100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Volledige samenvatting - materieel strafrecht €6,49   In winkelwagen

Samenvatting

Volledige samenvatting - materieel strafrecht

 37 keer bekeken  4 keer verkocht
  • Vak
  • Instelling

Deze samenvatting is gebaseerd op het boek ‘strafrecht en strafprocesrecht in hoofdlijnen’ van Chris Van den Wyngaert en Steven Vandromme. Kan dus gebruikt worden als volwaardige vervanger van het boek (wat goed is aangezien het boek heel duur kan zijn).

Voorbeeld 10 van de 123  pagina's

  • 6 december 2023
  • 123
  • 2023/2024
  • Samenvatting
avatar-seller
DEEL 1: HOOFDSTUK 1: DEFINITIE
DEFINITIE
Strafrecht: materieel strafrecht + strafprocesrecht
 Definitie van strafrecht is afhankelijk van de staatkundige, politiek en wereldbeschouwelijke visie
 Wat?: als een sociaal controlemechanisme (= een middel waarmee de maatschappij sociaaal ongewenste
gedragingen controleert)

Materieel strafrecht:
= het geheel de rechtsregels waardoor bepaalde gedragingen strafbaar worden gesteld en gesanctioneerd
 2 centrale begrippen:
o Misdrijven
o Straffen
 Omvat: regels omtrent de voorwaarden, omstandigheden, daderschappen, poging, deelneming,
rechtvaardigingsgronden, schulduitsluitingsgronden …

Strafprocesrecht:
= het geheel van de procedure spelregels volgens welke het materieel strafrecht wordt toegepast
 Concreet: bepaalt door wie en op welke wijze de strafvordering wordt uitgeoefend

Strafrecht vs strafprocesrecht:
Strafrecht als sociaal controlemechanisme: Men richt zich tot:
 Materieel strafrecht: vergelijken met vb godsdienst,  Strafrecht: tot de burger, in de vorm
moraal, tuchtregelementen die ongewenst gedrag van verbodsbepalingen
onder controle willen brengen  Strafprocesrecht: tot de overheid
 Stafprocesrecht: vergeleken met de instanties die
controlemechanismen zijn, vb gezin, school,
Internationaalstrafrecht wordt meer
dorpsgemeenschap, kerk
belangrijker en moet men meer rekening
mee houden

DOELSTELLING


De doelstelling zal de concrete invulling van een straf gaan bepalen

Doelstellingen:
1) Retrospectief: vergelding -> iemand straffen voor iets wat hij in het verleden heeft gedaan
2) Prospectief: preventie -> iemand straffen om te vermijden dat die persoon dezelfde feiten gaat plegen
- Algemeen: voor de hele bevolking
- Bijzonder: gericht op een specifiek persoon
3) Instrumenteel: resocialisatie, verzoening -> straffen gaat men bijvoorbeeld gebruiken om iemand te gaan
opvoeden, om zich zo beter te gaan bewapenen en beter te kunnen deelnamen aan de maatschappij

, DEEL 1: HOOFDSTUK 2: HISTORISCH
OVERZICHT
ARCHAÏSCHE STELSELS
Er is geen sprake van een echt strafrecht, maar er is wel sprake van een
Het is belangrijk om het historische
voorloper -> talio-recht
overzicht van het recht te kennen, om zo
kritisch te kunnen kijken en uit het
Talio-recht
verleden te leren
 = oog om oog, tand om tand
 Sprake van eigenrechterij
 Wraak en vergelding: familie’s gaan verzoenen of wraak nemen Voorbeeld van vendetta in Albanië: de
onder elkaar eerste dag na de moord mag men wraak
 Privékarakter: het is dus niet de overheid dat wordt betrokken, nemen op de volledige familie van de
het blijft enkel tussen de familie’s dader, de tweede dag na de moord mag
 Overblijfselen: duel en vendetta men enkel nog wraak nemen op de dader
 Proportionaliteit is niet aanwezig -> het gaat over de sterkste zelf
familie die wint


