Samenvatting ‘A history of Modern Europe’ – Vroegmoderne Geschiedenis
DEEL 1: FUNDERINGEN
Hoofdstuk 1: middeleeuwse erfenissen en veranderende uitvindingen
• Belangrijke persoon = Jacob Fugger (1455 - 1525)
- Lid van rijke internationale bankiers familie, die grote invloed had en onder andere invloed had
bij maken van Karel V tot keizer, doordat zij geld schonken
- Ondanks honger, ziekte en oorlog verbeterde de levensstandaard en groeide de bevolking door in
de 16e eeuw.
- Er werden vele uitvindingen gedaan, zoals het buskruit, boekdrukkunst en het kompas gevolg
= kolonies met oceanen ertussen, door Europese machten
Middeleeuwse continuïteiten
• Engeland en Frankrijk bleven soevereine staten
• Samenleving bleef de verhouding geestelijkheid, adel en boeren hebben
Wat is er zo nieuw aan de vroegmoderne tijd? groen = aantekeningen hoorcolleges
• Europa veel sterker dan voorheen, verbonden met de rest van de wereld
- Renaissance
- Globalisering
- Reformatie
• Alledrie aangrijpende veranderingen, ook voor de wereld waarin we nu leven
• Verschillende meningen of tijdgenoten ook dachten dat ze in een nieuwe tijd leefden
Critici die vinden dat we de ‘breuk’ rond 1500 niet moeten overdrijven:
• Renaissance? Er waren ook tijdens middeleeuwen al ‘Renaissances’ geweest. Belangstelling voor
klassieke oudheid was nooit helemaal weggeweest.
• Globalisering? Ook in middeleeuwen al contacten met Aziatische, Afrikaanse en Amerikaanse
werelddelen kruistochten, vestiging Vikingen op noord-Amerika
• Reformatie? Middeleeuwen kenden ook religieuze diversiteit (joden, moslims) en verdeeldheid
onder christenen zelfs binnen middeleeuwse christelijke kerk, denk aan katholieke kerk in
Rome en orthodoxe kerk in Byzantium of ketterse groepen
De fragmentatie van Europa
• In 1500 was Europa een doolhof van ongeveer 1500 staten
• Steden waren onafhankelijk van de territoriale heersers
• Een deel van Europa's fragmentatie kwam vanwege zijn drie systemen qua wetten: burger,
kanoniek en gewoonte
• Daarnaast was er ook sprake van culturele fragmentatie, zoals veel verschillende talen
Op de kruispunten van culturen
• De kerk en de monarchie centraliseerden steeds meer, en dus waren conflicten onvermijdelijk
• De Ottomanen werden steeds machtiger, zie kaart 1.1 en hadden dan ook een machtig leger, zoals
bijvoorbeeld het voetvolk (de Janitsaren)
• Bijzonder was dat de islamitische Ottomaanse Turken, niet-moslims accepteerden in hun rijk en er
dan ook overwegend veel christenen in het Ottomaanse rijk leefden, terwijl christenen juist
moslims vervolgden en verbanden
• De Ottomanen vestigden het "millet" systeem Een millet (van het Arabische woord millah =
natie) was een religieuze gemeenschap in het Ottomaanse Rijk. De leden van de millet moesten
zich houden aan wat de religieuze autoriteiten van hun religie voor hen bepaalde dat wat juist was
en genoten een grote mate van autonomie qua persoonsgebonden zaken. Op godsdienstig en
juridisch vlak moesten ze evenwel de suprematie van de soennitische islam erkennen.
1
,De structuur van de samenleving
• Middeleeuwse samenleving bestond uit geestelijken (1) die bidden en gaven om de zielen, adel (2)
die vocht en regeerde en boeren (3) die werkten op het platteland. Hoewel er genoeg burgers
waren, werden die buiten beschouwing gelaten.
Het feodalisme
• Het feodalisme was een reactie op de anarchie en onstabiliteit van eerdere jaren
• Ook moet het gezien worden in context van een overweldigende agrarische economie, waar
heersers grote gebieden land behielden
• Toch bleef er een cruciaal verschil tussen een koning en een heer
- Koning gezalfd door een geestelijke in een heilige rite dus “regeerde namens God”
- De heer legde verplichtingen van loyaliteit en militaire dienst op aan een vazal, die in ruil
daarvoor bescherming en het gebruik van land kreeg
• Reden dat het feodalisme verdween:
1) Er kwamen sterkere staten structuren op
2) De pest zorgde ervoor dat een groot deel van de heren stierf, waardoor er rellen uitbraken wie
hen moest opvolgen
3) De monarchie verstevigde
Een minimale economie
• Status was gebaseerd op hoeveel land iemand had, maar het land was vaak van slechte kwaliteit,
het was allemaal nogal behelpen
• Daarnaast moesten boeren veel van wat ze produceerden af staan aan hun heer en kerk. Het gevolg
was dat de meeste mensen erg arm waren.
