Samenvattingen inclusief begrippenlijst, met veel voorkomende tandheelkundige vakken. Kan ook voor tandartsassistentes jaar 1 of jaar 3 gebruikt worden.
H3 het zenuwstelsel
Centrale zenuwstelsel: hersenen en ruggenmerg
Innerveren: invloed van de zenuwen op de werking van de organen
Kernen: belangrijke groepen van zenuwcellen
Motorische centra: hersendelen die de bewegingen van een lichaamsdeel regelen
Motorische zenuw: bewegingszenuw
Nervi: zenuwen afgekort nn.
Nervus: zenuw, afgekort n.
Nervus mandibularis: 3e aftakking van de nervus trigeminus ook wel v3 genoemd
Nervus maxillaris: 2e aftakking van de nervus trigeminus ook wel v2 genoemd
Nervus ophthalmicus: 1e aftakking van de nervus trigeminus ook wel v1 genoemd
Nervus alveolaris inferior: aftakking van de nervus mandibularis, gaat naar de
onderkaak
Nervus facialis: 7e hersenzenuw ook wel nervus VII genoemd
Nervus hypoglossus: 12e hersenzenuw ook wel nervus XII genoemd
Nervus lingualis: aftakking van de nervus mandibularis, gaat naar de tong
Nervus mentalis: eindtak van de nervus trigeminus ook wel nervus V genoemd
Nervus trigeminus: 5e hersenzenus ook wel nervus V1 genoemd
Perifere zenuwstelsel: zenuwen afkomstig uit hersenen en ruggenmerg
Sensorische centra: hersendelen die gevoelsprikkels uit het lichaam binnenkrijgen
Sensorische zenuw: gevoelszenuw
Het zenuwstelsel heeft onder andere als taak het transporteren van prikkels (impulsen). Het
transport van deze prikkels kan in 2 richtingen plaats vinden. Van de hersenen af of naar de
hersenen toe. Je hebt het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) en je hebt het
perifere zenuwstelsel (hersenzenuwen en de ruggenmergzenuwen)
Je hebt de grote hersenen, de kleine hersenen en je hebt de hersenstam. De hersenstam
verlaat het hoofd door het achterhoofdsgat en gaat over in het ruggenmerg. De hersenen
zorgen ervoor dat jij je lichaam kan bewegen. Om de hersenen heen bevinden zich de
hersenvliezen met tussen deze vliezen een laag vloeistof, het hersenvocht. Dit werkt als een
soort schokdemper om de hersenen met de kwetsbare hersencellen te beschermen.
Er is een goede bloedvoorziening nodig om de voedingstoffen en zuurstof te kunnen
aanvoeren en de afvalstoffen af te kunnen voeren. Als de zuurstofvoorziening enkele
minuten onderbroken wordt dan is er kans op onherstelbare schade of zelfs de dood.
In het voorste deel van de grote hersenen bevindt zich het motorische centra die er voor
zorgen dat ieder lichaamsdeel zich apart kan bewegen. In het achterste deel van de grote
hersenen bevindt zich het sensorische centra. Dit zijn de hersendelen waar de
gevoelsprikkels binnenkomen vanuit de lichaamsdelen. Ook bevind zicht hier het gehoor en
het gezichtsvermogen. De hersenstam bevat het centra voor ademhaling, temperatuur en de
doorsnede van de bloedvaten. En de hersenzenuwen ontspringen zich hier.
Het perifere zenuwstelsel bestaat uit de hersenzenuwen die uit de hersenstam komen en de
ruggenmergzenuwen die uit het ruggenmerg komen. De meeste hersenzenuwen zijn
gemengde zenuwen dat wil zeggen dat ze zowel bewegings- als gevoels-impulsen kunnen
geleiden. POWERPOINTS LEZEN, NIET HET BOEK.
, H6 spieren in het hoofd-hals gebied
Antagonist: spier met een tegenovergestelde werking
Articulatie: het vormen van de verschillende klanken
Fixeren: de positie van een lichaamsdeel bepalen
Insertie: aanhechting
Mimiek: gezichtsuitdrukkingen
Mimische spieren: aangezichtsspieren
Musculi: spieren, afgekort mm.
Musculus: spier, afgekort m.
Origo: oorsprong
Pees: uiteinde van de spier waarmee deze aan het bot is vastgehecht
Spierbundel: een aantal spiervezels samen
Spiervezels: langgerekte spiercellen
Het spierstelsel regelt de houding en beweging van het menselijk lichaam, door de
spieren kunnen bepaalde lichaamsdelen bewegen of in een bepaalde positie gefixeerd
worden. Spieren bestaan uit langgerekte cellen, dit zijn de spiervezels. Een aantal
spiervezels samen noem je een spierbundel. Aan het uiteinde van een spier zitten
meestal pezen waarmee de spier vast zit aan het bot. Spiervezels kunnen zich
samentrekken. Hierdoor worden de spieren korter en dikker. De impuls tot het
samentrekken ontvangen de spieren door zenuwsignalen vanuit het centrale
zenuwstelsel.
