Methodologie van het belastingrecht
Week 1: Belastingen als moreel fenomeen (31 augustus 2023)
Literatuur: J.L.M. Gribnau, Belastingen als moreel fenomeen, hoofdstuk 1 en 2
Peter Sloterdijk bepleit vervanging van belastingen als afgedwongen heffingen door vrijwillige
afdrachten van burgers aan de staat. De middelen die een staat nodig heeft moeten dus via vrijwillige
bijdragen van de burgers worden opgebracht.
In het algemeen wordt belastingheffing gezien als een gedwongen bijdrage aan de schatkist die niet
afhankelijk kan zijn van een vrijwillige actie en eigen eigen initiatie van de belastingplichtigen.
Zonder belastingen is geen rechtsorde mogelijk die de maatschappij ondersteunt, en dus geen
vrijheid voor het individu. Deze maatschappij kan als een coöperatieve onderneming gezien worden
waarbinnen men samenwerkt om vrede, veiligheid en andere waarden te kunnen realiseren.
De burger heeft belang bij belastingen, ondanks dat dat de afgedwongen bijdrage de vrijheid beperkt:
- Maken overheidsvoorzieningen mogelijk, waardoor de vrijheid van burgers inhoud krijgt.
- Vrijheid zonder publieke goederen stelt niet zo veel voor.
- Publieke goederen:
o Justitie
o Politie
o Leger
o Onderwijs
o Zorg
o Infrastructuur etc.
Recht bestaat uit verschillende rechtsbronnen:
- Wet
- Verdragen
- Gewoonte
- Rechtsbeginselen
Rechtsbeginselen is van fundamenteel belang: zij vormen de normatieve grondslag van de
rechtsorde. Overheidshandelen (zoals belastingheffing) moet de toets van rechtsbeginselen
doorstaan om legitiem te zijn.
- Alleen handelen in overeenkomst met de wet (legaliteit) is daarvoor niet voldoende.
- De eis van legitimiteit gaat dus verder dan legaliteit.
De sociaalpsycholoog Tyler onderscheidt twee benaderingen van legitimiteit:
- Men voelt zich verplicht de overheid te gehoorzamen, ongeacht de mogelijke voordelige of
nadelige persoonlijke gevolgen.
- De mate waarin burgers vertrouwen hebben in de overheid
Macht dat wordt aanvaardt, transformeert in gezag. De uitoefening van gezag is gebaseerd op
vertrouwen. Degene die gezag claim zal worden beoordeeld op zijn of haar betrouwbaarheid.
- De overheid wordt vertrouwen geschonken maar wel op voorwaarde dat het wordt
gehonoreerd.
- Gezag heef een belangrijk gevolg: compliance. Burgers die de overheid gezag toedichten zijn
meer bereid wet- en regelgeving na te leven.
,Methodologie van het belastingrecht
Vertrouwen kan worden gedefinieerd als ‘de overtuiging dat anderen ons niet met opzet kwaad zullen
aandoen, zeker niet als ze dit kunnen vermijden, en dat ze het goede met ons voor hebben en, indien
mogelijk, oog zullen hebben voor onze belangen’ en meer specifiek als ‘de intentie om zich kwetsbaar
op te stellen tegenover een vertrouwde op basis van positieve verwachtingen over zijn of haar acties’.
Onderscheid tussen twee soorten vertrouwen:
- Institutioneel vertrouwen
- Sociaal vertrouwen
Institutioneel vertrouwen betreft vertrouwen in instituties zoals wetgeving, rechtspraak ov overheid
en bij sociaal vertrouwen gaat het om vertrouwen in medemensen.
- Politiek vertrouwen is veel wisselvalliger dan sociaal vertrouwen. Sociaal vertrouwen is een
long-term value.
Niccolò Machiavelli:
- De vorst moet in woord en verschijning een toonbeeld van betrouwbaarheid zijn.
- Machiavelli is niet tegen enige herverdeling via belastingen, maar dat moet wel zorgvuldig en
afgewogen gebeuren. Zo niet, leidt dat tot verlies aan vertrouwen en legitimiteit.
- De legitimiteit van de overheid wordt in belangrijke mate bepaald door de wijze waarop zij
met belastingen omgaat.
