ORTHOPEDAGOGIEK:
LEERSTOORNISSEN
DR. ELS GADEYNE 2022-2023
Samenvatting: Romy Symens
1
,2
,COLLEGE 1: INLEIDING
LEERPROBLEEM VERSUS LEERSTOORNIS
- Omschrijving van een leerprobleem
Problemen die personen ondervinden bij het leren van cognitieve schoolse vaardigheden
o Lezen
o Spellen
o Rekenen
ADHD (aandacht), dyspraxie (motoriek), dysfasie (taalontwikkeling) zijn dus geen leerproblemen/ -
stoornissen
Zone van naaste ontwikkeling – Vygotsky
o Leren ≠ vacuüm
o Afhankelijk van voorwaarde interactie tussen omgeving en individu
Problemen ontstaan wanneer er een probleem is tussen individu en omgeving
o Omgeving gaat meer of minder kansen bieden
Brede leeromgeving: informeel leren, leeromgeving, gezin, sociaaleconomische
status, opvoedingsstijl, wereldbeeld, maatschappij, cultuur…
Meisjes kunnen in bepaalde landen niet naar school gaan
Stimulerende thuisomgeving gaat meer kansen bieden
Enge leeromgeving: formele onderwijscontext, leerkracht…
De plek waar je een bepaalde vaardigheid gaat leren
Is de leerkracht ervaren? Net afgestudeerd? In een goede bui?
De omgeving stelt eisen en als de omgeving te hoge eisen stelt, gaat het kind het
moeilijk hebben om aan die eisen te voldoen
o Factoren in het individu zelf
Algemene mogelijkheden/ beperkingen:
kenmerken van het kind die op vele vlakken van
leren een invloed hebben
Ruimer dan lezen, spellen, rekenen
Intelligentie (IQ)
Mentale gezondheid
Zicht- of gehoorproblemen
Anderstalig
Specifieke mogelijkheden/ beperkingen: specifieke cognitieve vaardigheden die tot
specifieke schoolse moeilijkheden kunnen leiden
Kleinere vaardigheden die op 1 aspect van het leren van invloed kan zijn,
maar niet noodzakelijk op alle aspecten van het leren
Hersendelen gelinkt aan lezen, spellen, rekenen
Cognitieve vaardigheden die je nodig hebt voor lezen, spellen, rekenen =
primair leerprobleem = leerstoornis
Alles dat niet veroorzaakt wordt door de specifieke
mogelijkheden/beperkingen = secundair leerprobleem
o Niet minderwaardig! Kan even moeilijk behandelbaar/ even
ernstig zijn
o Onderscheid is belangrijk voor verschil in behandeling
3
, CRITERIA TER DEFINITIE VAN LEERSTOORNIS
DISCREPANTIECRITERIUM (VROEGER) WORDT NIET MEER GEBRUIKT
- Onverwachte discrepantie tussen potentieel/verwacht en actueel succes
o Verschil tussen wat men verwacht van het kind qua prestatie en hoe het kind effectief presteert
o De schoolse successen vallen tegen (actueel), terwijl er meer verwacht werd van het kind
(potentieel)
- Meetinstrumenten zoeken voor beide situaties
o IQ-metingen als basis voor potentieel schoolsucces na te gaan
Bv. IQ-test
o Genormeerde toetsen voor actueel schoolsucces
Bv. schoolresultaten via toetsen
o Wat is een groot verschil?
Verschil tussen z-scores van schoolvorderingentoets
en intelligentietest testen met elkaar vergelijken
gestandaardiseerd
Aanvaarde minimale discrepanties = 1 of 1,5 of 2 standaarddeviaties verschil
Vrij subjectief = bepaald per onderzoeker
Er moet ook een samenhang zijn tussen de 2 dingen die gemeten
worden = correlatie
Regressie: verschil tussen de “voorspelde” score op de
schoolvorderingstoets (o.b.v. IQ) en de reële score
o ^SVT = a + b*IQ
o Aanvaarde minimale discrepanties: 1/1,5/2 SD’s
- Kritiek:
o IQ = statistische maat leren = dynamisch
o Te hoge psychometrische eisen (r gekend?)
o Lage correlatie tussen IQ en schoolse vaardigheden
Max. 0.50 25% van variantie in schoolse vaardigheden verklaard door intelligentie (de rest
wordt door andere zaken verklaard)
Percentage anders bij verschillende leeftijd en vaardigheden (lager bij oudere mensen; hoger
bij rekenen)
o (Als enkelvoudig criterium onvoldoende) Wordt niet meer gebruikt vanwege onbetrouwbaar
NIEUWE BENADERING (COMBINATIE 3 CRITERIA)
- Achterstandscriterium (specificiteits-)
o Je loopt achterop
o Duidelijke problemen bij het verwerven van een specifieke schoolse of cognitieve vaardigheid
NB: sommige auteurs nemen in acht welke cognitieve vaardigheden nodig zijn
Bv: fonologische vaardigheden: klanken horen/ onderscheiden/ manipuleren
o Genormeerde toets afnemen
Adequate vergelijkingsgroep = dezelfde leeftijd en scholing
Probleem van de cut-off wanneer noemen we het slecht/zwak?
Score < percentiel 3 of 7 of 10 of 15?
o In Vlaanderen vaak percentiel 10, maar enige soepelheid vanwege bv. hoog-
en laagbegaafdheid
o DSM-5 stelt percentiel 7
Z-score < -1 of -1,5 of -2?
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper romysym. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.