we leren dingen die goed/aangenaam zijn. (leren lezen,stappen,fietsen,..)
maar ook minder goede dingen bv: bang zijn voor dingen waarvoor je niet hoeft bang te zijn
→ hierdoor kan je leven soms beperkt worden (bv bang om de lift te nemen → beperkingen)
niet alleen angsten zijn aangeleerd, ook andere vervelende gedragingen (verslavingen)
Werkzame theorieën om er vanaf te geraken zijn gebaseerd op de conditioneringsprincipes.
1 klassieke conditionering:
leren is een verandering in gedrag = behavioristische definitie (Skinner)
eigenschappen:
● relatief duurzame verandering → redelijk stabiel, moet blijven bestaan.
● niet het gevolg van een lichamelijke verandering door letsel, ziekte of lichamelijke rijping
● het is iets anders dan reflexmatig/instinctief gedrag
● leren kan optreden zonder wijzigingen in het gedrag (mentale processen)
→ EHBO cursus, je ziet het niet in het gedrag.
leren is een relatief duurzame verandering in gedrag dat het gevolg is van gerelateerde
omgevingsgebeurtenissen/bepaalde ervaringen
bv: je bent ooit gepikt door een kip, hoeft maar 1 x voor te komen en toch heb je een angst voor honden
eenvoudige vormen van leren:
habituatie = leren niet reageren op de herhaalde aanbieding van een stimulus
bv: ventilator in een klaslokaal een treinspoor waar je woont de kleding die je aanhebt
sensitisatie = leren om vaker te reageren op de herhaalde aanbieding van een stimulus
bv: een druppende kraan, de drup blijft hetzelfde maar op een bepaald moment sterker aan reageren
een autogordel, afwasmachine piept → moeilijker aan habitueren
mere exposure effect = aangeleerde voorkeur voor stimuli waar we al eerder aan zijn blootgesteld
bv: reclame, vaak ziet ga je het leuker vinden mensen die je vaak ziet ga je leuker vinden
complexere vormen (stimulus-respons leren): klassieke en operante conditionering
,klassieke conditionering:
Pavlov heeft klassieke conditionering ‘ontdekt’ (toevallig, hij was geïnteresseerd in spijsvertering)
saliveren = speeksel produceren
bv: denk aan chocolade → ‘water in de mond lopen’
belangrijk, die reflexen gebruiken om die ook te laten afhangen van een stimulus die er niet mee te maken heeft.
→ hond saliveren bij het horen van een toon (dingen koppelen)
via verschillende prikkels → metronoom, lichtje, voetstappen = prikkels die niets met saliveren te
maken hebben
→ behalve als het een # keer is samengekomen met het voedsel (automatisch uitlokken van een
reflex)
klassieke conditionering =
een verband waarbij een irrelevante/neutrale stimulus het vermogen krijgt om dezelfde aangeboren reflex
op te roepen als relevante stimulus.
relevante stimulus = stimulus die de reflex automatisch oproept (voedsel → saliveren)
neutrale stimulus = stimulus die niet automatisch de reflex oproept (licht, toon,..)
als je ze samen oproept gaat de neutrale stimulus de kracht krijgen om die reflex uit te lokken.
als we ze conditioneren bv kniepeesreflex met lichtflits →
# keer doen dan zal na een tijd het licht voldoende zijn om je been omhoog te laten gaan zonder de slag op de knie
appetitieve conditionering = US (relevante stimulus) die aangenaam is. (voedsel, geld,..)
aversieve conditionering = stimulus die onaangenaam is (elektrische shock)
generalisatie = veralgemening bv: gebeten door 1 hond en dan gaat veralgemenen naar alle honden
discriminatie = onderscheid maken bv: schoolbel in de middag ging → ga eten, maar de deurbel is
niet zo
bv: voedsel/ slag op de knie
bv: speekselproductie/kniepeesreflex
neutrale stimulus = neutraal tov het gedrag dat je wil opwekken
relevante stimulus/ongeconditioneerde stimulus = die automatisch een ongeconditioneerde respons uitlokt
→ ingebakken!!! (geen conditionering nodig)
ongeconditioneerde respons → altijd over automatische verbanden, reflexen (schrikken,
vermijding reflex)
→ hebben we nodig voordat we kunnen koppelen aan andere prikkels
in de aanleerfase bij klassieke conditionering → NS samen aanbieden met US.
→ voedsel samen met lichtje
voor sommige verbanden is 1x samen aanbieden genoeg, voor andere een # meer.
Na een tijd gaat de NS een CS geworden zijn die in staat is om alleen de CR uit te lokken.
bv: lichtje gaat na een tijd alleen genoeg zijn om een hond te laten kwijlen.
CS = speeksel
geconditioneerde stimulus volgt op een respons die er vroeger niets mee te maken had = geconditioneerde respons
Ongeconditioneerde stimulus en de geconditioneerde is iets anders, de responsen zijn hetzelfde maar noemen we
anders afhankelijk van na wat ze volgen.
appetitieve conditionering
US → UR
NS → niets
NS samen met US → UR
na voldoende keren te herhalen:
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper margobroeckx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.