🌱
Hoofdstuk 1: Duurzame
plantenbescherming: een
holistische benadering
Dit stuk gaat over gewasbescherming en de evolutie van methoden die door de
geschiedenis heen zijn gebruikt om gewassen te beschermen tegen ziekten, plagen en
onkruid. Gewasbescherming is cruciaal om hoge opbrengsten en kwalitatief
hoogwaardige landbouwproducten te garanderen. Historisch gezien zijn er
verschillende benaderingen en methoden gebruikt om gewassen te beschermen:
1. Oude methoden: In oude beschavingen zoals China en het oude Griekenland
werden basismethoden gebruikt, zoals het gebruik van kalk, houtas en
plantenextracten om gewassen te beschermen tegen ziekten. Zelfs in de Romeinse
tijd werden stoffen zoals as, fijngemaakte cipresbladeren en verdunde urine
gebruikt als gewasbeschermingsmiddelen.
2. Juridische stappen tegen plagen: Plagen en ziekten vormden zo'n ernstige
bedreiging voor gewassen dat er in het verleden juridische stappen werden
ondernomen. Bijvoorbeeld, in 1476 werden aardwormen in Bern veroordeeld en
verbannen, en in 1485 werden rupsen veroordeeld om een gebied te verlaten.
3. Moderne methoden: Met de opkomst van de chemie in de 20e eeuw zijn
synthetische gewasbeschermingsmiddelen (GBM) ontwikkeld. Beroemde
voorbeelden zijn DDT, dat in de jaren 1940 veel werd gebruikt als
insectenverdelger, en Bordeauxse pap, een fungicide dat in de jaren 80 veel werd
gebruikt.
4. Duurzame gewasbescherming: De focus is verschoven naar duurzame
gewasbescherming, waarbij rekening wordt gehouden met de bescherming van
mens, dier en milieu. Dit heeft geleid tot regelgeving en maatregelen zoals IPM
Hoofdstuk 1: Duurzame plantenbescherming: een holistische benadering 1
, (Integrated Pest Management) in 2014 en het verplichte gebruik van
driftreducerende doppen om de verspreiding van gewasbeschermingsmiddelen te
verminderen.
5. Duurzame landbouw: Duurzame gewasbescherming maakt deel uit van bredere
inspanningen voor duurzame landbouw, waarbij rekening wordt gehouden met
ecologische, economische en sociale aspecten. Dit omvat het minimaliseren van de
impact op het milieu, het waarborgen van de gezondheid van de consument en het
welzijn van dieren, en het handhaven van economische levensvatbaarheid voor
landbouwers.
Het doel is om te zorgen voor een gezonde landbouwproductie, terwijl de biodiversiteit
behouden blijft en de risico's voor mens en milieu worden beperkt. Dit past binnen het
kader van duurzame ontwikkeling en duurzame landbouw, waarbij zowel de huidige
behoeften als de behoeften van toekomstige generaties in overweging worden
genomen.
Weer en plantenbescherming
Dit stuk tekst behandelt verschillende aspecten van het weer en hoe deze factoren van
invloed zijn op de toepassing en effectiviteit van gewasbeschermingsmiddelen in de
landbouw.
Temperatuur: Het begint met de temperatuur, waarbij wordt benadrukt dat weer en
klimaat niet hetzelfde zijn. Het weer omvat verschillende elementen, waaronder
temperatuur. Gewasbescherming is sterk afhankelijk van temperatuur omdat deze
invloed heeft op de opname en effectiviteit van gewasbeschermingsmiddelen. Hogere
temperaturen verbeteren de opname en werking van herbiciden en insecticiden.
Hierdoor kunnen deze middelen effectiever zijn, maar het kan ook leiden tot een kortere
werkingsduur.
Vocht: Vocht in de vorm van kleine waterdruppels en waterdamp in de lucht is ook van
belang. De relatieve vochtigheid varieert sterk met de temperatuur, maar de
dauwpunttemperatuur is constant gedurende de dag. De dauwpunttemperatuur is de
temperatuur waarbij het aanwezige vocht condenseert op vaste voorwerpen. Het is van
belang vanwege de bladnatperiode, die invloed heeft op de kieming en infectie met
schimmelsporen, evenals op het hechten van gewasbeschermingsmiddelen.
Hoofdstuk 1: Duurzame plantenbescherming: een holistische benadering 2
, Neerslag: De tekst gaat verder met neerslag en benadrukt dat wanneer er kort na het
spuiten van gewasbeschermingsmiddelen regen valt, dit van invloed kan zijn op de
effectiviteit, afhankelijk van de formulering en het type gewasbeschermingsmiddel. Het
noemt ook de droogtijd van het gewasbeschermingsmiddel als een relevante factor.
Wind: De wind is een essentieel element dat wordt besproken. Wind draagt niet alleen
warmte en waterdamp horizontaal en verticaal, maar kan ook diep doordringen in een
gewas. Dit heeft invloed op het spuitmoment. De tekst benadrukt dat het 's morgens
vroeg spuiten, wanneer de windstil is, effectiever kan zijn.