DE MIDDELEEUWEN

HET OUDGERMAANSE STRAFPROCES

Escalerend geweld door talio-principe -> de overheid / vorst ging vanaf 13 e eeuw bemiddeld op te treden
 Verbod op privéwraakneming + enkel dader, niet de verwanten mogen aansprakelijk worden gesteld
 Doel: vrede
 Mogelijkheid tot afkoping van de wraak
1) Composito = bloedgeld waarmee je de wraak gaat afkopen = een som geld geven ter
compensatie (schadevergoeding)
2) Fredus = het geld waarmee je de vorst gaat vergoeden omdat je de vrede op zijn stuk grond hebt
verstoord (geldboete)
 Wijst op het publiekrechtelijke karakter
 Rechters:
o Rondtrekkend en navraag doen over misdrijven -> = enquête du pays
o Passieve rol: niet zoeken naar de waarheid, maar nagaan van de reputatie (= infamia-procedure)
 Bewijslast ligt bij de beklaagde
o Bewijslast heeft een irrationeel karakter: vb: vuurproef, met steen in water en overgelaten aan het
lot van God
 Straffen:
o Ongelijkheid
o Wreedheid -> vb: doodstraffen, verdrinking, brandstapel …
o Vernederende straffen -> vb: burgerlijke dood, de verbanning, algehele verbeurdverklaring
o Openbaar




HET INQUISITOIRE STRAFPROCES


Infamia-procedure -> inquisitoire procedure
MAAR: dit is enkel bij ernstige misdrijven
 Actieve rol van de rechter
Gecodificeerd in:
- De Constitutio Criminalis Carolina van Karel V

, o Doel: niet langer kijken naar de reputatie, maar zal de waarheid gaan zoeken
 Bewijslast ligt hij de vervolgende partij (de schuld moet dus bewezen worden)
 Proces verloopt in het geheim, de strafuitvoeringsrechtbank verloopt openbaar
 Strikte bewijsreglementering (geen irrationele meer) -> maw: enkel bewijsmiddelen die rechtvaardig zijn
verkregen
o Hoofdbewijs is bekentenis MAAR: om een bekentenis te krijgen ging
 Straffen: wreed, ongelijk, willekeurig men aan bijvoorbeeld foltering doen



DE VERLICHTING, HET ‘REVOLUTIONAIR’ STRAFRECHT EN DE CODIFICATIES VAN NAPOLEON

DE VERLICHTING

Grote protest tegen:
- Willekeur van de rechters
- Wrede onderzoeksmethoden
- Wrede en ongelijke straffen

 Enkelen gingen zeggen hoe strafrecht vorm moest krijgen:
o Montesquieu: trias politica: scheiding der machten -> wetgevende, uitvoerende en
rechterlijke macht
o Locke en Rousseau: sociaal contract (= een soort van fictief contract tussen OH en
burgers

Magna Charta: omvatte 3 basisprincipes:
1) Legaliteitsbeginsel: de misdrijven en straffen moeten op voorhand in de wet vastgelegd zijn -> zo weten de
burgers wat te verwachten
o Opmerkelijk: de rol van de rechters wordt hierdoor beperkt
2) Subsidiariteitsbeginsel: strafrecht mag enkel gebruik worden als er geen enkele oplossingen meer zijn
3) Proportionaliteitsbeginsel: straffen moeten in verhouding zijn tot de ernst van het misdrijf

 Vertaling hiervan gebeurde door Cesare Beccaria: pleit voor de ‘rechten van de verdediging’

HET ‘REVOLUTIONAIR’ STRAFRECHT (1789 – 1800)

Déclaration des droits de l’homme et du citoyen van 1789:
Men vindt hier ideeën van de Verlichting in:
- Beginsel van persoonlijke vrijheid
- Beginsel van geen dwangmaatregelen
- Proportionaliteitsbeginsel, subsidiariteitsbeginsel en legaliteitsbeginsel
- Beginsel van de niet-terugwerkende kracht van de strafwet
- Vermelden van onschuld

De eerste codificaties van deze nieuwe ideeën in strafwetboeken: Hebben geen lang leven door
1) Code Lepeletier van 1791: bondig + afschaffing van inquisitoir systeem komst van Napoleon
2) Code Merlin van 1795: milde, vaste straffen




