Staatsrecht bijeenkomsten
Bijeenkomst 1. De internationale rechtsorde en de nationale
rechtsorde
Inleiding
De Staat is niet alleen gebonden aan het interne staats- en bestuursrecht. Afgezien van het recht van
de Europese Unie zijn er op diverse terreinen door Staten onderling verdragen gesloten. In het blok
International and European Law heeft u daarmee al ruimschoots kennis kunnen maken.
In deze eerste bijeenkomst wordt de verhouding tussen nationaal en internationaal recht
verder bestudeerd vanuit het staatsrechtelijk perspectief. Anders dan het recht van de Europese Unie
wordt de doorwerking van internationaal recht, in het bijzonder het in verdragen opgenomen recht,
geregeld door het staatsrecht van de verschillende Staten. Zo is de vraag of en onder welke
voorwaarden burgers een beroep kunnen doen op verdragen, bijvoorbeeld mensenrechtenverdragen
of verdragen ter voorkoming van betaling van dubbele belasting, een vraag die op grond van het
staatsrecht moet worden beantwoord.
In de taken die hieronder zijn opgenomen wordt op diverse facetten van de verhouding
tussen nationaal en internationaal recht ingegaan, namelijk: de doorwerking van verdragen
(monisme/dualisme), de goedkeuring van verdragen en de betrokkenheid van de Staten- Generaal bij
de inzet of het ter beschikking stellen van de krijgsmacht ter handhaving of bevordering van de
internationale rechtsorde.
Taak 1. Monisme en Dualisme
Kunt u een omschrijving geven van de begrippen monisme en dualisme?
Monisme Dualisme
In dit verband betekent het dat internationaal Er wordt van uitgegaan dat internationaal recht
recht zonder meer deel uitmaakt van de in beginsel slechts staten bindt: wil er binnen de
nationale rechtsorde: het omvat zowel nationale rechtsorde werking aan toekomen,
nationale als internationale regels. Het dan moet de volkenrechtelijke regel eerst in die
internationale recht bindt de nationale rechtsorde worden opgenomen, volgens de
autoriteiten en kan door de burger in rechte procedures die het nationale recht voorschrijft.
worden ingeroepen. Nationaal en internationaal recht zijn dus twee
afzonderlijke stelsels. De internationale regel
kan pas door de rechter worden toegepast
wanneer wetgeving tot stand is gebracht die de
regel in de rechtsorde incorporeert. De
consequentie hiervan is dat een aldus
getransformeerd verdrag aan de Grondwet kan
worden getoetst en bij een latere wet kan
worden gewijzigd.
Monisme: een rechtsorde van nationaal en internationaal recht. Verdragen werken gewoon.
Dualisme: twee rechtsordes en omzetting van verdragen in wet.
De staat beslist of het dualistisch of monistisch is. Staatsrechtelijke kwestie.
,Welke gevolgen zijn verbonden aan de invoering van een monistisch of
een dualistisch stelsel in de Grondwet?
Veelal wordt de doorwerking van het internationale recht beperkt tot verdragen, met uitsluiting van
het gewoonterecht (dat niet in een verdrag is neergelegd). Verder kan de doorwerking van
verdragsrecht beperkt worden tot specifieke verdragsbepalingen, te weten die normen die geacht
worden directe werking te hebben. Zo bepaalt art. 93 GW: ‘Bepalingen van verdragen en van
besluiten van volkenrechtelijke organisaties, die naar haar inhoud een ieder kunnen verbinden,
hebben verbindende kracht nadat zij zijn bekend gemaakt’.
In een monistisch stelsel is het uiteraard van belang dat ook de plaats van een internationale
regel in de nationale rechtsorde wordt vastgesteld. Die plaats kan immers ook variëren. Naar
Nederlands recht (art. 94 GW) prevaleert een verdragsbepaling, voor zover hij althans ‘een ieder
verbindend’ is, boven strijdig nationaal recht (incl. de Grondwet zelf).
Monisme: artikelen uit verdragen behoren tot het nationaal recht. Het verdrag wordt geadopteerd
zoals het is en in de nationale rechtsorde als geldig verklaard. Wel rechtstreekse werking, dus
rechtstreeks beroep op een verdragsbepaling en de rechter kan dit rechtstreeks toetsen. Altijd
rechtstreekse werking maar niet altijd rechtstreeks beroep op doen op verdragsbepalingen.
Dualisme: verdragen omzetten in nationaal recht. Nooit rechtstreekse werking, geen rechtstreeks
beroep op een verdragsbepaling maar indirect via de wet.
Niet rechtstreekse werking van verdragsbepalingen gelden die in monistisch stelsel? Ja, je kan als
burger er zelf niks mee, want je kan er geen beroep op doen, maar de staat moet zich er wel aan
houden.
Wat is de verhouding tussen het EU-recht en het nationale recht? Bestaat
er een verschil in de wijze van doorwerking van het EU-recht
respectievelijk het internationale recht in de nationale rechtsorde?
In het algemeen hangt de doorwerking van internationale wetgeving af van de manier waarop de
nationale rechtsorde geregeld is (monisme/dualisme). Het recht van de Europese Unie vormt hierop
een uitzondering.
Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft in twee belangrijke arresten (Van Gend
en Loos, Costa/ENEL) de rechtstreekse werking en de voorrang van Europees recht over nationaal
recht bevestigd. Ook in landen met een dualistisch systeem heeft het Europees recht toch directe en
prevalerende werking. Hier heeft de monistische benadering van het Hof van Justitie van de Europese
Gemeenschappen dus de doorslag.
