Samenvatting Inleiding Methodeleer
Stof uit het boek en de video’s
Hoofdstuk 1
1.1 De empirische cyclus
Adriaan de Groot
1.2 Falsificeerbaarheid
Sommige theorieën doen niet aan toetsing ze
beweren dat alle mogelijke observaties de theorie
bevestigen onweerlegbaar/niet falsificeerbaar
Voorbeeld = “Het brein wordt bestuurd door kleine groene mannetjes die zich verstoppen
zodra je kijkt.” → Deze theorie is niet falsificeerbaar (= niet weerlegbaar). Het is onmogelijk
om bewijs te vinden tegen de theorie.
Falsificeerbaar = weerlegbaar = het is mogelijk bewijs te vinden die tegen de theorie is.
,Dit willen wij niet in de wetenschap daarom wordt een onfalsificeerbare theorie (een
theorie dat niet weerlegt kan worden) als een niet-wetenschappelijke theorie gezien.
Waarom?
- We kunnen niet bepalen welk van meerdere theorieën de juiste is (we kunnen het
nooit controleren)
- We komen niet dichter bij een ware verklaring van een fenomeen.
MAAR een theorie kan wel falsificeerbaar zijn zonder dat er ooit een observatie tegen de
theorie is gedaan, observaties tegen de theorie moeten alleen mogelijk zijn.
Voorbeeld = zwaartekracht.
Groeiende kennis
Kennis groeit aan door het evalueren van de theorie met de resultaten van het onderzoek
dus een voorspelling kan uitkomen of niet.
- Wat als de voorspelling uitkomt?
Je kunt niet zeggen dat de theorie is bewezen (te sterk/te stellig), in plaats daarvan
zeg je dat de theorie dan niet weerlegd is.
Het is vrijwel onmogelijk om een theorie te bewijzen omdat je:
1. Nooit alle alternatieve verklaringen kunt uitsluiten, en omdat je;
2. Slechts één concrete voorspelling nagaat, en een theorie er eigenlijk oneindig veel
heeft.
- Wat als de voorspelling niet uitkomt?
Je kunt niet zeggen dat de theorie is weerlegt (te sterk/te stellig), in plaats daarvan
zeg je dat er dan een probleem is.
Het is vrijwel onmogelijk om een theorie met één onderzoek te weerleggen, omdat er
altijd iets fout gegaan kan zijn Wat kan er fout zijn gegaan?
1. Misschien is de studie niet goed gegaan.
2. Misschien klopt de (concretisering van de) voorspelling niet.
Het is misschien niet nodig om deze theorie weg te gooien, maar eerder om het
onderzoek aan te passen MAAR je kan niet oneindig de theorie blijven ‘plakken'
wanneer je niet het gewenste resultaat krijgt risico dat je theorie onfalsificeerbaar
wordt.
CONCLUSIE = Bewijs verzamelt zich over meerdere studies een theorie is dus eigenlijk
nooit bewezen; we houden een theorie aan totdat er iets beters langskomt.
= weight of the evidence.
Empirie = kennis die door ondervinding is verkregen/ervaring als een bron van kennis
bewijs door observaties met zintuigen.
Empiristen = psychologen die onderzoek produceren en consumeren.
,Theorie = een verzameling uitspraken, denkbeelden, hypothesen en verklaringen die in
onderlinge samenhang worden beschreven.
Hypothese = een voorspelling specifieke uitkomst die de onderzoeker in een onderzoek
verwacht te zien als de theorie juist is.
Verschillende soorten onderzoek:
- Applied research = een methode die wordt gebruikt om een specifiek, praktisch
probleem van een individu of groep op te lossen.
Voorbeeld = een onderzoek dat kijkt of een schoolprogramma de resultaten van de
studenten kan laten verbeteren.
- Basic research = heeft als doel wetenschappelijke theorieën te verbeteren voor een
beter begrip of voorspelling van natuurlijke of andere fenomenen kennis
verhogen.
