Samenvatting van de artikelen
voor inleiding orthopedagogiek
Neuropsychological Differences Among Children With Asperger Syndrome, Nonverbal Learning
Disabilities, Attention Deficit Disorder, and Controls.
Semrud-Clikeman, M. , Walkowiak J., Wilkinson A. & Christopher, G. (2010).
Characteristics of individuals with congenital and acquired deafblindness.
Dalby, D.M., Hirdes, J.P., Stolee, P., Strong, J.G., Poss, J., Tjam, E.Y., Bowman, L., & Ashworth, M.
(2009).
Psychopathology in a large cohort of sexually abused children followed up to 43 years.
Cutajar, M.C., Mullen, P.E., Ogloff, J.R.P., Thomas, S.D., Wells, D.L., & Spataro, J. (2012).
Is anybody listening? The literature on the dialogical process of child sexual abuse disclosure
reviewed.
Reitsema, A.M., & Grietens, H. (2016).
, Neuropsychological Differences Among Children With Asperger Syndrome,
Nonverbal Learning Disabilities, Attention Deficit Disorder, and Controls
Semrud-Clikeman et al.
Doel = het evalueren van de mogelijke verschillen tussen deze groepen door metingen van het verbale
vermogen, vlot kunnen redeneren en visueel-motorische vaardigheden.
Nonverbal learning disability (NLD) = gekenmerkt door het disfunctioneren in motorische
vaardigheden, visueel/ruimtelijke organiserende vaardigheden en sociale vaardigheden.
Moeilijkheden bij complexe leesteksten, wiskunde, situaties inschatten en nieuw complex materiaal
leren.
Asperger syndrome (AS) = moeilijkheden met sociale relaties.
Attention Deficit Disorder = (1) ADHD-PI: hoofdzakelijke/overwegend onoplettend type en (2) ADHD-
C: gecombineerd type.
Hypothese = (1) belangrijkste: dat kinderen met AS en NLD significante problemen in executief
functioneren, visuele perceptie en prestatie vaardigheden ondervinden in vergelijking met de ADHD
en controle groep. (2) Ook dat kinderen met NLD anders zouden presteren in verbale prestaties van IQ
vaardigheden in vergelijke met de andere groepen (3) Ten slotte dat kinderen met NLD moeilijkheden
zouden vertonen in het rechtse gedeelte in de hersenen voor motorische handelingen (daarmee
linkerhand) en dat deze bij de andere groepen niet naar voren zouden komen.
Methode = steekproef van 345 kinderen tussen 9 en 17 jaar. Bij ieder werden er doormiddel van
meerdere meetinstrumenten scores gevonden.
Discussie = cognitieve verschillen: de NLD en de AS groep presteerde slechter dan de controle groep
op IQ vaardigheden. Visuele/ruimtelijke verschillen: NLD groep liet meer moeilijkheden hiermee zien
dan de andere groepen. Motorische handelingen: NLD en AS wel slechte prestaties voor fijne motoriek
maar niet per se significant verschillend van de ADHD groep, hoeft dus niet specifiek te zijn.
Conclusie = NLD scoorde slechter op linker- en rechterhand. AS alleen in de linkerhand. NLD dus
moeilijkheden in motorische coördinatie en AS slechtere resultaten door rechter hemisfeer. Verschil
tussen NLD en AS kan zitten in dat NLD wel moeilijkheden ervaart bij visuele/ruimtelijke vaardigheden
en AS niet. Niet duidelijk of issues met attentie een rol hebben gespeeld in sommige van deze
bevindingen.