gefourneerd en aan het einde van deze jaren, toen het huwelijk was ges-
trand zei hij opeens ik wil dit geld terug.
Is er sprake van rechtsverwerking? Dat is mogelijk indien er veel tijd overheen gegaan is + andere
vereisten. Rechtsverwerking is dat je de vordering niet meer hebt.
Een vordering gaat op jaarbasis (bepaald door de HR), de plichten moeten jaarlijks worden vast-
gesteld. Enkel tijdsverloop is niet genoeg om rechtsverwerking vast te stellen. Het is gebruikelijk
om de fourneer en draagplicht af te stemmen op de tijd wanneer je de belasting moet indienen.
Dat is namelijk het moment dat mensen zich bezig gaan houden met hun vermogens.
Reumatoloog arrest: Vergelijkbare zaak. Vrouw die zei dat zij altijd had gefourneerd terwijl zij dat
niet hoefde. Zij had afgesproken met een afwijkende afspraak van art 1:84 lid 3 dat zij überhaupt
niet hoefde te dragen, maar zij heeft uiteindelijk wel gefourneerd. En bij de scheiding wilde zij dit
geld terug. Zij had een nihilbeding, zij hoefde niet te dragen bij de huishoudkosten.
Een andere manier kan zijn dat je recht is vervallen en niet je rechtsvordering. Namelijk een ver-
valbeding. Dan heb je namelijk enkel een vorderingsrecht zonder rechtsvordering. Dan kan je
daarmee niet meer naar de rechter maar dan moet het liggen aan de andere persoon of hij dat
nog aan jou wil betalen. Een vervallenbeding houdt in dat je een termijn afspreekt waarna je niet
meer een beroep kan doen op jouw rechtsvordering, bijv 3 maanden. Als die drie maanden voorbij
zijn heb je slechts een natuurlijke verbintenis over.
Dan is het nog wel mogelijk om te zeggen dat het niet redelijk is om te worden gehouden aan het
vervalbeding.
,Dus er zijn twee technieken om te ontsnappen aan het rechttrekken van de draag en de fourneer-
plicht:
1. De rechtsverwerking
2. Het vervalbeding
Premies voor levensverzekeringen:
Man spreekt met verzekering af dat hij premies gaat betalen voor zijn levensverzekering (uit de
gemeenschap) en dat de uitkering na zijn dood dient te geschieden aan zijn vrouw. Leer van het
zelfstandig recht: Komen die euros eigenlijk van die man? Als dat zo is dan moet die vrouw erfbe-
lasting betalen. De HR heeft gezegd dat dat dus niet zo is, want je krijgt het niet van de man,
maar van de verzekering. De wetgever heeft hier een stokje voor gestoken en zei nee dan doen
wij alsof, alsof deze verzekering afkomstig is van de man. Maar wel voor de helft, want het geld
komt wel uit de huwelijksgemeenschap.
Zou je hier aan kunnen ontsnappen middels huwelijkse voorwaarden? De man was de verzeker-
ingsnemer en de premieplichtige. Als je aan de belasting wil ontsnappen kun je ook iets anders
doen, namelijk dat de vrouw de verzekeringsnemer is en de premieplichtige. Zij sluit dus een
verzekering af op de man. Maar het moet dan niet ten laste komen van de huwelijksgoederen
gemeenschap. Dus dan zou je eigenlijk voor een scheiding van vermogen kunnen kiezen. Dan
komen de premies ten laste van de vrouw en ook ten laste van haar vermogen.
Dus de premies moeten niet ten laste zijn gekomen van de overledene. De vrouw moet de
overeenkomst sluiten en zij moet ook de betalingsplichtige zijn uit eigen vermogen.
De premies voor levensverzekeringen behoren niet tot de kosten van de huishouding. Dan moet je
er wel voor zorgen dat je niet in je huwelijkse voorwaarden gaan zetten dat de premies wel onder
de huishoudkosten behoren. Want als het wel huishoudkosten zouden zijn, dan zouden deze in
beginsel uit gemeenschap worden betaald. En dat is nou juist niet de bedoeling.
De premies moeten verder ook BUITEN het verrekenbeding vallen. Als zij namelijk een ver-
rekenbeding hebben dan zal het mogelijk uiteindelijk toch door zijn vermogen of door gemeen-
schapsvermogen worden betaald.
Verrekenbeding: als je als echtgenoten niet hetzelfde inkomen hebt, bijv 80 en 20 en dan spreek
je af dat het of jaarlijks of bij het einde van je huwelijk wordt verdeeld naar 50-50. Dan heeft de
ene echtgenoot een betalingsplicht en de andere echtgenoot een vorderingsrecht.
Hoorcollege 2 1:88 - Toestemming
1:88 Toestemmingsrecht- Geldt voor alle huwelijksgoederenregimes.
Van belang voor mensen met het oude of het nieuwe huwelijksgemeenschap, maar ook voor
mensen met koude uitsluiting. Dat wordt gekozen door mensen die wel met elkaar gehuwd willen
zijn maar vermogensrechtelijk wel nog van elkaar gescheiden willen zijn.
Als een echtgenoot zich niet houdt aan art 1:88 dan kan een rechtshandeling worden vernietigd
op grond van art 1:89. Maar 1:88 is wel heel erg ruim, veel regels vallen onder het toestem-
mingsvereiste.
Inboedel valt niet onder toestemmingsvereiste: Twee echtgenoten gehuwd. Van de ene op de an-
dere dag heeft een van de twee echtgenoten de gehele inboedel meegenomen. Het is misschien
geen hulp, getrouwheid en bijstand, maar het is geen onderdeel van art 1:88.
