Er zijn veel behoeftes en die moeten vervuld worden door middelen. Echter zijn er maar beperkte
middelen hiervoor. De spanning tussen behoefte en middelen heet schaars.
Een economische behoefte is eigenlijk iets wat we nodig hebben om te kunnen leven. Denk
bijvoorbeeld aan eten, kleding en een plek om te wonen. Maar ook dingen zoals onderwijs,
gezondheidszorg en sociale interactie zijn belangrijk. Deze behoeften zorgen ervoor dat we kunnen
functioneren en ons leven kunnen verbeteren.
In de economie draait alles om keuzes maken tussen schaarse middelen. Het doel is dan ook het
maximale te halen voor de behoefte bevrediging. Wat is nou het probleem? Er zijn beperkte
middelen. Wat is hiervan het gevolg? Nutsmaximalisatie (Nutsmaximalisatie betekent eigenlijk dat je
probeert om zoveel mogelijk tevredenheid of plezier te halen uit de keuzes die je maakt. Het gaat
erom dat je probeert om de beste beslissingen te nemen die jou het meeste geluk opleveren. Dus
eigenlijk draait het allemaal om het maken van keuzes die jou het beste gevoel geven!)
Dit geld voor zowel gezinshuishoudingen en bedrijfshuishoudingen als de overheid.
Welvaart draait eigenlijk om het hebben van voldoende geld en middelen om comfortabel te leven
en te kunnen doen wat je wilt. Het gaat erom dat je genoeg hebt om gelukkig te zijn en je geen
zorgen te hoeven maken over basisbehoeften zoals eten, onderdak en gezondheidszorg. Welvaart kan
ook betekenen dat je toegang hebt tot onderwijs, kansen en een goede levenskwaliteit. Kort gezegd,
welvaart gaat over een goed leven hebben en tevreden zijn met wat je hebt.
De primaire behoeften zijn de behoeften die je als mens echt nodig bent. Dit is voedsel, onderdak en
kleding. Daar tegen over bestaat secundaire behoefte. Dit zijn de luxegoederen. Voorbeelden van
secundaire behoeften zijn mode, entertainment, reizen en recreatie. Deze behoeften zijn niet
noodzakelijk, maar ze maken ons leven aangenamer en bevredigen onze verlangens.
Verder zijn er ook stoffelijke behoeften. Dit zijn tastbare goederen. Dit zijn bijvoorbeeld auto’s. Daar
tegenover staan de onstoffelijke behoeften. Dit zijn niet tastbare goederen. Dit is bijvoorbeeld een
dienst die je verleend. Bijvoorbeeld een huis verkopen voor een opdrachtgever. Dat is een dienst
verlenen aan een klant.
Er bestaan ook individuele behoeften. Dat zijn behoeften die voor een individueel persoon gelden.
Dit kan zijn: bepaald soort muziek of mode. Daar tegenover staat de collectieve behoefte. Dit geld
voor een groep consumenten. Dit is bijvoorbeeld voor onderwijs of veiligheid.
De collectieve behoefte moet worden voldaan door de collectieve sector. (De collectieve sector is
eigenlijk een groep van organisaties en diensten die door de overheid worden beheerd en
gefinancierd. Dit omvat zaken zoals scholen, ziekenhuizen, politie en brandweer. De collectieve sector
zorgt voor belangrijke dingen die we allemaal nodig hebben om goed te kunnen leven.)
,Hoe komt inkomen binnen bij een consument? Dit zijn 4 productiefactoren. (KANO: ezelsbruggetje)
Kapitaal → Rente/huur
Arbeid → loon
Natuur → Pacht
Ondernemerschap: Winst
Het BBP (Bruto Binnenlands Product) wat is dat?
Het bruto binnenlands product, ook wel bekend als het BBP, is eigenlijk de totale waarde van alle
goederen en diensten die in een land worden geproduceerd gedurende een bepaalde periode,
meestal een jaar. Het is een manier om de economische activiteit en de omvang van een
landseconomie te meten. Het BBP omvat onder andere de waarde van consumptiegoederen,
investeringen, overheidsbestedingen en netto-export. Het is een belangrijke indicator voor
economische groei en welvaart van een land.
Primaire en secundaire inkomen kan weergeven worden in de Lorenzcurve.
De Lorenzcurve is eigenlijk een grafiek die laat zien hoe het
inkomen verdeeld is in een land. Het laat zien hoeveel mensen
een bepaald percentage van het totale inkomen verdienen. Als
de curve dicht bij een rechte lijn ligt, betekent dit dat het
inkomen gelijk verdeeld is. Maar als de curve naar boven buigt,
betekent dit dat er meer ongelijkheid is en dat een kleinere
groep mensen een groot deel van het inkomen verdient. Dus
de Lorenzcurve helpt ons om te begrijpen hoe eerlijk of
oneerlijk de inkomensverdeling is.
Het modaal inkomen: het normale inkomen. (Jan Modaal)
Het nominaal inkomen: (absolute waarde) Het nominale inkomen is eigenlijk het bedrag aan geld dat
je verdient voordat er rekening wordt gehouden met prijsveranderingen. Het is het inkomen dat je in
werkelijkheid ontvangt.
Reëel inkomen: Het reëel inkomen is eigenlijk het inkomen dat is gecorrigeerd voor inflatie. Het is het
bedrag aan inkomen dat je in werkelijkheid kunt besteden, rekening houdend met de
prijsveranderingen in de economie. Het reëel inkomen is belangrijk omdat het aangeeft hoeveel
koopkracht je werkelijk hebt en of je in staat bent om dezelfde hoeveelheid goederen en diensten te
kopen als voorheen, zelfs met prijsstijgingen.
, RIC = (NIC/PIC) x 100=
RIC= Reëel inkomen
NIC =Nominaal inkomen
PIC = Prijsindexcijfer
Er staat dus: Reëel inkomen = (Nominaal Inkomen/Prijsindexcijfer) x 100=
Inkomen overheid?
Belastingen en premies. Bij primaire inkomend komt het van beleggers en werkenden. (inkomsten
belasting)
Wat doet de overheid met het inkomen?
Geeft het uit aan collectieve behoeften: onderwijs/veiligheid
Consumptie door de overheid zelf
En de inkomensvoorzieningen voor behoeftigen: uitkeringen.
Consumptiegoederen: Consumptiegoederen zijn goederen die door consumenten worden gekocht
en gebruikt voor persoonlijk gebruik of consumptie. Dit omvat een breed scala aan producten, zoals
voedsel, kleding, elektronica, meubels en huishoudelijke apparaten. Het prijsindexcijfer kan worden
gebruikt om de prijsveranderingen van consumptiegoederen in de tijd te meten. (TV, brood en een
droger bijvoorbeeld.
Kapitaalgoederen: Kapitaalgoederen zijn goederen die worden gebruikt om andere goederen te
produceren. Ze omvatten machines, apparatuur, voertuigen en gebouwen die worden gebruikt in de
productie en distributie van goederen en diensten. Deze goederen dragen bij aan de
productiecapaciteit van een bedrijf en kunnen langdurig worden gebruikt om waarde te genereren.
Het prijsindexcijfer kan ook worden gebruikt om de prijsveranderingen van kapitaalgoederen in de
tijd te meten. → Goederen, machines etc.
Dit zijn bijvoorbeeld investeringen om inkomen te krijgen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Irisvans. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,09. Je zit daarna nergens aan vast.