GW – college 1 – sportpsychologie
Sport omvat meerdere onderdelen, deze zijn te categoriseren in de klaver.
- Techniek
- Tactiek
- Fysiek
- Mentaal
Sportpsychologie
Sportpsychologie houdt zich bezig met de volgende punten:
- Gedachten, gevoelens en gedrag in sportsituatie
- Mentaal trainingsprogramma
- Mentale vaardigheden
- Optimaal presteren
Met deze punten willen ze het gedrag kunnen verklaren, voorspellen en beïnvloeden.
Stress- injury model (anderson, 1998)
Dit model kijkt deels naar de niet-fysieke kant en richt zich op de psychosociale factoren.
Stel; iemand komt in een stressvolle situatie binnen de sport.
Hij kan op 2 manieren reageren; cognitief of fysiek.
Zijn persoonlijkheid, geschiedenis (evt. in dezelfde situatie) en zijn omgang (coping) hebben invloed in
welke keuze deze persoon gaat maken. Hij kan het slim afzijn en de situatie ontlopen, of hij kan er
heel voorzichtig in gaan (fysiek). Hierdoor zou een blessure kunnen komen.
Dit model kijkt deels naar de niet-fysieke kant en richt zich op de psychosociale factoren.
-Intensiteit van stressreactie bepaalt of de situatie uiteindelijk tot een blessure leidt.
-Meer intensiteit door inschatting van de persoon én door de fysiologische veranderingen
(spierspanning, aandacht / concentratie).
-Sommige componenten zijn vaststaand: persoonlijkheid (angstig zijn, extravert zijn, planmatig zijn
etc).
-Sommige zijn persoonlijk: wat is het verleden qua blessures / stressoren? En life-events als
stressoren!
-Variabel: Wat heeft iemand aan copingvaardigheden en bronnen? -> leefstijl (eten, slapen,
ontspanning), mentale vaardigheden, steun.
-Situatiespecifiek: wat is de mogelijk stresserende gebeurtenis?
-Wat gebeurt er al: welke interventies zijn al gaande, bv. vanuit een coach of fysiotherapeut?
, Coping – mechanisme
Ervaart een persoon de situatie als stressvol?
Hoe zijn de eisen van de situatie tov iemands capaciteiten om daar op de reageren? Naar eigen
inschatting van die persoon!!
En; welke mogelijkheden ziet de persoon om met de eisen om te gaan (coping)?
Hoe voelt de persoon zich vervolgens, na die 2 inschattingen?
COPING
Aanpakken: stressor actief aanpakken, gedrag, leren.
Vermijden: ontlopen van stresssituatie, ‘ontkennen’.
Emotion focused: acties gericht op stressrespons (ontspanning, zelfspraak). visualisaties en
zelfspraak en ontspanning gaan we in college & werkgroep 3 mee aan de slag (interventies).
Problem focused: acties gericht op bron van de stress.
Sociale steun: hulp, begeleiding, emotionele en materiële steun.
Wat lijkt jouw cliënt te doen? En: helpt dat? Kan je ontlokken dat iemand wel/niet in actie komt,
passend bij de situatie?
Voorbeelden van copinggedrag:
-probleem actief aanpakken
-sociale steun zoeken
-vermijden / afwachten
-afleiding zoeken
-depressief reageren
-emoties en boosheid uiten
-geruststellende gedachten (niet altijd helpend, komen we in college 3 nog op terug)
Coping – stress
Stress = functioneel, tenzij er te veel of te weinig
stress is.
De vraag is: Wat kan een persoon doen om in de
optimale zone te blijven / komen?
Let op: Inverted – U is persoonlijk en afhankelijk
van complexiteit van de taak; bij hoeveel
druk/stress kan iemad optimaal presteren.