• Het slaafdom verdween echter in Frankrijk en Zuid-Engeland in de twaalfde eeuw, omdat een heer
er veel meer baat bij had om belasting te kunnen heffen in plaats van voor de boeren te moeten
zorgen
• In Oost en Centraal Europa echter groeide het slaafdom juist, omdat landeigenaren opzoek waren
naar een stabiel werktoevoer
• Na de pest klom de agrarische productie wel weer op, o.a. door het drieslagstelsel
Godsdienst en populaire cultuur
• De kerk had een ontzettend grote invloed, ook op de cultuur, door bijvoorbeeld het bouwen van
kerken en kathedralen. Kerkklokken waren tot de zestiende eeuw het enige wat de tijd aan gaf.
• Vertellers, zowel amateurs als professionals, hielden orale tradities van populaire cultuur in stand
in een tijd waarin de meeste mensen analfabeet waren
De opkomst van vroeg modern Europa
Een groeiende bevolking
• Tussen 1000 en 1300 had de Europese bevolking zich bijna verdubbeld, iets wat verloren ging met
de pest, toen 1/3 van de bevolking stierf. Pas in 1550 was de bevolking weer groter dan die in
1300 geweest was.
• Maar, Europeanen bleven uiterst kwetsbaar voor ziekten en misoogsten. Het leven was voor velen
dan ook kort, met een levensverwachting van 40 jaar, als je je kindertijd doorgekomen was.
Vrouwen leefden langer dan mannen, maar stierven vaak bij de bevalling. Er stierven dan ook
vaak meer mensen dan er geboren werden.
Een groeiende economie
• Geldeconomie kwam weer op
• Omdat veel gilden niet meer de mogelijkheid gaven om onafhankelijk te werken, gingen veel
mensen buiten de steden op het platteland hun werk voortzetten. Dit wordt ook wel huisjes of
huiselijke industrie (“cottage or domestic industry”) genoemd. Dit bleef belangrijk tot ver in de
negentiende eeuw.
2
,De groei van steden
• Ondanks dat de steden groeiden in getal en omvang, woonde het overgrote gedeelte van de
mensen nog steeds op het platteland
• Behalve in Italië en Constantinopel, waar wel veel mensen in de steden woonden
• De groei van steden werd gelinkt aan de expansie van langeafstand handel en verkeer
Gemeentelijke vrijheden
• In feodaal Europa, waren steden zones van vrijheid, omdat inwoners in de meeste gevallen geen
verplichtingen hadden naar een heer.
• Deze vrijheden golden vooral voor de steden in het westen, want in het oosten kenden ze geen
speciale stadsrechten, zo beschouwden Russische heersers steden als hun persoonlijke gebied.
De groei van soevereine staten
• Wat nieuw was aan de “nieuwe monarchieën” zoals Frankrijk, Spanje en Engeland, was hun
groeiende omvang
• Maar in Oost en Oost Centraal Europa, verzwakten de monarchieën juist
• Soevereine staten in het westen groeiden dus, maar kunnen geen “natie-staten” genoemd worden
in de moderne zin van het woord, dus dat mensen zich “Spaans of Frans” voelden, dit kwam pas in
het midden van de 18e eeuw.
• Wat in die tijd gezien werd als “soeverein”, is dat een heerser een territorium verstevigde door het
primaat te bemachtigen over zijn rivalen. Deze heersers maakten wetten en legden administratieve
uniteit op, op een manier zoals het nog nooit voorgekomen was. Ze verstevigden hun autoriteit,
maar domineerden niet, over de adel van de gebieden die ze claimden.
Het ontwikkelen van staten structuren
• In de 14e en 15e eeuw groeide de invloed van de adviseurs van de heersers, een vroegere vorm van
bureaucratie
• Heersers genereerden nog steeds inkomsten uit hun eigen land, maar gingen ook belasting heffen,
het verkopen van posten, en staatsobligaties, om zo de uitgaven van hun staat te bekostigen.
• Staten in de 16e eeuw werden de grote verzamelaars en distributeurs van inkomsten.
• De adel werd meer afhankelijk van de monarchie en dienden meer als koninklijke officieren.
Limieten voor staat autoriteit
• Toch was er wel een limiet aan de autoriteit van de heersers, door o.a. de stadsrechten, maar ook
afstand en fysieke hindernissen zorgden voor het inperken van de koninklijke macht
• Daarnaast moesten heersers in de meeste gevallen toestemming vragen aan de adel om
bijvoorbeeld belasting te mogen heffen.
Veranderende ontdekkingen
Buskruit, oorlogvoering en legers
• Buskruit kwam over vanuit China en werd voor het eerst in Europa in het begin van de viertiende
eeuw gebruikt. Het zorgde ervoor dat er veel grotere oorlog gevoerd werden. Ook verminderde het
de rol van de cavalerie, omdat er nu geweren gebruikt konden worden.
