Voor de Bachelor Pedagogische Wetenschappen, richting master Onderwijswetenschappen, volgen we het blok 3.4: Beleid en Bestuur in het Onderwijs. Deze samenvatting is heel gestructureerd. Met kleurtjes aangegeven welke tekst uit welk artikel komt. Relevante modellen zijn ook toegevoegd, aan de hand ...
Pedagogische Wetenschappen Bachelor
Blok 3.4: Beleid en Bestuur in het Onderwijs
Datum: januari 2017
,Probleem 1: What’s the problem?
Literatuur:
Akkerman & De Vries (2008) Artikel Noordegraaf en de Wit (2011)
Knill & Tosun (2012) Artikel Smeets en Rispens (2008)
Artikel Bronneman-Helmers (2011) Artikel Van Bijsterveldt (2011)
Artikel Ledoux (2007)
Wat is een beleidsprobleem?
Overheidsbeleid kan worden gezien als antwoord op een maatschappelijk probleem. Centrale vraag
van de agendavorming: waarom krijgt het een zoveel aandacht en het andere niks? (hoe vallen die
verschillen te verklaren?).
3.2. Algemene kenmerken van maatschappelijke problemen.
Een probleem = kan men omschrijven als een discrepantie tussen een maatstaf (beginsel, norm) en
een voorstelling van een bestaande of een verwachte situatie (Hoogerwerf).
Een probleem is niets anders dan een situatie die vanuit een bepaalde maatstaf negatief wordt
gewaardeerd (Joldersma).
Er is een verschil tussen de waarneming van de situatie (Ws) en de situatie zoals normatief gewenst
(Ns) -> dat is een problematische situatie (Ps). Dus Ps = Ns-Ws.
Verschillen tussen problemen: tijdelijke of structurele, grote of kleine, eenvoudige of complexe,
oplosbare of weerbarstige. Ook onderscheiden problemen zich:
- Hun beïnvloedbaarheid
- De mate waarin de overheid er beleid voor ontwikkelt, de mate waarin een probleem tot
conflicten leidt
- Het aantal mensen dat erbij betrokken is
- De aandacht die het krijgt
Dynamiek: problemen veranderen voortdurend (maatschappelijke ontwikkelingen of prioriteit).
Maakbare samenleving: beïnvloedbaarheid van problemen is gering. Nu is men steeds optimistischer;
het zijn oplosbare problemen.
Subjectief bepaald: interpretatie van indicatoren.
Gedefinieerd probleem: geclassificeerd. De wijze waarop probleem wordt gedefinieerd, bepaalt in
belangrijke mate wat voor beleid moet volgen en wie voor het beleid als antwoord op het probleem
verantwoordelijk wordt gesteld (wet- en regelgeving, gezondheids-, economisch -, financieel -,
individuele gebruiker of van de samenleving…).
Wisselwerking: tussen problemen. Problemen kennen afzonderlijke dimensies, maar waartussen ook
belangrijke dwarsverbanden bestaan.
Probleemdefinitie en agendavorming.
Probleemdefinitie.
Dit is de weg naar agendasetting. Het is een oorzakelijk verhaal:
- eerst identificeert hij de schade
- dan beschrijft hij wat het veroorzaakt
- toewijzen van beschuldigingen naar hetgeen wat de schade veroorzaakt
- claimen dat regering ervoor verantwoordelijk is en moet oplossen.
Een probleem kan op verschillende manieren gedefinieerd worden, omdat verschillende actoren op
een verschillende manier naar het probleem kijken.
Proces van probleemdefinitie bestaat uit twee kenmerken:
, - Objectieve data
- De vraag in welke mate deze objectieve data onder de aandacht is.
Ook al wordt er soms gedacht dat er een probleem is als er veel publieke aandacht is, toch is dit niet
altijd zo. Bij onzekerheden of er een sociaal probleem is, geven beleidsmakers de voorkeur om
probleem toe te schrijven om twee redenen:
- Sociaal probleem lijkt misschien onbelangrijk, maar kan wel voor problemen zorgen.
- Door probleem niet aan te pakken met veel publieke aandacht, zorgt ervoor dat mensen de
volgende keer niet meer op jouw partij stemmen.
Hoe wordt een sociaal probleem een politiek probleem?
- Sociale probleem moet iets zijn waar de overheid iets aan kan doen (aardbevingen kan de
overheid niets mee, wel een rampenplan).
- Veranderen van een sociaal probleem in een politiek probleem is gekarakteriseerd door
conflict tussen twee actoren:
o Expanders: proberen door verschillende groepen het probleem op de agenda te
krijgen (hierdoor is het meer onder de aandacht).
o Containers: evalueren content van probleem en proberen te voorkomen dat het
probleem op de agenda komt.
Wood en Vedlitz: stabiele en dynamische factoren om probleemdefinitie te beïnvloeden.
- de manier waarop een individu een probleem definieert, hangt af van een geheel van relatief vaste
factoren (fixed factors), zoals bijv. waarden die iemand heeft.