DE CODIFICATIES VAN NAPOLEON


de Code d’instruction criminele van 1808:
= het Wetboek van Strafvordering van Napoleon
Opmerkelijk: Het recht ging hier eigenlijk achteruit
- Invoeren van inquisitoriaal systeem

, - Rechten van de verdediging werden minder beschermd

De Code penalty van 1810:
Opmerkelijk:
- Wrede en vernederende straffen werden terug ingevoerd
- Geen vaste straffen meer, de rechter heef een beoordelingsmarge -> betere ‘strafvork’

HET HUIDIGE STRAFRECHT IN BELGIË

HET STRAFWETBOEK

Onze huidige strafwetboek is nog steeds de Code penal van 1810
 MAAR wel met enkele belangrijke wijzigingen
o Door J.J Hans en Nypels in 1834
o In 1867 aangenomen door het parlement
o Opmerkelijk: de ideeën van het positivisme en sociaal verweer werden niet mee ingenomen


HET WETBOEK VAN STRAFVORDERING

Ons huidig wetboek van strafvordering is ook nog steeds dezelfde als die van 1808

1991: een commissie die voorstellen moest formuleren voor der hervorming van het vooronderzoek in strafzaken
 Belangrijkste aanpassing: de Wet Franchimont van 12 maart 1998
Risico: interne consistentie: er
Al vele voorstellen ingediend, maar nog steeds geen enkel gefinaliseerd kunnen wetten zijn die in strijd
zijn met elkaar




DEEL 1: HOOFDSTUK 3: THEORIEËN OVER
STRAFRECHT
INLEIDING: VERSCHILLENDE MOGELIJKE FUNCTIES VAN DE STRAF

, 1) Vergelding: er wordt de dader leed opgelegd om het onrecht, dat veroorzaakt werd door het misdrijf, te
vergoeden
2) Verzoening: het leed gaan herstellen om zo een rechtvaardiging te krijgen om dader en slachtoffer met
elkaar te verzoenen -> vb: bemiddelen
3) Herstel van de schade: herstelling van de leed -> vb: verbeurdverklaring
4) Algemene preventie: het creëren van een afschrikkende werking ten opzichte van de potentiële
wetsovertreders
5) Bijzondere preventie: iemand gaan straffen om die bepaalde persoon te leren om geen nieuwe misdrijven te
plegen -> zo gaat men de maatschappij gaan beschermen
6) Resocialiserende werking: iemand straffen, niet met het doel om leed te hebben, maar om iemand op te
voeden en de nodige wapens te geven om terug in de samenleving te komen -> het krijg een instrumenteel
karakter

DE KLASSIEKE LEER
Invloed: grootste in de tweede helft van de 19 e eeuw

Het recht op bestraffing (= ius puniendi) steunt op: het sociaal
contract
 = de persoon die door zijn gewilde gedragingen de
strafwet, deel van het algemeen sociaal contract, heeft
geschonden, mag hiervoor worden gestraft

Mensbeeldvisie:
= de mens heeft een vrije wil en kan dus zelf kiezen tussen goed
en kwaad
 Opmerkelijk: gaat uit van een idealistisch mensbeeld

SCHULD EN STRAF

Vrije wil -> schuld bij overtreden
 Zonder schuld geen straf (= nullum crimen sine culpa) -> bij ontbreken (vb: bij krankzinnigen en jongeren)
gaat men deze niet kunnen straffen

Bepalen van straf:
1) Schade -> vb: een poging tot moord zal altijd minder zwaar bestraft worden dan een moord
2) Schuld


Proportionaliteitsbeginsel: de bestraffing moet in verhouding staan met de ernst van het misdrijf

Legaliteitsbeginsel: er is sprake van een redelijk vaste straf waardoor de rechter geen speelruimte heeft en er bij een
automatisch proces is

DOEL/FUNCTIE

1) Vergelding: schending van het sociaal contract vraagt voor vergelding
2) Algemene preventie: door de vrije wil zal men gedragingen gaan aanpassen aan de strafwet
3) Bijzonder preventie: de delinquente gaan leren dat men geen strafbare feiten mag plegen




