http://www.pico.nu/begrippenlijst/
http://www.wynneconsult.com/root/HomePageKB012.htm#R
Studietaak 2.1
- Wat wordt er verstaan onder EBP?
Evidence based practice. Van praktisch handelen volgens de principes van EBP wordt gesproken als
de fysiotherapeut zijn individuele klinische ervaringsdeskundigheid integreert met het best
beschikbare bewijs uit wetenschappelijk patiëntgebonden onderzoek (Sacket, 1997). Hierbij wordt
een relatie met methodisch handelen en klinisch redeneren gemaakt.
- Wat zijn de 5 stappen van EBP?
(probleem vertalen in een beantwoordbare vraag)
1. informatiebehoefte over diagnose, prognose en therapie van eigen patiënten omzetten in
beantwoordbare vragen (operationaliseren)
2. zo efficiënt mogelijk het “beste bewijs” opsporen in de literatuur om vragen te beantwoorden
uit verschillende soorten onderzoek (met evt. behulp van booleaanse operatoren)
3. kritisch beoordelen van de geldigheid en bruikbaarheid van de gepresenteerde
onderzoeksresultaten uit de literatuur
(gevonden bewijs selecteren en beoordelen)
- hoe goed is het onderzoek eigenlijk opgezet(validiteit en methodologische kwaliteit)
- wat zijn de uitkomsten en zijn ze relevant genoeg
- gelden deze resultaten ook voor mijn patiënt
4. na kritische beoordeling de resultaten van onderzoek toepassen in het dagelijks klinisch
handelen
(toepassen in de praktijk)
- zijn mijn patiënten echt erbij gebaat
- verwijs ik door
- doe ik het zelf
5. het evalueren van het klinisch handelen.
(evaluatie van de cyclus)
- Heb ik alle literatuur gevonden
- Hoe vaak komt deze vraag voor in mijn praktijk
- Is het verstandig om het later nog eens te bekijken
- Wat wordt er verstaan onder een PICO vraag?
Problem /patient: Omschrijving van de patiënt of de groep waartoe de patiënt behoort. Het
beschrijft de belangrijkste kenmerken van de patiënt (leeftijd, geslacht, karakteristieken van de
ziekte, risicofactoren).
Intervention: Beschrijft de behandeling/interventie, de diagnostische test, of de ethologische factor
die onderzocht wordt.
Comparison: Beschrijft het alternatief. Het alternatief voor een behandeling kan een andere
behandeling zijn of een placebo, voor een diagnostische test kan dit de gouden standaard zijn of een
andere test.
Outcome: Omschrijft het resultaat van het onderzoek. De outcome dient zo geformuleerd te zijn dat
het voor de patiënt een relevante uitkomst is. Het kan ook betekenen dat de ene test beter is dan de
andere, of dat met behulp van de test een diagnose bevestigd of uitgesloten kan worden, en dat het
onderzoek b.v. aantoont dat de onderzochte factor wel of niet tot ziekte kan leiden.
, PICO diagnostiek therapie
Patient Welke patient? Welke patient?
Intervention Welke test? Welke behandeling?
Comparison Vergeleken met welke Vergeleken met welke
(standaard)test? (standaard) behandeling?
Outcome Wat is de kans op ziekte? Welk resultaat?
- Wat zijn MeSH termen en waar dienen ze voor?
Medical Subject Headings
MeSH is een vocabularium van medische termen dat hiarchisch gestructureerd is. Dit vocabularium
wordt gebruikt door een commissie om de artikels in de PubMed database te klasseren. Zodoende
kunt u dus makkelijk artikelen opzoeken rond een bepaalde 'MeSH term'.
Hoe zoek ik nu een artikel op via een MeSH term?
1. Zoek eerst de juiste MeSH term via de MeSH-database. (Je moet dus in plaats van de PubMed
database de MeSH database kiezen in PubMed.be.)
Bijvoorbeeld breast cancer.
2. Selecteer de MeSH-termen die je wilt opzoeken in PubMed. Druk op 'Send to'. Vervolgens kan je
nog meer MeSH termen kiezen. Op het einde klik je op 'Search PubMed'.
Je ziet de termen Breast Neoplasms; Breast Neoplasms, Male; BRCA2 Protein; BRCA1 Protein. Als je
die term voldoende vindt, vink je ze aan en je klikt dan op 'Send to'. Je term komt in een zoekbox
terecht. Nu kan je nog andere MeSH termen kiezen. Als je klaar bent, klik je op 'Search PubMed'. Je
wordt dan automatisch overgebracht naar de PubMed database. Desnoods kan je daar nog andere
PubMed tags gebruiken om je zoekresultaat te verfijnen.
Als je de term Breast Neoplasms meer wilt verfijnen, klik je op die term en dan kan je meerdere
onderdelen kiezen. Als je klaar bent druk je op 'Send to' en vervolgens op 'Search PubMed'.
- Wat zijn booleaanse operatoren?
U kunt de zogenaamde Booleaanse operatoren (AND, OR, en NOT) gebruiken om zoektermen binnen
een veld te combineren. Met behulp van haakjes kunt u de volgorde aangeven waarin gecombineerd
moet worden. Ook de velden zelf worden met deze operatoren gecombineerd.
AND (conjunctie) Alle opgegeven zoektermen moeten in de publicatie voorkomen. Kaas AND
brood levert publicaties op waarin zowel het woord kaas als het woord brood voorkomen.
OR (disjunctie) Tenminste één van de opgegeven zoektermen moet voorkomen. Kaas OR brood
levert publicaties op waarin of het woord kaas of het woord brood of allebei voorkomen.