Als een spier in rusttoestand is, dan is de spier uitgerekt. Een tegenwerkende spier wordt
een antagonist genoemd. Een antagonist is dus een spier die een tegenovergestelde
beweging veroorzaakt en de werking van de eerste spier ongedaan maakt.
A&F H8 de mond en de keelholte
A-lijn: overgang van het harde naar het zachte gehemelte
Bucca: wang
Buis van eustachius: verbindingsbuis tussen pharynx en middenoor
Cavum oris: de ruimte aan de binnenzijde van het gebit
Epiglottes: strotklepje
Frenulum: lipbandje bestaand uit een bindweefselstreng
Labia: lippen
Lingua: tong
Lippenrood: overgang tussen de binnen en de buitenkant van de lippen
Naso-pharynx: bovenste deel van de pharynx achter de neusholte
Pharynx: keelholte
Palatum: gehemelte
Palatum durum: harde gehemelte
Palatum molle: zachte gehemelte
, Tonsilla palatina: keelamandel
Tonsilla pharyngea: neusamandel
Uvula: huig
Vestibulum oris: ruimte tussen de gebitselementen, de wangen en de lippen
Oorspeekselklier: glandula parotis
Onderkaakspeekselklier: glandula submandibularis
Ondertong-speekselklier: glandula sublingualis
Al het voedsel moet een bewerking ondergaan voordat het in het bloed kan worden
opgenomen. Het spijsverteringskanaal heeft tot taak het voedsel op te nemen, te
transporteren en af te breken. Het begin van het spijsverteringskanaal is in de mond, hier
wordt het voedsel gekauwd en vermengd met speeksel.
De lippen zijn bekleed met epitheel. Aan de binnenkant van de lippen is dit epitheel niet-
verhoornd, aan de buitenkant van de lippen is dit epitheel wel-verhoornd. Het epitheel
van het lippenrood is gedeeltelijk verhoornd. De binnenzijde van de wang is bekleed met
niet-verhoornd epitheel. Ter plaatse van de 1e kies in de bovenkaak is in het
wangslijmvlies een knopvormige verdikking te zien. Dit is de plaats waar de uitvoergang
van de oorspeekselklier (glandula parotis) in de mondholte uitkomt.
De tong is belangrijk bij spraak, smaak en het slikken. Onder de tong ligt de mondbodem.
Het slijmvlies waar de mondbodem mee bekleed is bestaat uit niet-verhoornd epitheel. In
de mondbodem zijn de uitvoergangen van de onderkaakspeekselklier en de ondertong-
speekselklier aanwezig. De uitvoergang van de onderkaakspeekselklier is als een kleine
verdikking te zien achter de ondertanden.
Het voorste deel van het gehemelte heet het harde gehemelte (palatum durum), het
harde gehemelte is een onderdeel van de bovenkaak en bestaat uit en botplaat waar een
stug slijmvlies overheen zit. In dit slijmvlies bevindt zich een groot aantal kleine
speekselkliertjes. Het achterste gedeelte van het gehemelte is het zachte gehemelte
(palatum molle) Dit zachte gehemelte wordt niet door bot ondersteund. In het midden
heeft het zachte gehemelte een aanhangsel: de huig (uvula)
Bij het slikken sluiten het zachte gehemelte en de huig, de neusholte af zodat het voedsel
niet in de neusholte komt. Opzij van de huig liggen zowel links als rechts 2
slijmvliesplooien achter elkaar, dit zijn de gehemelte bogen. Tussen de gehemeltebogen
ligt het keelgat waardoor de mondholte overgaat in de keelholte.
De keelholte (pharynx) is een gespierde buis die aan de bovenzijde in verbinding staat
met zowel de neusholte als de mondholte. Aan de onderzijde sluit de keelholte aan op de
slokdarm en de luchtpijp. De keelholte behoort daarom ook tot de luchtwegen en
spijsverteringskanaal. Het bovenste deel van de keelholte ligt achter de neusholte en
heet daarom de neus-keelholte (naso-pharynx) in de neus-keelholte bevinden zich de
neusamandel (tonsilla pharyngea) Deze hebben een functie bij de lichaamsafweer
doordat ze lymfatisch weefsel bevatten.
De neus-keelholte en het midden-oor zijn met elkaar verbonden door de buis van
Eustachius. Als je slikt dan opent de buis van Eustachius zich, hierdoor wordt in het
midden-oor de druk aan beiden zijden van het trommelvlies gelijk gemaakt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper joelleruben99. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.