Een
DEvan de grondleggers
POSITIVISTISCHE -> Cesare
SCHOOL Lombroso
EN HET SOCIAAL-> heeft
VEWEERhet
over de ‘geboren misdadiger’ (biologische, genetische
factoren maar ook factoren zoals klimaat, leeftijd, geslacht en
burgerlijke stand)

,Enrico Ferri en Raffaele Garofalo: hebben meer focus op de sociologische factoren

Internationaler Kriminalistischer Verein:
- Wie?: Von Liszt, Van Hamer en Adolphe Prins
- Visie: studieobject moest worden verruimd tot de ‘gesamte Strafrechtswissenschaften’ (omvat het
traditionele straf(proces)recht, de criminologie en de criminele politiek)

Positivisme -> stelt de visie van de klassieke school in vraag

Misdrijf is een reeks van causale factoren, die deels buiten de
delinquent liggen -> vb: milieu, gezin, ras, biogenetische factoren,
Opmerkelijk: een gepoogd misdrijf wordt
urbanisatie, klimaat …
altijd even zwaar gestraft als een voltooid
Maw: men is gedetermineerd tot delinquentie
misdrijf, want de dader is nogsteeds
schadelijk voor de maatschappij
Recht op bestraffing: steunt niet meer op schuld, maar op gevaar

SCHULD EN STRAF

Schuldnotie wordt vervangen door gevaarsnotie -> men kan dus strafrechtelijk optreden op basis van de gevaar dat
iemand brengt
 Opmerkelijk: men zou dus preventief kunnen optreden

Gevolgen ten aanzien van:
1) Straftoemeting: Proportionaliteitsbeginsel is niet van belang bij de positivisten -> omvang van de straf wordt
bepaald door de gevaarlijkheid van de dader en de kans op sociale re-integratie
o Opmerkelijk: omvang van de sanctie kan niet op voorhand bepaald worden -> legaliteitsbeginsel
is niet meer van toepassing

2) Strafuitvoering: geen straf, maar een sanctie om te kunnen resocialiseren

Opmerkelijk:
Het strafwetboek zal veel kleiner zijn aangezien men er geen vaste straffen in zet en daarbij legt de rechter dus nog
geen bepaalde straf op

DOEL/FUNCTIE

1) Bijzonder preventie: men gaat individueel een straf toedienen om zo te leren dat men geen strafbare feiten
meer kan stellen
2) Resocialisering: men gaat de straf gaan vervangen door sanctie om zo te kunnen leren hoe te handelen en
uiteindelijk weer in de maatschappij kan opgenomen worden




ACHTERGROND


Nieuw sociaal SOCIAAL
HET NIEUW verweer is als reactie op het positivisme
VERWEER

,Belangrijkste vertegenwoordigers:
- Marc Ancel
- Vanhoudt, Calewaert en Versele

Bouwt zich verder op de negatieve kanten waar het positivisme aanleiding tot gaf:
1) Autoriteiten regimes (vb Stalinistisch rusland, Nazi-Duitsland, Italië onder Mussolini)
o Vervanging van de ‘daadschuld’ naar de ‘karakterschuld
= de persoon wordt niet meer volgens de daad gesanctioneerd, maar wel voor zijn karakter

2) Verzet zich tegen de verwerping van het legaliteitsbeginsel
o Veel misbruik van gemaakt: zoals dat de straffen een onbepaalde duur hebben en dat de concrete
omvang van de straf door de strafuitvoeringsrechtbank worden bepaald

Vandaag:
België heeft het nieuw sociaal verweer als overheersende leer
 Opmerkelijk: de strafwetboek is niet meer aangepast sinds het positivisme -> wel nieuwe bijzondere wetten
o 1: de Wet Lejeune: voorwaardelijke veroordeling
o 2: de Wet Carton de Wiart: kinderbescherming
o 3: de Wet Vandervelde: geestesgestoorden
o 4: de Wet Vermeylen: opschorting, uitstel en probatie

SCHULD EN STRAF

Schuld:
Aanvaardt de klassieke beginselen zoals: ‘geen misdrijf zonder schuld’ en het onderscheid tussen opzet en
onachtzaamheid

Straf/sanctie:
Als hoofddoel staat er het resocialiseringsideaal voorop
- De straf gaan individualiseren met als doel de sociale re-integratie van de delinquenten
- Laten ingrijpen toe, zoals voorwaardelijke invrijheidstelling

