Aantekeningen Informatiekunde Blok 2 – 2023 –
Boek: Introduction to Information Science
Hoofdstuk 1: The Information Science Discipline
Veel definities en theorieën over informatiekunde:
- Information Science is an academic discipline which supports areas of professional
practice.
- Informatiekunde: Is betrokken bij het hele concept van kennis, in welke vorm dan
ook aanwezig.
Information Sciences: the central discipline focused on recorded information and
documents.
Daar waar informatiewetenschappen zich voornamelijk mee bezig houdt is dat het de
bestaande informatie en de bestaande documenten bestudeert en bewaart.
Informatiekunde overlapt ook met andere informatie disciplines:
(1) Collection disciplines: Er bestaat overlap in het bewaren van informatie (the
collection of information), in de GLAM-sector (galeries, libraries, archives and
museums).
(2) Digital humanities (technology overlap): Het digitaal bewaren van informatie,
informatie op het internet. Informatietechnologie disciplines: informatica en
informatiesystemen.
(3) Data science (data overlap): Het ‘minen’ (winnen) en bewaren van data. Dichtbij/
analoog van informatiemanagement.
(4) Sociale wetenschappen (sociale overlap): Informatiewetenschappen worden gezien
als een sociale wetenschap (rechten en psychologie)
(5) Communicatie en media discipline (Communicatie overlap): Het communiceren,
schrijven, vertalen en het uitleggen van informatie is nauw verbonden met
informatiewetenschappen. Duidelijke overlap met journalistiek, publicaties en
mediawetenschappen in het creëren en neerhalen van delen van de
communicatiecyclus.
(6) Management en policy overlap: Het managen en het regeren over de informatie
wordt gezien als een belangrijk onderdeel van informatiewetenschappen. Heeft ook
te maken met business studies. Het managen van kennis is erg belangrijk, zo ook in
de bedrijfswereld.
(7) Domain/specialism overlap: Grote overlap tussen de informatiewetenschap en het
specialiseren in een bepaald veld (domein). Zich specialiseren in een bepaald veld/
vak heeft veel met informatiewetenschappen te maken. Het opslaan van nieuwe
kennis en het leren ervan.
Hiermee kan geconcludeerd worden dat informatiekunde/ informatiewetenschappen een
interdisciplinair/multidisciplinair is.
Het vakgebied kent vele delen. Het is zeer divers en bestaat uit vele onderdelen.
Informatiekunde speelt in alle communicatieketens een rol, dat is uniek.
,Geschiedenis van Informatiekunde:
- Begon als discipline in de jaren ’50. Het stamt uit de communicatierevolutie die in de
19e eeuw plaatsvond, toen kwamen ook de andere wetenschappelijke en technische
disciplines op.
-De documentatie beweging begin 20e eeuw wat leidde tot opslag en retrieval van
informatie op een wetenschappelijke manier
- Het toegenomen bewustzijn van technische informatie als hulpmiddel voor op
wetenschap gebaseerde industrieën leidde tot de oprichting van speciale
bibliotheken
- De noodzaak om te gaan met de 'informatie-explosie'
- De groeiende toepassing van nieuwe technologieën voor informatieverwerking
Summary: Information science is a multidisciplinary field of study, focused on meaningful
information recorded in documents, and requiring a variety of perspectives and methods.
- overlap tussen verschillende disciplines.
- Uniek aan informatiekunde is dat het betrokken is bij alle onderdelen van
communicatie.
HOOFDSTUK 2: History of Information: The Story of Documents
Historische onderdelen van de Informatiewetenschappen zij onder te verdelen in
verschillende categorieën:
geschiedenis van bibliotheken, archieven en informatiediensten
- geschiedenis van informatiebeleid en -infrastructuren
- geschiedenis van uitgeven, boeken en lezen
- geschiedenis van informatietechnologieën (niet alleen digitale technologieën)
- geschiedenis van de informatie disciplines en beroepen
- oorsprong van de informatiemaatschappij
- onderzoek naar de culturele en sociale contexten van informatie communicatie en -
gebruik.
Information history = de geschiendenis van de informatie:
“Het is de studie van alle aspecten van informatie van de voorgaande samenlevingen en
maatschappijen. Hoe deze informatie wordt begrepen, gebruikt, georganiseerd, verzameld
etc.
Hierbij ligt de focus/ nadruk vaak op de fysieke documenten die informatie bezitten en hoe
deze tot stand zijn gekomen/ geproduceerd.
Er wordt gekeken naar de historische ontwikkelingen van informatie. Echter zijn deze
natuurlijk niet van de ene dag op de andere veranderd. Er worden gekeken naar periodes:
Prehistorie en de oude wereld:
- Informatie begon met gesproken taal, maar er kan alleen gespeculeerd worden over
hoe informatie toen ter tijd oraal overgedragen werd.
- Alleen door bewaarde en gevonden informatie (grotschilderingen etc) kunnen wij
een beeld creëren over hoe vroeger gecommuniceerd werd. Dit is dan ook het begin
van gedocumenteerde informatie.
, - (Muurschilderingen, kunst met stenen etc 40,000 jaar oud.) Deze ‘documenten’
lieten zien dat mensen communiceerden.
- Schrijven/ Schrift 4 keer onafhankelijk ontdekt. Mesopotamië (spijkerschrift), Egypte
(hiërogliefen), China en Meso-Amerika.
