Diagnostiek H9
9.1 Algemene psychopathologievragenlijsten.
Algemene psychopathologievragenlijsten worden in de GGZ veelvuldig ingezet om een algemeen
beeld te krijgen van het algemeen psychisch functioneren van een persoon. O.b.v. de uitkomsten van
dergelijke tests worden soms aanvullende specifieke vragenlijsten ingezet. Algemene
psychopathologievragenlijsten worden behalve voor diagnostische doeleinden ook veelvuldig ingezet
in het kader van therapie-evaluatie.
De vragenlijsten die in dit hoofdstuk worden besproken hebben een goede COTAN-beoordeling en/of
worden veel gebruikt.
9.1.1. Symptom Checklist (SCL-90-R).
De SCL-90-R is een meerdimensionale klachtenlijst. De SCL-90-R bestrijkt een belangrijk deel van de
klachten die men zowel bij klinische als bij ambulante psychiatrische patiënten kan aantreffen en is
geschikt als screeningsinstrument en als meetmethode bij de evaluatie van behandelingsresultaten.
De auters raden met klem af om de SCL-90-R te gebruiken als instrument om psychiatrische gevallen
mee op te sporten. De vragenlijst geeft een schatting over acht dimensies: angst, agorafobie,
depressie, somatische klachten, wantrouwen en interpersoonlijke sensitiviteit, insufficiëntie van
denken en handelen, slaapproblemen en woede-hostiliteit. Het bestaat uit 90 items waarbij de
patient aan moet geen op een vijfpuntsschaal hoe erg de stelling op hem van toepassing is.
9.1.2 Brief symptom inventory (BSI en BSI-18).
De BSI bestaat uit 53 van de oorspronkelijke 90 items van de SCL-90-R. Aldus zijn de meetpretenties
van SCL-90-R en BSI dezelfde. De dimensies zijn: somatische klachten, obsessief-compulsief gedrag,
interpersoonlijke sensitiviteit, depressie, angst, hostiliteit, fobische angst, paranoïde ideeënvorming
en psychotische symptomen. Er is echter geen bewijs dat de BSI kan worden ingezet voor een brede
inventarisatie van psychische klachten of het onderscheiden van groepen naar de aard van de
klachten. De BSI lijkt uitsluitend psycho neuroticisme te meten.
De BSI-18 is een verkorte variant van de BSI, waarmee lichamelijke klachten, depressie en angst
worden gemeten. De COTAN-beoordeling van de BSI en de BSI-18 is slecht, met onvoldoende
beoordelingen op begripsvaliditeit, criteriumvaliditeit en normen. Je kunt dus beter gaan voor de SCL-
90-R, 4DKL of GHQ.
9.1.3. Vierdimensionale Klachtenlijst (4DKL)
De 4DKL is een voor de huisartsenpraktijk ontwikkeld instrument en heeft als doel om
stresssymptomen te onderscheiden van de bij huisarts patiënten meest voorkomende psychische
klachten (angst, depressie en somatisatie). Het bestaat uit 50 items verdeeld over vier schalen:
‘distress’, angst, depressie en somatisatie. De patient dient op een vijfpuntsschaal aan te geven hoe
sterk hij bepaalde klachten heeft ervaren de afgelopen week. De 4DKL wordt ook in meer algemene
groepen personen ingezet als onderzoeksinstrument en werd door de COTAN vrij positief beoordeeld,
met alleen een onvoldoende voor de normen.
9.1.4. General health questionnaire (GHQ).
De GHQ is een vragenlijst waarmee algemeen psychisch onwelbevinden wordt gemeten. De lijst is
ontwikkeld voor het opsporen van mogelijk psychische aandoeningen bij de algemene bevolking en
cliënten in de eerstelijnsgezondheidszorg. Hij wordt ook veel gebruikt in onderzoek. Hij bevat 60
items, maar er zijn ook kortere versies van de GHQ (die met een nummer erachter). Bij het
beantwoorden van de vragen van de GHQ dienen personen hun huidige toestand te vergelijken met
hun ‘normale’ toestand. De GHQ kan in de klinische praktijk worden gebruikt als algemeen
screeningsinstrument voor met name milde psychische klachten. De psychometrische kwaliteit van
, de GHQ is indertijd door de COTAN als goed beoordeeld. De normeringsgegevens zijn op dit moment
echter verouderd.