DOEL EN FUNCTIE VAN DE STRAF

Verwerpen van:
- Determinisme van het positivisme
- Wils- en oordeelvrijheid van de klassieke visie

 Tussenoplossing: wettelijke verantwoordelijkheid
-> doel: de maatschappij die zichzelf verdedigt tegen
maatschappelijk schadelijk gedrag + vermindering of
uitschakeling van de criminaliteit

De vorm van optreden:
Sprake van tweesporenstelsel: men maakt een onderscheid tussen ‘normale’ delinquenten en andere delinquenten
1) Normale delinquenten: men maakt gebruik van het gewone strafrecht, MAAR er is sprake van een
individualisering rekening houdende met de persoonlijke omstandigheden
2) Andere delinquenten: geen straf, maar een straf-rechterlijke maatregelen om de maatschappij te
beschermen en de delinquent te helpen
o Geestesgestoorden: een gewone rechtbank met opgelegde sancties van onbepaalde duur




DE MAGNA CHARTA OP DE HELLING?

o Jongeren: een aparte rechtbank met maatregelen in plaats van straffen
3 HET
pijlers
NEOCLASSICISMECharta
van de Magna op de helling:
ALS REACTIE OP POSITIVISME EN NIEUW SOCIAAL VERWEER

, 1) Legaliteit
2) Subsidiariteit
3) Proportionaliteit

Legaliteitsbeginsel:
Enorme toename van het aantal zelfbepaling -> strafrecht wordt onoverzichtelijker -> toename van de
beleidsmogelijkheden van de politie, het parket, de rechter en de autoriteiten
 Misdrijf wordt niet automatisch meer bestraft -> dalende voorspelbaarheid
 Blanco strafwetten (= de wetgevende macht bepaalt het kader van de bestraffing, maar de concrete invulling
gebeurt door de uitvoerende macht)

Subsidiariteitsbeginsel:
Strafrecht wordt niet enkel meer gebruikt voor de strafrechtstakken, maar ook voor andere rechtszaken zoals
economisch recht, sociaal recht, milieutechnisch, gezondheidsrecht
 Verliezen van het ‘ultimum remedium’-karakter

Proportionaliteitsbeginsel:
Bepalen van omvang van sanctie
 Niet enkel de ernst van het misdrijf, maar ook andere factoren bepalen mee
o Vb van andere factoren: persoonlijke omstandigheden, kansen op resocialisering,
gevangeniscapaciteit

HET NIEUW REALISME

Het nieuw realisme is een reactie op het positivisme en het nieuw sociaal verweer

Sprake van rechtszekerheid dat in gedrag komt: oorzaken:
1) Te veel discretionaire bevoegdheden
- Parketmagistraat gaan niet alle misdrijven meer vervolgen
- Politie gaan niet alle misdrijven meer rapporteren aan het parket

2) Te grote beoordelingsvrijheid aan de rechters: Reactie in de Verenigde Staten?
- Men hield te veel rekening met individuele Sentencing guidelines: men ging hierbij de
factoren beoordelingsvrijheid van de rechters aan banden leggen,
maar in praktijk zorgde dit enkel voor zwaardere
3) Strafuitvoering heeft een te grote flexibiliteit bestraffing
- Vb: na 1/3de van het uitzien van de straf kan men vrij komen

4) Te weinig aandacht gaat naar het slachtoffer




STREKKINGEN BINNEN HET NIEUW REALISME


Radicale strekking:
Kritiek op verregaande controle waartoe het resocialisatiemodel aanleiding heeft gegeven

,Abolitionisme: (meest radicale uitloper)
Men wil het strafrecht afschaffen aangezien dit aan de basis ligt van talrijke maaatschappelijke problemen
 Pleiter: L Hulsman

Due process-strekking:
Klaagt het gebrek aan procedurele waarborgen aan
 Vb: de openbaarheid van de procedure, het recht zich te verdedigen, de inzage in het strafdossier, recht op
bijstand van een raadsman…
Justice model:
Pleit voor:
 Repenalisering (= het terug strafbaar stellen van feiten en personen die aan het strafrecht waren onttrokken
zoals jeugddelinquenten)
 Strengere straffen
 Minder beoordelingsvrijheid voor de rechters
 Minder mogelijkheden tot aanpassing van de straf in de fase van de strafuitvoering

