Samenvatting Beroepssituatie 1
HC 1.1 / KL 1.1 MB – Introductie en opzet MB
Leerdoelen:
kan uitleggen wat endogene, exogene en multifactoriële ziekteoorzaken zijn en voorbeelden
benoemen;
kan benoemen wat anamnese, lichamelijk onderzoek en differentiaal diagnose inhouden;
kan benoemen wat de meest voorkomende diagnostische onderzoeken zijn en wat deze
inhouden;
kan uitleggen wat onder multimorbiditeit wordt verstaan en mogelijke gevolgen hiervan
benoemen.
Etiologie
= ziekteoorzaken
1. Endogeen
- autosomaal recessief: Cystic fibrosis, phenylketonurie
- autosomaal dominant: familiaire hypercholesterolemie, Huntington
- geslachtsgebonden recessieve overerving:
o X-chromosomaal: Duchenne
o Y-chromosomaal: syndroom van Turner (45,X0)
2. Exogeen
- Fysisch: mechanisch, thermisch, elektrisch, stralingsenergie
- Chemisch: zoutzuur, inname giftige stoffen
- Oorzaken gelegen in voeding: overschot/tekort voeding
- Biologisch: virus, micro-organismen, huisstofmijt, wormen, luizen
3. Multifactorieel
= combinatie genen en bv. Leeftijd
- Bijv: diabetes, longemfyseem, reuma, multiple sclerose
- Mozaïcisme = later stadium celdeling gebeurd verschillend DNA
Pathogenen
= ziektenverwekkers
- Virussen = gebruik gastheercellen, RNA/DNA omringt met eiwitten
- Bacteriën = ééncellig, geen celkern, commensale flora (=verzameling bacteriën die je gezond
houden zorgt dat andere bacteriën/schimmels zich niet kunnen vestigen). Antibiotica doodt
bacterie.
- Schimmels = één of meercellig.
o Fungus/mycose = schimmelinfectie vaak okp hpuid en slijmvliezen
- Parasieten = leeft ten kosten van andere organismen
o Vaak via huid en mond
o Bv. Lintworm, luizen, vlooien
o Antimyotica = schimmeldodend
gegenerliseerd = in bloedbaan
Diagnostiek
- Anamnese
o Speciële anamnese; hoofdklacht
Aard / localisatie / verloop
o Algemene anamnese
Med. Voorgeschiedenis, behandelingen/ geneesmiddelen gebruik, allergie,
drugsgebruik, contactpersonen, voeding
o Heteroanamnese
Gesprek met familie
- LO
o Inspectie = kijken
Vorm: zwelling, kleur: bleek, blauw, geel, voedingstoestand, bewust zijn,
algemene indruk
1
, o Auscultatie = luisteren
Ronchi: rochelen, crepitaties: knisperen
o Percussie = kloppen
Begrenzing, hol/gedempte toon
o Palpatie = voelen
Hard/zacht (zwelling), pitting oedeem, drukpijn, loslaatpijn
- DD
- Aanvullend onderzoek
o Laboratoriumonderzoek
Zuurstoftransport: Hb, Ht (hematocriet = volume bloedcellen t.o.v.