Voorbeeld = een onderzoek dat gaat over hoelang het duurt voordat wij mensen een
gezicht herkennen.
- Translational research = ontworpen om de gezondheidsresultaten te verbeteren
voortborduren op fundamenteel onderzoek om nieuwe dingen te creëren, zoals
therapieën of medische procedures.
Voorbeeld = mindfullness blijkt te helpen tegen stress dus vertalend onderzoek gaat
kijken welke specifieke mindfullness interventies helpend zijn.
De wetenschap is probabilistisch = bevindingen van een onderzoek zullen niet alle gevallen
verklaren de uitkomsten gelden niet voor iedereen.
Peer review = kijken naar hoe goed een onderzoek is uitgevoerd voordat een artikel wordt
gepubliceerd verloopt volgens stappen:
1. Onderzoeker publiceert manuscript naar editor van een peer-reviewed tijdschrift;
2. Editor stuurt manuscript door naar peer reviewers;
3. Er wordt feedback teruggestuurd;
4. Onderzoeker past manuscript aan en stuurt het opnieuw naar de editor;
5. Manuscript wordt opnieuw beoordeeld door peer reviewers;
6. Wanneer het goedgekeurd is kan het artikel worden gepubliceerd.
Dit proces kan maanden of jaren duren en zorgt daarom voor publication lag = kennis in
een wetenschappelijk artikel kan langer dan een jaar oud zijn.
Replicatie: onderzoek wordt herhaald door andere onderzoekers op verschillende locaties
met verschillende methodes hierdoor kan een artikel steeds meer als waarheid worden
aangenomen.
Evidence-based treatment = behandelingen die worden onderbouwd door wetenschappelijk
bewijs er is aangetoond dat deze behandeling werkt.
, Hoofdstuk 2
In onderzoek kan een confederaal ingezet worden = een acteur die een specifieke rol speelt
voor de onderzoeksleider gedragsonderzoek is probabilistisch = de bevindingen kunnen
waarschijnlijk niet altijd alle gevallen kan verklaren.
Er zijn 4 bronnen van kennis:
1. Persoonlijke ervaring is geen goede bron van informatie om 2 belangrijke
redenen:
- Geen vergelijkingsgroep:
beter/slechter vergeleken
met wat? Vaak hebben
mensen geen idee wat er
zou gebeuren als je een
bepaald gedrag niet zou
doen of weten ze niet
beter omdat ze dit altijd
doen.
- Alternatieve verklaringen: zijn er alternatieve verklaringen (confounds) te bedenken
wordt de uitkomst door iets anders veroorzaakt dan waar je nu naar kijkt?
2. Intuïtie = onderbuikgevoel/poging om logisch na te denken.
Bias = een probleem bij intuïtie EEN DENKFOUT.
1. Good story = klinkt logisch mensen hebben de neiging hebben om complexe
gebeurtenissen of gegevens te vereenvoudigen en te interpreteren in de vorm van
een samenhangend verhaal dat zinvol lijkt.
2. Availability heuristiek = wat als eerste in je opkomt als iets gemakkelijk in onze
gedachten opkomt, zijn we geneigd te denken dat het waarschijnlijker is of vaker
voorkomt dan iets dat moeilijker te herinneren is frequentie claim
3. Present/present bias = alleen focussen op wat aanwezig is mensen hebben de
neiging om onmiddellijke beloningen of voordelen prioriteit te geven boven
toekomstige beloningen of voordelen, zelfs als de langetermijnvoordelen groter of
belangrijker zijn associatie of causale claim
4. Confirmation bias = de neiging om informatie te zoeken en te interpreteren op een
manier die onze bestaande overtuigingen bevestigt
5. Bias blind spot = mensen hebben de neiging om te geloven dat ze objectiever en
onbevooroordeelder zijn in hun denken en besluitvorming dan de gemiddelde
persoon niemand is immuun voor biasen!
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sienvanlotringen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.