Adam Smith:
- Het ontstaan van persoonlijk eigendom van enige betekenis creëert dus de behoefte aan een
beschermingsmechanisme, het recht (laws or regulations). Een overheid is daarom
absolutely necessary, want eigendom is the grand fund of all dispute.
- De overheid kan alleen het onderlinge vertrouwen tussen burgers (sociaal vertrouwen)
succesvol waarborgen als haar burgers in bepaalde mate het vertrouwen hebben dat zij
rechtvaardig is.
Machiavelli laat zien dat het gebruik van belastingen een bijzondere verantwoordelijkheid legt op de
overheid. Smith wijst op het belang van vertrouwen van de burgers in de heffing en de aanwending
van belastingen.
Baruch de Spinoza redeneert ex parte populi, vanuit het perspectief van het volk, de burgers. Volgens
hem dient de staat zich steeds nuttig te maken voor de burgers, de staat is geen doel op zichzelf,
maar is er voor de burgers. Alleen door die verbondenheid met de maatschappij is de staat legitiem.
- Het doel van de politiek is dus in werkelijk de vrijheid.
- De staat (en dus de belastingwetgever) kan slechts legitiem en soeverein zijn, als wetgeving
niet alleen voldoet aan maatschappelijk aanvaarde rechtsnormen, maar ook effectief en
responsief is. Legitimering van machtsuitoefening via binding aan het recht alleen is niet
voldoende.
- Wetgeving moet dus worden gezien als een permanent proces van legitimiteitsverwerving.
Sloterdijk: hoe komt de staat eigenlijk aan zijn (belasting)middelen? Sloterdijk noemt vier manieren
om publieke inkomsten te verkrijgen en te funderen:
- Plunderingen
- Eenzijdig opleggen
- ‘Tegenonteigening’
,Methodologie van het belastingrecht
- Filantropie
Plunderingen kennen we vanuit een aloude traditie van oorlogen en oorlogsbuit, ze kunnen geen
echte basis van belastingheffing zijn.
In een autoritair-absolutistische visie worden fiscale bijdragen aan de onderdanen opgelegd. Een
verlicht paternalisme legitimeerde hier belastingen die betalingen vormden voor de weldaad van een
autoritair opgelegde orde.
In de socialistische en links-radicale kringen wordt de rol van de fiscus in een kapitalistisch bestel met
het motief van de tegenonteigening verdedigd. Deze tegenonteigening is gerechtvaardigd omdat
eigendom diefstal is waarbij de burgerlijke rijkdom te danken is aan de uitbuiting van de
arbeidersklasse (Marx en Proudhon).
De filantropische traditie is te herleiden tot een christelijke, humanistische, solidariteits- of onder het
volk levende morele overtuiging: degenen die het goed hebben moeten diegene die niets hebben en
de organisaties die hen helpen een passend maar net onbeduidend deel van hun overschot afstaan.
Sloterdijk ziet het huidige fiscale systeem al een amalgaan van de tweede en derde variant. Beide
modellen denken echter vanzelfsprekend vanuit het perspectief van de staat. Terwijl juist de burgers
van hun vrijheid centraal moeten staan in de democratische rechtstaat. Fiscaal gezien, ligt alle macht
bij de fiscus, die dan ook de ware soeverein van de moderne maatschappij is.
Sloterdijk bepleit om eens te beginnen om burgeres een paar procent minder belasting te laten
betalen en hen de vrijheid te geven dat ‘uitgespaarde’ bedrag te doneren aan de staat en daarbij een
bestemming te noemen: een doel dat het algemeen belang dient.
De bereidheid (meer) te willen bijdragen is zeker ook bij een aantal belastingbetalers aanwezig. Zo
publiceerden in 2006 een aantal bekende Nederlanders een manifest waarin zij zeiden meer belasting
te willen betalen: ‘Wij willen best wat afstaan als u het eerlijk verdeelt.’
Conclusie:
- Bij Machiavelli en Smith bleken ideeën over een rechtvaardige maatschappij, een legitieme
staat, vertrouwen van burgers in elkaar en in de staat, bijna vanzelfsprekend verbonden te
zijn met het recht en met belastingen.