Juiste spuitmoment: Het "juiste spuitmoment" wordt genoemd als een combinatie van
factoren, waaronder donker groeizaam weer met wat neerslag, het type
gewasbeschermingsmiddel, en de weersomstandigheden zoals temperatuur, relatieve
luchtvochtigheid en regenkans. Een uitgebreidere verklaring is dat het juiste
spuitmoment afhankelijk is van meerdere factoren, en het is van cruciaal belang om
deze factoren in overweging te nemen om de effectiviteit en efficiëntie van de
gewasbescherming te waarborgen.
Kortom, het weer heeft een grote impact op de toepassing van
gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw, en landbouwers moeten rekening
houden met temperatuur, vocht, neerslag en wind om ervoor te zorgen dat deze
middelen optimaal werken en gewassen worden beschermd tegen ziekten, plagen en
onkruiden.
Dit stuk tekst behandelt verschillende aspecten van de relatie tussen planten, bodem,
en bodemleven, met een focus op bodemkwaliteit en het belang van een gezonde
bodem voor gewasbescherming en landbouw.
Plant: Cuticula en Epidermis van het blad: De cuticula van een plant is de buitenste
wasachtige laag op de bladeren, en het is dynamisch, wat betekent dat het reageert op
verschillende weersomstandigheden zoals straling, luchtvochtigheid en vochttekort. De
epidermis van het blad is ook belangrijk omdat het bepaalt hoe goed
gewasbeschermingsmiddelen worden opgenomen door de plant. Oudere bladeren van
eenzaadlobbige planten hebben een dikkere waslaag en meer biomassa, waardoor ze
gemakkelijker gewasbeschermingsmiddelen opnemen. Jonge bladeren van
tweezaadlobbige planten hebben een dunnere waslaag, wat de opname van
gewasbeschermingsmiddelen bevordert.
Bodemkwaliteit: De bodem speelt een cruciale rol in de gezondheid van planten. Een
gezonde bodem moet voldoende water, zuurstof, nutriënten bevatten, goed
Hoofdstuk 1: Duurzame plantenbescherming: een holistische benadering 3
, doorwortelbaar zijn, niet eroderen en geschikt zijn om met machines te bewerken. De
bodemkwaliteit wordt geëvalueerd op basis van verschillende factoren, waaronder het
percentage organische stof, algemene bodemkwaliteit, bodemerosie en
bodemcompactheid. Helaas wordt de bodem bedreigd door industriële, toeristische en
stedelijke activiteiten, evenals niet-duurzame landbouwpraktijken.
Bodemleven: Bodemleven verwijst naar levende organismen in de bodem, waaronder
microflora, microfauna en macrofauna. Microflora en microfauna omvatten bacteriën,
schimmels, nematoden en protozoa. Mesofauna bestaat uit mijten, springstaarten en
nematoden. Macrofauna omvat onder andere regenwormen.
Functionele agrobiodiversiteit (FAB): Een gezond en actief bodemleven draagt bij
aan FAB. FAB heeft invloed op de bodemstructuur, beschikbaarheid van nutriënten,
natuurlijke plaagbestrijding en maakt de bodem minder gevoelig voor extreme
weersomstandigheden.
Nutriënten en bodemstructuur: Organische verbindingen in de bodem worden
afgebroken door het bodemleven, wat resulteert in de vrijmaking van nutriënten voor
planten. Bacteriën en protozoa spelen een rol in de opname van stikstof (N) door
planten. Schimmels, vooral mycorrhiza-schimmels, dragen bij aan een betere opname
van water en nutriënten zoals fosfor.
Bodemstructuur en bodemverdichting: Bodemstructuur, die kruimelig en luchtig
hoort te zijn, is het resultaat van het werk van bodemleven. Het bodemleven is
verantwoordelijk voor de vorming van bodemaggregaten en mini-gangetjes, wat de
bodemstructuur verbetert. Bodemverdichting, veroorzaakt door zware machines en
langere oogstcampagnes, leidt tot verdichting van de bodemdeeltjes, vermindert de
gewasgroei, maakt gewassen gevoeliger voor droogte, ziekten en plagen, en verhoogt
het risico op bodemerosie en nutriëntenverlies.
Bodem en weerbaarheid tegen ziekten en plagen: Een gezonde bodem onderdrukt
schadelijke organismen. Bodemleven concurreert voor ruimte en nutriënten, waardoor
de uitbreiding van schadelijke organismen wordt geremd. Bacteriën en schimmels
hebben specifieke rol in het onderdrukken van ziekten.
Bouwplan en Bewerking: Het bouwplan en de bewerkingen die in de landbouw
worden uitgevoerd, hebben invloed op de bodem. Een gevarieerd bouwplan en
minimalisering van bewerkingen dragen bij aan een gezondere bodem.
Hoofdstuk 1: Duurzame plantenbescherming: een holistische benadering 4