- In Mesopotamië zijn verschillende voorbeelden gevonden van een soort
“bibliotheken” waarin spijkerschrift “documenten” op een geordende manier werden
bewaard.
Klassieke oudheid en middeleeuwen:
- Het alfabet werd uitgevonden in Fenicië, rond 1200 v.Chr. Dit alfabet beïnvloedde het
Hebreeuwse en Griekse alfabet.
- Bibliotheken werden wijd verspreid in Griekenland en Rome, en omvatte de eerste
herkenbare openbare en particuliere bibliotheken.
- In het Westen waren schrijven en lezen in grote mate gefocust op religieuze
instellingen, kloosters en kathedralen.
- Papier bereikt Europa in de 12e eeuw. Dit werd in eerste instantie gebruikt voor
formele documenten, nog niet voor boeken.
De eeuw van Print:
- In de 15e eeuw ontstonden Universitaire Bibliotheken.
- In de 15e eeuw ontstond printen. Printen had twee effecten: de beschikbaarheid van
identieke kopieën van documenten en de ‘informatie explosie’.
- Eerste wetenschappelijke tijdschriften rond 1600 eeuw.
- Vernieuwingen van de printtechnologie leidden in de 17e eeuw tot snellere productie
en de mogelijkheid om tekst en afbeeldingen tegelijkertijd te printen.
- Hierdoor ontstonden meer kranten, tijdschriften etc.
19e Eeuw:
- Ontstaan van massacommunicatie in de 19e eeuw, door de producten uit de
industriële revolutie. Stoommachines, en stoom gedreven drukmachines!
- Hiermee warden dingen veel sneller bedrukt en ook kon het sneller verspreid worden
= massacommunicatie
- Telegraven, postbedrijven, de telefoon en fotografie zorgden ook voor
massacommunicatie- en prodcutie.
ste
20 Eeuw:
- Mechanisatie in de 20e eeuw: introductie van het internet, computers etc.
- Tekst, beeld en video
- Introductie van het internet en ‘the world wide web’ zorgden voor explosie van
informatie, kennis en documenten.
- Paul Otlet: DEEL WAT JE WEET!
HOOFDSTUK 3: Philosophies and paradigms of information science
Filosofieën en metatheorieën = hebben een fundamentele invloed op:
- Theorieën over gebruikers, hun cognitie en informatiezoekgedrag
- Subjectanalyse en classificatie
- Het terugvinden van informatie, het begrip van 'informatie', de visie van documenten
en hun rol in communicatie
- Informatieselectie, theorieën over de functies van informatiesystemen
, - De rol van informatieprofessionals.
Informatiekunde als veld heeft niet haar eigen theoritische onderbouwing. De belangrijkste
paradigma’s en filosifieën uit de informatiewetenschappen zijn overgenomen:
1: Meta-fysica en ontologie: Wat voor dingen kunnen bestaan en hoe is het om te ‘zijn’.
2: Epistemologie: Wat is het om te “weten”. Wat kunnen wij allemaal weten en hoe kunnen
we zeker zijn van onze kennis? (En de correctheid ervan). Gaat met name om de mens en
hoe de mens kennis/ dingen tot zich nemen.
3: Ethiek: Hoe kunnen acties/ gedragingen ’juist’ zijn. Hoe zouden wij ons moeten
gedragen?
De invloed van filosofie op informatiekunde:
3 fundamentele verschillen in de denk/ analyseerwijze in de filosofie van informatiekunde:
3 filosofische paradigma’s:
- Realisme: Statistische benadering van een standpunt, zo kan je een objectieve
aanpak nemen om een probleem aan te pakken.
-Concrete & objectieve aanpak, RATIONEEL onderzoek en denken
“A strongly realist stance will lead to a preference for quantitative and ‘laboratory-
style’ research and evaluation methods.”
- Constructivisme: Het idee dat er verschillende perspectieven zijn bij een probleem.
Er wordt niet alleen naar feiten gekeken, maar ook subjectief.
Werkelijkheid door individuen geconstrueerd
WIKIPEDIA
Kwalitatief en holistisch onderzoek.
EIGEN waarnemingen en zelf creëren.
- Critical theorie (associatie met Frankfurter Schule): Het KRITISCH toetsen van
aannames. Gaat om machtsverhouding en positie in de samenleving. Wie hoort bij
deze klasse bijv?
Gericht op het verminderen van dominantie,
niet alleen begrijpen, maar ook veranderen verbeteren
Paradigma: Een verzameling overtuigingen over een onderwerp binnen een bepaalde
categorie, en een bijkomende overeenkomst over hoe dit onderwerp bestudeerd zou
moeten worden. (User paradigm, behavioural paradigm etc.)
Turn: Een snelle verandering van richting binnen een categorie/veld van kennis. Dit heeft
effect op welke onderwerpen bestudeerd worden en welke onderwerpen relevant zijn.
Er komt ook een verandering in hoe deze onderwerpen bestudeerd moeten worden.
3 informatie paradigma’s:
1 Systeemparadigma:
Systemen van informatie staan centraal. Hoe je data zo simpel mogelijk verwerkt.
Het gaat om de efficiëntie van een systeem. Gaat om de relevante informatie uit een stapel
van documenten zo snel, precies en simpel mogelijk vinden.
Oorspronkelijke idee: een hoop documenten over communicatie in een database gooien.
Indexen op een bepaalde manier (a,b,c bijv.)
Je wil er een bepaalde term/ informatie uit halen, Revelante informatie eruit halen.