- Spinoza verwoordt heel uitdrukkelijk het burgerperspectief en benadrukt het belang van een
responsieve overheid.
- Sloterdijk gaat nog een stap verder dan Machiavelli en Smith: hij ziet belastingen zelfs als het
morele fenomeen bij uitstek in de moderne staat waarin legitimiteit van de staat en het
vertrouwen van de burgers in elkaar en in de staat tot uitdrukking komen. Dat vertrouwen
wordt versterkt als de staat de belastingplichtigen als ware burgers behandelt en niet als
belastingonderdanen. Net als Spinoza verdedigt hij het burgerperspectief.
o Als de wetgever belasting ziet als moreel fenomeen dat de samenleving draagt,
bevordert hij legitimiteit en vertrouwen.
o Als de wetgever belastingen beschouwt als wisselgeld in een ruilhandel die voor elk
gewenst politiek doel kan worden ingezet, gaat dan ten koste van legitimiteit en
vertrouwen.
, Methodologie van het belastingrecht
Literatuur: Tekstbundel hoofdstuk I: Belastingen, ethiek en waarden ‘
‘Taxes are what we pay for a civilized society’. Belastingen zijn dus bijdragen aan de maatschappij met
daaraan inherent een verdelingsvraagstuk. Belastingen kennen daarom onvermijdelijk een ethisch
aspect.
Moraal gaat niet zozeer over wat normaal is om te doen, maar wat juist is te doen. Wat is goed
gedrag jegens anderen en wat is de geode samenleving waarnaar men moet streven?
Het juridische systeem is een (gecodificeerd) deelsysteem van het geheel van waarden en normen.
De publieke moraal laat zich daarbij nooit geheel en al in het recht vertalen. Een rechtsnorm dekt
nooit volledig de diepte en draagwijdte van een morele norm.
Waarden zijn ‘goods that by their nature enhance life or a world or negatively are things by their
nature would make a life or a world less desirable’. Voorbeelden van morele warden zijn:
- Vriendschap
- Eerlijkheid
- Vrijheid
- Rechtvaardigheid
- Solidariteit
Waarden zijn zaken die we goed vinden, niet omdat ze hun functie goed vervullen, zoals een scherp
mes goed snijdt, maar omdat ze intrinsiek waardevol zijn. Waarden zijn ‘omwille van zichzelf goed en
nastrevenswaardig’.
Waarden kunnen ook conflicteren zodat het niet mogelijk is om ze allen tegelijk te realiseren, zoals
vrijheid, gelijkheid, zekerheid, openheid, tolerantie en privacy.
- Hogere belastingen kunnen worden geheven ten behoeve van het bevorderen van autonomie
en de mogelijkheden tot persoonlijke ontwikkeling (positieve vrijheid) maar de hogere
belastingdruk gaat ten koste van de persoonlijke bestedingsruimte (negatieve vrijheid).
Waarden zijn vanwege hun algemeenheid voor zeer wisselende en uiteenlopende uitleg vatbaar. Ze
kunnen zo immers ruime oriëntatiepunten zijn voor gedrag, en als rechtvaardiging en beoordeling
daarvan dienen. Ze zijn echter niet concreet genoeg om als ‘gedragsbepalende factor’ te
functioneren.
Normen zijn concreter dan waarden. Zij worden uit waarden afgeleid en en zijn minder algemeen; ze
vormen een uitwerking van waarden. Zonder enig beef van waarden is normatief denken en
handelen echter onmogelijk. Waarden liggen dus ten grondslag aan normen.
Belastingen weerspiegelen de fundamentele waarden van een samenleving. Vrijheid is misschien wel
de meest opvallende waarde, maar zeker niet de enige.
Een ruim gedefinieerde vrijheid betekent uiteraard dat eigendom wordt beschermd en dat er sprake
is van eigendomsrecht. Dit eigendomsrecht kan niet bestaan zonder een door belastingheffing
gefinancierd rechtssysteem met toezichtsmechanismen die effectieve rechtsbescherming bieden.
Belastingen maken vrijheid mogelijk. Met belasting worden tal van overheidstaken gefinancierd:
- Defensie