Overigens gelden deze bepalingen niet automatisch voor ieder voorschrift dat uit Europa komt, maar
met name voor voorschriften waar door Europese organen (waaronder het Hof) een dergelijke
werking aan wordt toegeschreven. Zo hebben Europese verordeningen rechtstreekse werking op alle
Europese burgers, terwijl Europese richtlijnen alleen staten verbinden bepaalde zaken te regelen.
Van Gend en loos/Costa/ENEL: EU recht altijd rechtstreekse werking op nationaal recht. Het behoeft
ook geen transformatie.
EU recht houdt geen rekening met monisme en dualistische stelsels, en het internationale recht wel.
,Welk stelsel heeft Nederland en waar is dit geregeld? Welk stelsel hebben
het Verenigd Koninkrijk en Duitsland?
Nederland kent een gematigd monisme, dat blijkt uit de volgende artikelen.
Artikel 93 Grondwet
Bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties, die naar haar inhoud
een ieder kunnen verbinden, hebben verbindende kracht nadat zij zijn bekendgemaakt.
Artikel 94 Grondwet
Binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften vinden geen toepassing, indien deze
toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van
besluiten van volkenrechtelijke organisaties.
In Nederland wordt van de monistische opvatting uitgegaan, met uitzondering echter van het
gewoonterecht (art. 94 GW geldt immers alleen voor verdragsrecht en voor besluiten van
volkenrechtelijke organisaties). Gematigd monisme: omdat het alleen om een ieder verbindende
bepalingen gaat.
Frankrijk kent ook een monistisch stelsel, maar er is één belangrijk verschil: in Nederland gaat het
internationale recht boven de Grondwet, terwijl dit in Frankrijk niet het geval is. Dit laat dus ziet dat
er verschillende vormen van monisme bestaan en dat wanneer een staat monistisch is dit niet
betekent dat iedere monistische staat dus hetzelfde is. Dit geldt ook voor het dualisme. Conclusie is
dus dat elke staat uniek is.
Duitsland wordt beschouwd als een dualistisch stelsel, behalve ten aanzien van algemene regels van
volkenrecht: die zijn van rechtswege onderdeel van het Duitse federale recht, gaan voor op wetten en
kunnen individuele rechten en verplichtingen in het leven roepen, zie artikel 25 GG.
Het Verenigd Koninkrijk is ook te beschouwen als een dualistisch stelsel. De rechter past er niet
rechtstreeks verdragsbepalingen toe, zoals de Nederlandse rechter kan doen, omdat hij slechts te
maken heeft met Britse, niet met internationale voorschriften. Geen toetsingsrecht. Parlement zelf
kan veranderingen aanbrengen. Kunnen zelf kiezen wat ze van het verdrag opnemen in een wet en
wat niet.
, Taak 2. Goedkeuring van verdragen
Hoe komen verdragen tot stand?
Op internationaal niveau Op nationaal niveau
Onderhandelingen
Sluiting
Bekendmaking
Parlementaire goedkeuring
Bekrachtiging
Inwerkingtreding
Fase I: Internationaal
1. Onderhandeling
2. Sluiting ondertekening (nog niet in werking getreden, sluiting: doen/ nalaten doel verdrag in gevaar
komt. De tekst staat vast.
Fase II: Nationaal
3. Goedkeuring
3 vormen van goedkeuring:
1. Een goedkeuringswet in formele zin
Dit is de hoofdregel
2. Stilzwijgend goedkeuren
Art. 91 grondwet. Als geen van beide kamers (1/5) bezwaar heeft is er sprake van
goedkeuring.
3. Geen goedkeuring nodig
Rijkswet goedkeuring en bekendmaking van verdragen art. 7
Wanneer de goedkeuring(s-wet) of een andere vorm van goedkeuring wordt aanvaard, is het
nationaal goedkeuringsproces voltooid.
Fase III: Internationaal
4. Ratificatie (art. 16 WVV)
5. Inwerkingtreding (art. 24 WVV)
NB: Er mag tijdens de goedkeuringsprocedure niet worden geamendeerd door nationale
parlementen. Dit kan alleen worden gedaan door de staten in zijn geheel.
Waar is de goedkeuringsprocedure voor verdragen geregeld en hoe
verloopt deze procedure?
In de meeste landen is, voordat de staat zich definitief verbindt, parlementaire goedkeuring vereist.
Die eis geldt in elk geval bij belangrijke verdragen en bij verdragen die wetgeving in materiële zin
inhouden.
In Nederland is de goedkeuring van verdragen geregeld in art. 91 Grondwet en de daarop
gebaseerde Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen (Rgbv).
In Nederland vindt de goedkeuring in de regel plaats bij wet in formele zin. Maar een verdrag kan ook
stilzwijgend worden goedgekeurd, art. 3 jo. art. 5 Rgbv.
Bedenk dat een verdrag dat afwijkt van de Grondwet slechts bij wet met een twee derde
meerderheid kan worden goedgekeurd. Zowel een goedkeuringswet als een stilzwijgende
goedkeuring kunnen aan een raadgevend referendum worden onderworpen, art. 4 Wet raadgevend
referendum. Het parlement kan de goedkeuring slechts verlenen of weigeren.