In beginsel valt de inboedel wel onder 1:88, maar het meenemen van goederen uit het huis is
geen overeenkomst. Dus dan valt het wegnemen van de inboedel niet onder art 1:88.
De jurisprudentie over art 1:88 gaat voornamelijk over of de rechtshandelingen vallen onder de
sub categorieën. Indien een rechtshandeling daar namelijk niet onder valt, dan is er geen
toestemming van de echtgenoot nodig voor het verrichten van de rechtshandeling.
Totdat de echtgenoot de vernietiging wegens art 1:88 inroept, blijft het artikel geldig. Bij gebruik
van 1:89 is de rechtshandeling met terugwerkende kracht weg.
, a: Overeenkomsten strekkende tot vervreemding, bezwaring, ingebruikgeving … etc. met
betrekking tot de echtelijke woning.
Overeenkomst strekkende tot vervreemding, dit hoeft niet meteen een koopovereenkomst te zijn,
het kan ook een koopoptie zijn. Bij aanvaarding van die koopoptie, dan ontstaat de
koopovereenkomst met betrekking tot de echtelijke woning.
Overeenkomst strekkende tot bezwaring: Vestigen van een beperkt recht op de rechterlijke won-
ing. Dit begint al bij het maken van de afspraak met de persoon voor het vestigen van het beperkt
recht (bijv. het vestigen van een erfdienstbaarheid op jouw pad voor de buurman om daar over-
heen te kunnen lopen), dan is het maken van de afspraak al een overeenkomst strekkende tot
bezwaring.
Vaak denken mensen helemaal niet na over de toestemmingsvereiste. Dit wordt vaak gerepareerd
door de notaris. Formeel hoeft de toestemming niet in de leveringshandeling te worden verleend,
het kan namelijk al in de overeenkomst het hoeft niet in de leveringsakte te worden bevestigd.
Maar als de notaris ziet dat de toestemming in de overeenkomst niet is gegeven dan wordt het
door de notaris gerepareerd bij de levering door de echtgenoot mee te vragen om ook de lever-
ingsakte te tekenen.
Maar dan zal het kunnen gebeuren dat de echtgenoot geen zin heeft om deze toestemming te
geven, omdat zij dan nu weet dat zij van invloed kan zijn, wat dan? Het kan namelijk ook zijn dat
de echtgenoten al in de scheiding liggen, maar nog niet gescheiden zijn, het artikel geldt dus nog.
En dan kan een echtgenoot veeleisend gaan worden bij het geven van de toestemming. Zo lang
het huwelijk bestaat blijft het toestemmingsvereiste geldig.
Je moet het wel echt doen als notaris (het repareren) want zonder toestemming kan de akte niet
doorgaan.
Stel je hebt voor het huwelijk je huis al verkocht, je gaat je trouwerij groot vieren en dan blijkt de
echtelijke woning dus al verkocht te zijn, maar er moet nog wel worden geleverd. Maar de recht-
shandeling moet worden verricht door een echtgenoot. Dus indien de koopovereenkomst verricht
door iemand die geen echtgenoot was, was daar geen toestemming voor nodig. Want de recht-
shandeling is door een ongehuwde verricht, deze valt niet onder de strekking van art 1:88.
Maar bij de leveringshandeling dan ben je wel gehuwd, en dan heb je eigenlijk wel de toestem-
ming nodig.
Het doel van art 1:88 is het beschermen van het leefmilieu van de andere echtgenoot. Het is het
waarborgen van dat die andere echtgenoot niet zomaar iets zonder de toestemming iets
overkomt.
Maar met ongehuwden die binnenkort zullen huwen is er wel een punt van schuring, omdat het
dus niet helemaal duidelijk is wat er op dat moment moet gebeuren. In principe is er dan wel
toestemming nodig voor de levering, of toch niet?
Vakantiewoning, valt die eronder? JA, het is een door de echtgenoten bewoonde woning en niet
de woning dus dan kan het ook een vakantiewoning betre en. Het kan dus altijd meerdere
woningen betre en. In andere leefmilieus is dat mogelijk.
De notaris moet dan vaststellen of de vakantiewoning ook behoort tot het leefmilieu. Als je heel
vaak naar die woning toe gaat, dan is het mogelijk dat dat tot je leefmilieu behoort. Maar als je
hem alleen hebt om hem te verhuren als beleggingsobject en zelf alleen er voor het onderhoud
naartoe gaat, dan is het niet je leefmilieu. Dan komt het knelpunt voor de notarissen dus, wanneer
iemand zijn vakantiewoning over wil dragen, is het nou wel of niet onderdeel van het leefmilieu.
Een notaris wil het risico niet lopen en zal of een verklaring van de echtgenote vragen of haar voor
de zekerheid laten meetekenen, om te voorkomen dat de rechtshandeling wordt vernietigd.
Het is ook mogelijk dat een woning alleen door een van de twee echtgenoten wordt bewoond.
Echtgenoten zijn niet verplicht om samen te wonen tijdens het huwelijk. Een voorbeeld is een
vrouw uit de politiek die een gezinswoning had samen met haar man en tegelijk ook een woning
in Den Haag zodat zij daar kon blijven slapen. Deze woning behoort tot het leefmilieu van het
kamerlid. Als de echtgenoot die achterblijft in de regio, de woning in den Haag wil verkopen, dan
valt deze ook onder de strekking van art 1:88 sub a.
Maar als zij zelf die woning wil verkopen, dan kan dat wel zonder toestemming.
Giften met uitzondering van de gebruikelijke en niet bovenmatige