9.2 Specifieke vragenlijsten.
Wanneer er sprake is van een specifiek vermoeden over de aard van de klachten of problemen van
een cliënt, gebruikt men vaak een specifieke vragenlijst om dit vermoeden zo nauwkeurig mogelijk te
onderzoeken. In de praktijk worden deze vragenlijsten voornamelijk ingezet om een beeld te krijgen
van de ernst van deze klachten. Uit onderzoek in de eerstelijn in Nederland blijkt onder meer dat
relatieproblemen, angstklachten en depressieve klachten de meest voorkomende probleemgebieden
zijn.
9.2.1. Angst en depressie.
Men kan gebruik maken van de angstschaal of de depressieschaal van de SCL-90. Of een van de
onderstaande vragenlijsten:
- Schaal voor Interpersoonlijk Gedrag (SIG): is ontwikkeld met de bedoeling spannings- en
vermijdingsaspecten van interpersoonlijk gedrag te meten. Alle vijftig items van de SIG
worden twee keer gescoord, waarbij voor elk item de spanningsscore is afgedrukt van
helemaal niet tot heel erg en de frequentiescore is nooit tot altijd. De SIG kent vier
subschalen: uiten van negatieve gevoelens (kritiek geven, weigeren), uiten van onzekerheid
en eigen ontoereikendheid (kritiek ontvangen, aandacht en hulp vragen), jezelf kenbaar
maken (contact leggen, mening geven) en uiten van positieve gevoelens (complimenten,
waardering geven en ontvangen). De SIG is betrouwbaar en heeft een adequate validiteit. De
COTAN-beoordeling van de SIG is redelijk, maar de oorspronkelijk normen zijn inmiddels
verouderd.
- Inventarisatielijst Omgaan met Anderen (IOA): is ontwikkeld voor inventarisatie van sociale
angst en sociale vaardigheden. De lijst bestaat uit 35 items, die elk twee keer worden
gescoord. Eerst moet de betrokkene aangeven hoe gespannen of blij hij is met het uitvoeren
van het beschreven gedrag en daarna de frequentie waarmee de persoon het beschreven
gedrag uitvoert. Hij kent vijf subschalen: kritiek geven, aandacht vragen voor eigen mening,
waardering uitspreken voor een ander, initiatief nemen tot contact en jezelf waarderen. De
interne consistentie van de subschalen is goed te noemen. Ook de convergente en de
divergente validiteit is goed. De IOA heeft een goede predictieve validiteit en goede
betrouwbaarheid. De COTAN-beoordeling van de IOA is redelijk goed.
- Beck Depression Inventory-II-NL (BDI-II-NL): wordt gebruikt om symptomen die
overeenkomen met de DSM-IV-criteria voor depressieve stoornissen te meten. Hij kan
gebruikt worden om de ernst van een depressie bij personen van 13 jaar en ouder vast te
stellen. Maar hiermee kan echter geen DSM-IV-diagnose voor een depressieve stoornis
worden gesteld: daarvoor is nader onderzoek door een clinicus nodig. Het bestaat uit 21
groepjes van telkens vier uitspraken. De respondent dient telkens aan te geven hoe hi zich de
afgelopen twee weken heeft gevoeld (zie p.234 voor voorbeelden van items). De items
kunnen worden onverdeeld in drie factoren: affectief, cognitief en somatisch. De interne
consistentie is goed en correlatie met andere depressievragenlijsten is zeer hoog. De COTAN-
beoordeling is matig: onvoldoende voor de normen en criteriumvaliditeit.
9.2.2 Relatiekwaliteit: de Nederlandse Relatievragenlijst (NRV).
Relatieproblemen behoren in Nederland tot de meest voorkomende klachten in de eerstelijn. Het
aantal echtscheidingen is enorm aan het toenemen en het heeft een grote negatieve impact op
de kinderen. Daarnaast blijkt er een duidelijk negatief verband te bestaan tussen de kwaliteit van
een intieme relatie en een breed scala aan psychopathologische klachten. De Nederlandse
Relatievragenlijst (NRV) heeft als doel om relevante aspecten van intieme partnerrelaties te
meten. De 80 items omvatten vijf dimensies: onafhankelijkheid, emotionele saamhorigheid,
identiteit, conflicthantering en seksualiteit. De NRV beschikt over een goede betrouwbaarheid en