• Slag van Novara (1513) voorbeeld er werden 700 mannen in 3 minuten vermoord.
• Ook de omvang van de legers groeide tussen de 15e en 16e eeuw
• Huurlingen vervingen de feodale lichtingen.
• Toch hadden de meeste staten een vorm van dienstplicht, waardoor boeren ¾ deel van het leger
besloegen, net zoals de Europese populatie
De boekdrukkunst en de macht van de printwereld
• In zekere zin kan de boekdrukkunst gezien worden als het einde van de Middeleeuwen
3
, • Rond 1500 werden er ongeveer 35,000 boeken per jaar gepubliceerd in Europa, een eeuw later
waren dit er al 150,000 tot 200,000.
• Boeken zorgden voor geleerden voor discussie en kritiek over teksten uit de Oudheid en de
Middeleeuwen
• Dit had ook een groei van universiteiten tot gevolg, van 20 in 1300 tot 70 in 1500
• In de elite begonnen steeds meer mensen te lezen, bij de werkers en boeren was dit nog niet zo.
• De uitvinding van de boekdrukkunst was niet voor iedereen gunstig, want het zorgde er ook voor
dat censuur veel moeilijker werd
Verkenning en verovering in de Nieuwe Wereld: de origine van het Europese Rijk
• Al aan het einde van de vijftiende eeuw waren er inwoners van het Iberische schiereiland geweest
die diverse prestaties hadden verricht op het gebied van varen.
• Zo hadden de Portugezen een voet aan de grond gezet in Marokko, al in 1415, en vervolgens
andere gebieden zoals Madeira en de Azoren. Hun doel was om de Islamitische en Venetiaanse
controle van de Europese toegang tot Aziatische specerijen en zijde te doorbreken.
• Het duurde even voordat koning Ferdinand en koningin Isabella van Spanje besloten de reis van
Christopher Columbus (1451 – 1506) te ondersteunen, maar zij deden dit in 1492 toch
• Columbus heeft vergeefse pogingen gedaan om een snelle weg te vinden naar Azië, maar dit lukte
hem niet. Wel ontdekte hij Cuba, en wat nu de Dominicaanse Republiek is (hij noemde het
Hispaniola)
• De Portugezen hadden moeite met hun routes te verdedigen tegen de Spanjaarden, maar de
Portugees Vasco da Gama (c. 1460 – 1524) bracht in 1498 terug naar Lisabon vanuit India maar
liefst 60x zoveel waarde mee dan de expeditie gekost had.
• In 1493 verdeelde Paus Alexander VI de niet-christelijke wereld in zones voor Spaanse en voor
Portugese verkenning en exploitatie.
• Het bleef alleen niet bij verkenning en exploitatie, op den duur werd er ook overwonnen. Zo
overwon de Spanjaard Hernando Cortes (1485 – 1547) in 1519 Mexico, door de niet-Aztecen te
vriend te houden en hen het gevoel te geven dat hij voor onafhankelijkheid kon zorgen.
• Francisco Pizarro (c. 1476 – 1541) vond in Peru zilver, wat een grote rol zou gaan spelen in de
Spaanse economie.
• Maar lang niet voor elke ontdekker eindigde het in grote welvaart, want velen van hen werden
vermoord door boze eilandbewoners en stierven in de Nieuwe Wereld
• Maar naast dat zij zelf stierven, stierven er ook veel van de inheemse bevolking, doordat de
Europeanen allerlei ziekten met zich mee brachten die in die gebieden niet bekend waren. Er
waren ook goede uitwisselingen, zoals die van dieren.
• De nieuwe producten leidden tot een groei van de bevolking.
• De Spanjaarden verwachtten van de Indiërs requerimiento = dat ze zowel de Spaanse
overheersing als het Christendom accepteerden. De paus gaf hiervoor zijn toestemming, omdat er
missionarissen naar die plekken zouden gaan om mensen te bekeren.
• De Indische bevolking werd geteisterd door ziekte, overwerk en brutaliteit. Dus moesten de
Spanjaarden op zoek naar nieuwe vormen van werk. Wat ze deden door Afrikanen tot slaaf te
maken en deze te verhandelen.
Conclusie
Boven alles, zijn er drie opvallende bewegingen van verandering geweest die de Middeleeuwen tot een
einde gebracht hebben:
1) De Renaissance / culturele herleving zie hoofdstuk 2
2) Globalisatie: De verkenning en kolonisatie van de Nieuwe Wereld, wat ervoor zou zorgen dat de
rol van de Middellandse zee als centrum van de Europese welvaart ten einde kwam. En de
vestiging van Europese rijken in het buitenland mogelijk maakte.
3) De Reformatie zie hoofdstuk 3
4