NOT (ontkenning) De opgegeven zoekterm mag niet voorkomen. Kaas NOT brood levert
publicaties op waarin wel het woord kaas maar niet het woord brood voorkomt.
Volgorde van uitvoering
De rangorde van de Booleaanse operatoren is NOT, AND, OR dat wil zeggen dat NOT eerst wordt
uitgevoerd, daarna AND en als laatste OR.
Haakjes
() U kunt haakjes gebruiken om de volgorde van uitvoering te veranderen en zo zeer
ingewikkelde zoekvragen samen te stellen. Voorbeeld: (kaas AND brood) AND (eieren OR
spek) levert publicaties op met de woorden kaas, brood en eieren of kaas, brood en spek of
kaas, brood, eieren en spek.
kaas AND brood AND eieren OR spek levert publicaties op met kaas, brood en eieren, maar
ook publicaties met alleen het woord spek.
,Voorbeelden
A AND B OR C A AND ( B OR C )
A NOT B OR C A NOT ( B OR C )
Zoekmachines kennen drie manieren om Booleaanse operatoren te gebruiken:
1. volledig Booleaans, waarbij de operatoren AND, OR, NOT in hoofdletters ingetypt dienen te
worden
2. geïmpliceerd Booleaans, waarbij het plusteken (+) staat voor AND en het minteken (-) voor
NOT; wanneer je geen tekens gebruikt gaat de zoekmachine automatisch uit van het gebruik
van OR
3. een keuzemenu waarin de Booleaanse relatie wordt weergegeven in korte zinnen zoals ‘all of
these words (AND), any of these words (OR) en must not contain (NOT)
Positionele operatoren:
Met behulp van de positionele operatoren WITH, NEAR, ADJ (adjacent) kun je aangeven hoe de
zoektermen ten opzichte van elkaar moeten voorkomen.
WITH
A WITH B zoekt naar documenten die zowel A als B bevatten in hetzelfde veld (bijv. het veld
‘uitgever’).
NEAR
A NEAR B zoekt naar documenten die zowel A als B in dezelfde zin bevatten. Er kunnen dus ook een
aantal woorden tussen staan. Dit aantal verschilt per databank.
ADJ
A ADJ B zoekt naar documenten die zowel A als B in dezelfde zin bevatten, achter elkaar, mét spatie!
(vergelijk met “A B”)
NB. Gebruikte operatoren verschillen per systeem
- Wat zijn bibliografische gegevens?
Op de titelpagina en de copyrightpagina vóór in een boek vind je de bibliografische gegevens van het
boek. Dat zijn de gegevens over de auteur(s) of redacteur(s), uitgever, ISBN en jaar en plaats van
uitgave van het boek.
- Wat is het verschil tussen plagiaat en parafraseren?
Plagiaat of letterdieverij is het overnemen van andermans werk zonder correcte bronvermelding.
Hierbij wordt een werk van literatuur, wetenschap of kunst gebruikt en vervolgens gepubliceerd of
vermenigvuldigd zonder vermelding van de oorspronkelijke auteur, waarbij de pleger van het
plagiaat het doet voorkomen alsof dit zijn eigen oorspronkelijke werk is.
Parafraseren is het op eigen wijze weergeven van de ideeën van anderen. Dit is toegestaan, mits:
, aangegeven wordt wat van wie wordt overgenomen en de bron, ook als dit een internetbron is, op
de juiste manier wordt vermeld en er een duidelijke scheiding wordt aangegeven tussen de eigen
ideeën en die van de ander.
- Zoek de overgebleven kernbegrippen op.
3 peilers van EBP:
Informatiebronnen: Waar de informatie is gevonden.
Websites: World wide web
Databases: Een database, gegevensbank of databank is een digitaal opgeslagen archief, ingericht
met het oog op flexibele raadpleging en gebruik. Databases spelen een belangrijke rol voor het
archiveren en actueel houden van gegevens bij onder meer de overheid, financiële instellingen en
bedrijven, in de wetenschap, en worden op kleinere schaal ook privé gebruikt.
Probleemstelling: formuleren van een probleem.
Vraagstelling: formuleren van een vraag.
Synoniemen: ander woord/benaming met dezelfde betekenis.
Trefwoorden: hoofdwoord dat het onderwerp van een document kenmerkt.
Er bestaan verschillende soorten trefwoorden:
Alfabetische lijst van zoektermen, er zijn geen onderlinge relaties weergegeven. Dit in tegenstelling
tot:
Thesaurustermen, daarin worden de onderlinge relaties van termen zichtbaar door verwijzingen:
Scope note (SN): korte beschrijving
Use (USE): verwijzing naar correcte term
Used for (UF): incorrecte term van waaruit verwezen is
Broader term (BT)
Narrower term (NT)
Related term (RT)
Uitgewerkt voorbeeld van een thesaurusterm: Clinical Trials
SN: Pre-planned studies of the safety, efficacy, or optimum dosage schedule if appropriate) of one or
more diagnostic, therapeutic, or prophylactic drugs, etc
UF: Drug Evaluation (1974-1979)
BT: Epidemiologic Study Characteristics; Evaluation Studies
NT: Clinical Trials Phase I; Clinical Trials Phase II; Clinical Trials Phase III; Clinical Trials Phase IV;
Controlled Clinical Trials; Multicenter Studies
RT: Drug Approval; Meta-Analysis; Drug Evaluation; Investigational Drugs
Typen bronnen:
Primaire bronnen