- hoe onzekerder de informatieomgeving van probleem is, hoe groter de kans is dat het individu zal
vertrouwen op deze vastgestelde waarden dan op nieuw beschikbare kennis/gegevens.
- een sterk genoeg informatiesignaal kan verschuivingen veroorzaken in de definities van specifieke
problemen, ongeacht de gesteldheid en de kennis van het individu. Bijv. media, kan beeldvorming
anders laten worden.
Rochefort en Cobb: serie van categorieën die beïnvloeden hoe een probleem wordt geframed.
- Causality = welke factoren of actoren hebben het probleem veroorzaakt.
- Severity = hoe serieus een zaak is en zijn gevolgen die worden waargenomen.
- Crisis = expanders proberen crisis label op het probleem te plakken, zodat het publiek alert is
op het urgente probleem met vereiste actie, terwijl containers de crisis vermijden.
- Proximity = nabijheid – de zaak is direct of indirect verbonden met persoonlijke interesses
van het brede publiek.
- Incidence = actuele voorkomen/overwicht/invloed van het probleem (hoeveel
mensen/actoren hebben ermee te maken?).
- Novelty = een zaak labelen als iets nieuws en ongehoord kan resultaat wekken in de media.
- Problem population = het kan dealen met hoe het beeld van doelgroepen is gemanipuleerd
door strijdende partijen.
Wat is het probleem bij Passend Onderwijs? Welke actoren spelen een rol? Wie is er
verantwoordelijk?
Aandacht voor de zorg tussen regulier en speciaal onderwijs staat als sinds de jaren zeventig op de
politieke agenda. Hiervoor zijn twee typen overwegingen ten grondslag:
- Maatschappelijke overweging; sociaal onwenselijk dat kinderen vanwege handicap/stoornis
in aparte scholen worden opgevangen. Hierdoor in isolement raken en moeite met
verwerven van maatschappelijke positie.
- Economische overweging; groeiende deelname aan speciaal onderwijs gaat gepaard met
forse stijging van overheidsuitgaven. Leerling op SO kost gemiddeld 3x zoveel als regulier.
, Oorzaken van groei van leerlingen naar SO:
- Complex van oorzaak-gevolgrelaties; problemen van kinderen, wens van ouders,
mogelijkheden en gedragingen van scholen en lk, beïnvloed door maatschappelijke
ontwikkelingen, waardoor de wet weer wijzigt.
Zorgverbreding: ambitie om te zorgen voor extra zorg voor zorgleerlingen in regulier onderwijs.
Smeets en Rispens (2008)
WSNS en LGF komen samen in beleidsproject Passend Onderwijs. Voor zorgleerlingen (zowel objectief
als subjectief bepaald), leerlingen met ongunstige soc-cul. omstandigheden/etniciteit en met laag
opgeleide ouders.
TOEPASSING Knill op Smeets:
- Causality (factoren die bij hebben gedragen aan de stormachtige groei van SO) =
o Overheidsmaatregelen: door het leggen van wettelijke en financiële basis voor een
steeds verder gedifferentieerd systeem van SO, kreeg dit systeem mogelijkheden om
tot ontwikkeling te komen en zich uit te breiden. Ook verlenging van leerplicht speelt
mee: verblijfsduur in buitengewoon onderwijs neemt toe.
o Ontwikkelingen in aanbod aan en toelating tot SO: door overheidsmaatregelen nam
de vraag toe en de toelatingscriteria waren onduidelijk. SO bepaalde zelf bij toelaten.
o Tekortkomingen in regulier onderwijs: leerstofjaarklassensysteem leidde tot
selectiviteit, waardoor leerlingen dreigen uit te vallen. Regulier niet in staat om deze
lln te helpen (te grote klassen en onvoldoende opgeleide lk).
o Ontwikkelen in signaleren en diagnosticeren van tekortkomingen: de kennis groeide
en er werd meer gediagnosticeerd. Ook in onderwijs groeide de aandacht hiervoor,
alleen niet op gebied van remediëren en interveniëren (hierdoor alsnog groei SO).
o Toename van aantal allochtone leerlingen: aandeel allochtone is hoger dan
autochtone lln. Toename van aantal allochtonen ging gepaard met toename SO.
- Severity
- Incidence
Geschiedenis: tot eind jaren 60 werd separatie gezien als iets positiefs. Men vond dat zorglln betere
hulp kregen op aparte scholen. Begin jaren 70 veranderde dat; negatieve kanten – bevolking keek
anders tegen gehandicapten aan en reguliere scholen waren onvoldoende in staat om zorglln te
hebben. Knelpunten:
- Houding van samenleving t.a.v. gehandicapten leidt tot isolatie en stigmatisering van lln.
- Regulier onderwijs beschikt over onvoldoende mogelijkheden om hulp te bieden.
- Criteria voor toelating tot SO zijn niet of nauwelijks geëxpliciteerd.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper OnderwijzerK. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,49. Je zit daarna nergens aan vast.