bloedvolume), erytrocyten (= aantal rode bloedcellen/liter)
Stolling
Ontsteking: leucocyten (aantal witte bloedcellen/liter)
o Beeldvormendonderzoek
Echo: geluidsgolven
MRI: magnetische straling
Röntgen/CT-scan = röntgenstraling
o Functieonderzoek
ECG
EEG
Longfunctieonderzoek
- Therapie
o Preventief = probeert te voorkomen bv. vaccinatie
o Curatief = genezend bv. Antibiotica, bypass
o Palliatief = verzachtend bv. Paracetemol minder hoofdpijn
o Causaal = oorzaak aanpakken bv. Dieet, cholesterol verminderen
o Symptomatisch = symptoom behandeling
Multimorbiditeit
- 5.3 miljoen chronische ziekte
- 1.9 miljoen meer dan één chronische ziekte
- Gevolgen:
o Ziekten beter te bandelingen mensen blijven langer leven
o Steeds meer mensen hebben meer ziekten hebben
o Financiëel duurder
o Communicatie: meerdere behandelaren
o Kwaliteit van leven:
Aandoening bewegingsstelsel lage kwaliteit
Aandoening zenuwstelsel lage kwaliteit
HC 1.2 / SL 1.2 / SL 1.6 COVA – Contact maken en actief luisteren
Leerdoelen:
Contact maken - de student kan uitleggen:
wat de basisprincipes zijn van contact maken;
hoe non-verbale en verbale communicatie in te zetten in het contact met anderen;
wat de kenmerken zijn van contact in verschillende relaties, zoals de conventionele relatie, de
vriendschappelijke relatie en de functionele samenwerkingsrelatie;
waarom en hoe rekening te houden met de verschillende zones zoals de intieme, de
persoonlijke, de sociale en de publieke zone;
wat de vier aspecten van aandacht zijn die ingezet kunnen worden in het contact.
Actief luisteren - de student kan uitleggen:
waaruit de actieve luister vaardighedenbestaan die hij/zij kan inzetten in een gesprek met de
patiënt;
wat de functies zijn van open vragen stellen, een open doorvraag stellen, emoties benoemen,
gevoelsreflecties geven, concretiseren, parafraseren en samenvatten in een gesprek te
integreren;
2
, welke luistervaardigheden in een specifieke situatie van belang zijn;
welke vragen hij kan stellen m.b.t. gezondheidsdomeinen.
in gesprek de juiste focus behouden en bijbehorende gesprekstechnieken inzetten.
inschatten welke luistervaardigheden in een specifieke situatie van belang zijn;
actieve luistervaardigheden inzetten in een gesprek met de patiënt;
met betrekking tot een of meerdere gezondheidspatronen vragen stellen aan de patiënt;
een integratie maken in een gesprek van contact maken (verbaal en non-verbaal) en inzet
luistervaardigheden.
Belang contact maken
- verbale en non verbale communicatie (=tonaliteit en woorden)
- afstand en nabijheid
- soort relatie
o conventioneel = partner
o vrienschappelijk = bekenden
o functioneel samenwerkings = doel relatie ligt buiten persoonlijke sfeer
- zones communicatie
o intiem = partner
o persoonlijk = bekenden
o sociaal
o publiek
- open staan voor de ander
luistervaardigheden
- verbaal en non-verbaal
o verbaal en non-verbaal
o luisteren
o vragen stellen
open vragen, gesloten vragen, suggestieve vragen, meerkeuze-vragen, waarom-
vragen, doorvragen
- diagnostische luistervaardigheden
o reflecteren van gevoelens
o concretiseren
o parafraseren
o samenvatten
KL 1.2 VTV - Verplaatsingstechnieken
Leerdoelen:
kan richtlijnen, opgesteld binnen het kader van de arbowet, met betrekking tot fysieke belasting
binnen de gezondheidszorg benoemen;
kan uitleggen wat de NIOSH-methode inhoudt;
kan uitleggen wat de 5 mobiliteitsklassen A-E inhouden en hoe je deze kunt gebruiken om een
transferprotocol op te stellen voor een zorgvrager;
kan uitleggen hoe je op basis van de geldende richtlijnen fysieke belasting een patiënt veilig
kunt verplaatsen en hoe je hierbij blessures van de zorgmedewerkers kunt voorkomen;
kan beschrijven hoe haptonomie en zelfredzaamheid bijdragen aan ergonomisch werken en
kwalitatieve cliëntenzorg.
Arbowet
De arbeid wordt zodanig georganiseerd, de arbeidsplaats wordt zodanig gericht, een zodanige
productie- en werkmethode wordt toegepast of zodanige hulpmiddeen en persoonlijke
beschermingsmiddelen worden gebruikt, dat de fysieke belasting geen gevaren et zich mee kan brengen
voor de veiligheid en de gezondheids van de werknemer.
3