Economische analyse van het recht:
Leidt tot vernieuwde formulering van oude vraagstellingen over strafrecht

Voorbeeld: Commissie Holsters
 Taak: voorstellen uitwerken met betrekking tot de straftoemeting, de motiveringsplicht en de reactie- en
sanctiemodaliteiten


HET VOORSTEL VAN NIEUW STRAFWETBOEK
Boek 1:
 Bouwstenen: accuraat, coherent en eenvoudig
 Vooral pragmatische overwegingen: het waarborgen van de rechtszekerheid, meer eenvoud, meer oog voor
de uitwerking in de praktijk, een billijk en effectief bestraffingskader, een betere leesbaarheid, moderner
begrippenkader, samenhang met de misdrijfomschrijvingen en strafmaten vanuit boek 2

Boek 2:
 Fundamenteler ingrijpen
 Strafmaten moeten terug afgestemd worden op de ernst van het misdrijf
 Groot straffenarsenaal met voldoende mogelijke alternatieven voor de gevangenisstraf

, DEEL 1: HOOFDSTUK 4: POLITIEKE DIMENSIE
VAN HET STRAFRECHT
STRAFRECHT EN BELEID

HET BELEID MET BETREKKING TOT DE STRAFBAARSTELLING

WIE BESLISIT OVER DE STRAFBAARSTELLING?

Legaliteitsbeginselbeginsel + beginsel van volkssoevereiniteit
 Enkel de wetgevende macht kan bepalen welke gedragingen strafbaar zijn
 Verbod van rechterlijke en uitvoerende incriminatie

Verbod van rechterlijke incriminatie
Rechterlijke incriminatie = rechter kan, op het ogenblik van de beoordeling van de feiten, de feiten als strafbaar
stellen zonder hierbij gebonden te zijn aan een voorafbestaande wet die de gedragingen strafbaar stelt
 Is bij ons verboden op basis van het legaliteitsbeginsel

Wanneer?: rechterlijke incriminatie was mogelijk:
- In de Middeleeuwen
- In de Sovjet-Unie

Twee beginselen:
1) Het beginsel van de strikte interpretatie van de strafwet
2) Het beginsel dat de rechter niet mag oordelen over de opportuniteit van de toepassing van de strafwet
- = de rechter kan niet beslissen dat een hem voorgelegde misdrijf in een concreet geval niet moet worden
bestraft

Verbod van uitvoerende incriminatie
Uitvoerende incriminatie = de uitvoerende macht omschrijft misdrijven en bepaalt sancties, zonder dat de wetgever
moet optreden
 Is bij ons verboden op basis van het legaliteitsbeginsel

Maar: men kan wel de bevoegdheid krijgen (bepaald door de grondwet) om bepaalde materies te regelen en
sancties te bepalen
 Vb: provincie- en gemeenteraden kunnen in de provinciesteden en de gemeentewet bepaalde gedragingen
strafbaar stellen
 Blanco-strafwetten: de wetgevende macht definieert het algemene kader, waarin de uitvoerende macht de
misdrijven en de straffen mag bepalen

WAT MAG STRAFBAAR WORDEN GESTELD?

Strafrecht = weerspiegeling van het moreel bewustzijn en het rechtsbewustzijn van de bevolking
 Legaliteitsbeginsel: er moet sprake zijn van een ruime democratische consensus
 Subsidiariteitsbeginsel: enkel wanneer het nodig is

Problemen rond het subsidiariteitsbeginsel
Voorbeeld: moet men drugsdelicten gaan
Welke criteria zijn bepalend of iets effectief nodig is?
sanctioneren? Moet men cannabisgebruik
gaan decriminaliseren? Moet er enkel een
Kan men het strafrecht vervangen door andere
medische verzorging zijn en geen straf?
controlemechanismen? -> probleem: ‘Magna charta’ en ‘rechten van
de verdediging’ zijn dan niet meer geldig

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper febevandamme. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 73918 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,49  4x  verkocht
  • (0)
  Kopen