Kernthema’s van Bestuurs- en organisatiewetenschap
Debat: Rationeel-bureaucratisch vs sociale of ‘humanistische’ sturing.
De opkomst van de organisatiesamenleving en ‘de bureaucratie’
1. Historische achtergrond
De industriële revolutie is een heel gelijk proces geweest, maar de gevolgen zijn zo groot dat ze het een
revolutie hebben genoemd.
Kenmerken organisatie van de 20e eeuw: “Big Business”
- Snelle, forse groei en dus grote gebouwen, veel personeel etc.
- Een grote, complexe organisatie met verregaande differentiatie van taken.
- Horizontale en verticale integratie van de markt: samenwerking, fusies, overnames tussen
concurrenten (horizontaal) en tussen leveranciers, producenten en distributeurs (verticaal) en
daardoor, het ontstaan van conglomeraten: ondernemingen actief in diverse markten.
- Aangedreven doordat eigenaren minder persoonlijk risico lopen: bedrijven extern gefinancierd door
banken en beurs.
- Oligopolie: markt beheerst door enkele ondernemers
- Minder de ‘onzichtbare hand van de markt’, meer de zichtbare hand van het management bepalend:
‘managerial revolution’.
In de 19e eeuw veranderde de samenleving van een traditionele standensamenleving naar industriële ver
organiseerde samenleving:
- Afnemende betekenis van standen, familie, dorpsgemeenschap, kerk, religie, langbouw, veeteelt.
- Opkomst van grootschalige industrie, grote steden, treinen-auto’s-Vliegtuigen, loonarbeid en ook van
nationale staten, markteconomie en organisatiesamenleving.
Positivisme vs constructivisme:
Positivisme Gaat uit van een objectief bestaande
Constructivist Gaat uit van een werkelijkheid die door mensen wordt geconstrueerd
Managerialisten vs critici:
Managerialisten Hoe zijn organisaties effectief te besturen? Hebben dezelfde belangen als managers. De
ideeën willen uitvoeren.
Critici Kritisch afstandelijk met sympathie voor degene die gemanaged worden. Vooral geïnteresseerd in de
theorie, niet perse nastreven.
2. 19e eeuwse sociologen: Marx, Durkheim en weber
Naar een moderne verorganiseerde samenleving:
1. Differentiatie en machtsconcentratie
Een verregaande opsplitsing van activiteiten die nu door specifieke groepen of mensen worden gedaan
(arbeidsverdeling) en aan aparte organisaties worden gekoppeld die centraal geleid worden.
2. Proces van ‘commodificatie’ of ‘verwarring’
Activiteiten en hun opbrengst worden afgemeten aan het geld dat ze opbrengen en teruggebracht tot ‘waren’
(commodoties) die op de markt verhandeld kunnen worden. Ook arbeid is koopwaar op de arbeidsmarkt en
wordt verricht in ruil voor loon van een werkgever.
3. Proces van rationalisatie (weber)
Het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid om haar beheersbaar te maken, waarmee ons denken en
handelen steeds meer onderworpen wordt aan berekening, beredenering, beheersing.
Taylor’s scientific management = rationalisatie, defferentiatie, machtsconcentratie en commodificatie.
- Standaardisatie en formalisatie = rationalisatie
- Horizontale arbeidsverdeling = differentiatie
- Verticale arbeidsverdeling = machtsconcentratie
- Prestatieloon = Commodificatie
, 3. Frederick Taylor (& Fayol, Gulick, Ford): Ideaal, kritiek en praktijk.
Rationeel-bureaucratisch management: Het ideaal.
Frederick Taylor (1856-1915):
Kenmerken Taylor’s managementmodel: scientific management of Taylorisme
- Standaardisatie van werkprocessen en formalisatie van gedrag in regels en procedures: Nauwgezette
analyse van de arbeider, selectie en scholing voor specifieke taken en nauwgezette analyse van de
werkprocessen en formeel vastleggen van uit te voeren taken. Belangrijkste kenmerk van
bureaucratische organisatievorm.
- Horizontale taakverdeling: Opsplitsing in deeltaken en specialisatie. Differentiatie
- Verticale taakverdeling: Machtsverdeling. Controleren en constant toezicht.
- Prestatieloon: directe koppeling tussen beloning en productieniveau. Loon wordt gezien als
belangrijkste motiverende factor.
Managementprincipes Henri Fayol (1841-1925): Science of administration
Anders dan bij Taylor: Voorloper op humanistisch management.
- Beloning: rechtvaardig en productieverhogend
- Rechtvaardige behandeling medewerkers
- Initiatief en meedenken
- Eensgezindheid en teamgeest
Hetzelfde als bij Taylor:
- Specialisatie en werkverdeling
- Discipline: respect voor de regels
- Orde: juiste goederen, geld en mensen op de juiste plek
- Centralisatie: alleen delegeren als dat efficiënter is.
- Hiërarchie
- Formele bevoegdheid om orders te geven
- Eenheid van bevel: 1 baas voor samenhangend werk
- Stabiel personeelsbestand: verloop ondermijnt de organisatie
- Organisatiebelang boven individueel belang
Henry Ford:
De Ford fabrieken kwamen als model in de bekendheid te staan voor Taylorisme/Fordisme. Ford was efficiënter
dan andere fabrieken. Door een grotere afzet gingen de verkoopprijzen omlaag.
Door het Taylorisme kwam in deze tijd ook het idee van de 8 uurige werkdag. Er werd efficiënter gewerkt, dus
mensen konden meer vrij nemen. De winst ging omhoog, dus mensen hun loon ging omhoog.
Rationeel-bureaucratisch management: een kritiek
Kritieken op de bureaucratie:
- Dehumaniserende werking op klanten, werknemers, patiënten etc. (Machteloosheid, zinloosheid en
zelfvervreemding).
- Inflexibel, rigide
- Inefficiënt en stroperig
- Differentiatie en desintegratie
- Beperkte rationaliteit (doelrationaliteit)
- Beperkte moralieit (waarderationaliteit)
, - Deskilling
- Vrijgheidsbeperkend
- Vervremend
Rationeel-bureaucratisch management: De praktijk
Er moest een alternatief worden gevonden op het Taylorisme. Deze kwam er in de vorm een ‘humanistisch’
perspectief. Deze vorm van management had een iets ‘menselijker’ gezicht. De mens staat nog niet centraal.
Productiviteit en efficiëntie blijft centraal staan.
Van bureaucratisch naar ‘humanistisch’ bestuur
1. ‘Humanistisch’ bestuur: het ideaal
Elton Mayo en Roethlisberger & Dickson: Hawthorne experimenten (1924 tm 1933)
Humanistisch bestuur. Experiment: Hoe verhoog je productiviteit in een Tayloristische setting? Als de
onderzoekers er waren gingen de werknemers harder werken. Informele relaties bevorderen de productiviteit
en is dus van groot belang. Komt bekend te staan als het Hawthorne effect.
Ideeën van Taylor. Als je op een bepaalde manier behandeld wordt, ga je je zo gedragen.