Hoorcollege 1:
Verschil AWB en AWR:
Uitgangspunt:
- Awb (1994): rechtsbescherming.
- AWR (1959): rechtshandhaving.
Beschikkingsbegrip:
- Awb: materieel (art. 1:3, lid 2).
- AWR: formeel: in de wet als zodanig aangeduide voor bezwaar vatbare beschikking, incl.
Belastingaanslag.
Rechtsbescherming:
- Awb (art. 8:1): open systeem (een besluit ...).
- AWR (art. 26): gesloten systeem (een belastingaanslag/voor bezwaar vatbare beschikking).
Kernbegrippen:
- Awb: besluit, beschikking, aanvraag, bestuursorgaan enz.
- AWR: aangifte, belastingaanslag, voldoening/afdracht op aangifte (vb art. 26, lid 2 AWR: fictie)
inspecteur.
Aanvraag versus aangifte:
- Awb: beschikking op aanvraag (art. 1:3, lid 3 Awb).
- AWR: aangifte is geen aanvraag ex art. 1:3, lid 3 Awb (art. 8, lid 2 AWR).
Aanslagbelasting (art. 11 AWR):
Je dient de aangifte in, de inspecteur controleert de aangifte en formaliseert de belastingschuld door
het opleggen van een aanslag. Er zijn 3 vormen: voorlopige aanslag, definitieve aanslag en
navorderingsaanslag.
Het wordt door de inspecteur vastgesteld, binnen 3 jaar (je moet daarbij goed kijken naar de
dagtekening, of het binnen de termijn valt). Hij kan daarbij van de aangifte afwijken en de aanslag
ambtshalve vaststellen. Bij art. 15 wordt de voorlopige aanslag (van art. 13) verrekend met de
voorheffingen.
Vaststelling aanslag: geschiedt door het opmaken van een aanslagbiljet (art. 5 AWR). De dagtekening is
de vaststelling, de formalisering van de belastingschuld. Als hij te laat is vastgesteld, buiten de termijn,
moet binnen 3 jaar (art. 11 lid 3/4), dan vervalt de aanslag. En dan hoef je niks te betalen.
Navordering (art. 16 AWR):
- Sprake van een nieuw feit (voor de inspecteur) (lid 1) -> zie reikwijdte onderzoeksplicht. Die hij
niet kende of redelijkerwijs niet hoefde te kennen.
- Kader trouw van de belastingplichtige ten aanzien van dat feit (causaal verband -> daardoor is
de aanslag verkeerd vastgesteld) (lid 1) -> dan hoeft er geen nieuw feit te zijn.
Opzettelijk onjuiste informatie verstrekken
Opzettelijk informatie achterhouden
Als iemand zich er niet bewust van was (bv doordat adviseur onjuiste informatie
verstrekte), dan geen kwader trouw.
, Eigenlijk alleen navorderen bij nieuw feit en te kwader trouw, maar het mag ook bij de volgende in lid
2 (dan geen nieuw feit nodig):
- Onjuiste verrekening van VA, VH, VT en VV
- Een fout door de belastingdienst, maar die bij de belastingplichtige kenbaar was bij het zien
van de aanslag = kenbare fout. Je hebt hier te maken met een 30%-eis (lid 2 c) -> de te weinig
geheven belasting als gevolg van de fout moet ten minste 30% van het verschuldigde bedrag
zijn.
Het gaat hier ook om tik-, schrijf-, automatiserings- en rekenfouten. Sprake van een fout als er
een verschil is tussen wat de inspecteur wil en wat er vastgelegd is.
Geen navordering: bij verandering inzichten in feiten of het recht en bij een feit dat de bij de
inspecteur bekend was of wat hij had moeten weten (eis van redelijke zorgvuldigheid).
- Ze hebben een navorderingstermijn van 5 jaar na het opleggen van de aanslag en in het
buitenland 12 jaar. Begin hier altijd mee, om te toetsen of het binnen de termijn wordt
opgelegd. Voor art. 16 lid 2c geldt een termijn van 2 jaar na de primitieve aanslag.
Je kunt geen beroep doen op het zorgvuldigheidsbeginsel van de a.b.b.b., want deze zit al in art. 16
AWR. Andere mogelijkheden: Conversie en interne compensatie.
Hoofdregel: een nieuw feit. Uitzondering: te kwader trouw. Lid 2: als er sprake is van een situatie zoals
hier genoemd, kan er altijd nagevorderd worden.
Aangiftebelasting (art. 19 AWR):
Belastingplichtige dient de aangifte in en die betaald ook meteen, die betaling is de formalisering.
Daar zit geen inspecteur tussen. Hierbij bereken je zelf wat je betaalt aan de belastingdienst, ze leggen
dus geen aanslag op. Deze kennen geen voorlopige of een definitieve aanslag, wel een
naheffingsaanslag.
Je hebt pas zekerheid na het einde van de naheffingstermijn. Je kan bezwaar indienen tegen je eigen
aangifte.
Naheffing (art. 20 AWR):
- Bij wege van een naheffingsaanslag.
- Als het geheel of gedeeltelijk niet is betaald.
- Ze hebben een navorderingstermijn van 5 jaar en in het buitenland 12 jaar (na het einde van
het kalenderjaar) (zonder uitstel?).
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur: vertrouwensbeginsel, gelijkheidsbeginsel en overige (bij
naheffen).
Beslistermijn: voor de aanvraag van een beschikking geldt een redelijke beslistermijn van 8 weken na
ontvangst (zie art. 4.13 lid 2 Awb). Deze termijn wordt opgeschort als de belastingdienst nog extra
informatie nodig hee en dit gaat in vanaf het moment dat de belastingdienst vraagt om extra
informatie (art. 4.15 lid 1 sub a Awb).
Let op!! Dit geldt niet voor een belastingaangifte. Deze is namelijk geen aanvraag op beschikking