Casus stappenplan
W1
Het voorbereidend onderzoek omvat het opsporingsonderzoek, door OvJ 132a, bij verdenking ex 27
Sv. Dan komt het onderzoek door RC. Het voorbereidend onderzoek eindigt bij het Onderzoek ter
terechtzitting.
Mogen opsporingshandelingen worden verricht tijdens bestuursrechtelijke controlebevoegdheid:
- Sfeerovergang: Toezicht gaat over in opsporing:
o Binnen dezelfde wet OF met voortgezette toepassing (A)
- Sfeercumulatie: samenloop van bevoegdheden uit verschillende wetten
o HR Controle en Opsporing, ook een verdachte mag onderworpen worden aan
controlebevoegdheden, MITS:
Waarborgen in acht nemen
- Voortgezette handeling: voortvloeing van toezicht naar opsporing
o (A) toezicht in een bijzondere wet; verdenking buiten die wet (HR Geweer)
o (B) strafrechtelijke opsporing in bijzondere wet, strafbaar feit buiten die wet
- Met elk van deze mogelijkheden zelfde probleem: detournement de pouvoir
o Controlebevoegdheid mag wel met oog op opsporing worden verleend, maar:
Mag niet uitsluitend daarvoor zijn verleend, mede zijn uitgeoefend
Controlebevoegdheid moet worden voltooid/rechtmatig zijn (HR
Dynamische verkeerscontrole)
Dat doel moet in overwegende mate zijn gediend
Let op: objectieve maatsstaven, etnisch profileren mag niet! (HR
Dynamische verkeerscontrole, Project Moelander)
- Gaat het om bestuursrechtelijke medewerkingsplicht t.a.v. strafrechtelijke opsporing? Kijk of
Nemo Tenetur van toepassing is (art 6 lid 1 EVRM):
o Er is sprake van een ‘criminal charge’ en materiaal dat onder dwang wordt verkregen
(ja? Sprake van Nemo Tenetur)
i. Nemo Tenetur is in beginsel van toepassing op wilsafhankelijk materiaal,
zoals verklaringen, tenzij er sprake is van bestaande documenten die
specifiek worden opgevraagd. (volgens HR, materiaal dat niet zonder wil van
verdachte bestaat, EHRM voegt toe, en afhankelijk van de wil kan worden
verkregen)
ii. EHRM Saunders: Nemo Tenetur niet van toepassing op wilsonafhankelijk
materiaal, tenzij:
1. Fishing expedition (HR Funke) (men weet niet precies wat men
zoekt)
2. Sprake van schending art 3 EVRM ex Jalloh:
a. Aard en hoeveelheid van dwang voor materiaal
b. Algemeen belang dat gediend wordt bij vervolging van dat
soort delicten
c. Bestaan van relevante waarborgen in procedure
d. Het gebruik van materiaal in procedure
3. EHRM De Legé/Nederland; het bewijs mag worden gebruikt, als
Nemo tenetur van toepassing is (ex i en definitie) EN het materiaal
onder de reikwijdte van neme tenetur valt (ii), hiervoor kijk je naar 4
factoren
o De aard en mate van de toegepaste dwang
o Het bestaan van relevante procedurele waarborgen
o De wijze waarop het materiaal is gebruikt
o HR Biometrische ontgrendeling + Jalloh;
, Het belang van zulke strafbare feiten bestraffen
Jurisprudentie:
- EHRM 25 februari 1993, NJ 1993/485 m.nt. G. Knigge (Funke)
o Een verdachte hoeft niet mee te werken met de controlebevoegdheid, documenten
leveren; nemo tenetur is in het geding ex art 6 EVRM.
- EHRM 17 december 1996, NJ 1997/699 m.nt. G. Knigge (Saunders)
o Nemo tenetur valt onder art 6 EVRM, als het gaat om wilafhankelijk materiaal.
Wilsonafhankelijk materiaal kan wel ‘gedwongen’ gevorderd worden
- EHRM 11 juli 2006, NJ 2007/226 m.nt. T.M. Schalken (Jalloh)
o Dwang mag wel bij wilsonafhankelijk materiaal, mits niet in strijd met art 3:
Aard en hoeveelheid
Algemeen belang
Bestaan van relevante waarborg
- EHRM 11 oktober 2022, nr. 58342/15 (De Legé/Nederland)
o Als er nemo tenetur van toepassing is (wegens een verdachte/strafrechtelijke
informatie en het gebruik van dwang), en het bewijsmateriaal valt onder nemo
tenetur (omdat het gaat om wilsafhankelijk materiaal, dan wel schending van art 3
EVRM ex Jalloh), dan moet worden getoetst of de documenten wel mogen worden
gebruikt:
De aard en mate van dwang
Het bestaan van waarborgen
De wijze waarop het materiaal is gebruikt
- HR 2 december 1935, ECLI:NL:HR:1935:146, NJ 1936/250 (Geweer)
o Controlebevoegdheid is bestuursrechtelijk, gebruikt een strafrechtelijk
opsporingsmiddel bij per abuis een wapen te zien. Dit is geen belemmering; dit is
voortgezette toepassing van bevoegdheden. Indien de eerste bevoegdheid
rechtmatig wordt uitgeoefend, en er een redelijk vermoeden tot verdenking is.
- HR 21 november 2006, ECLI:NL:HR:1935:146, NJ 2006/653 (Controle vs.opsporing)
o Ook al is er een verdenking, je mag nog steeds controlebevoegdheden gebruiken
zolang de verdachte maar wordt gewaarborgd.
- HR 1 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2454, NJ 2017/84 m.nt. B.F. Keulen (Dynamische
verkeerscontrole)
o Zolang een controlebevoegdheid aan wettelijke eisen voldoet en de controle is
uitgevoerd, staat dit niet in de weg om opsporingshandelingen te verrichten. De
controle mag niet uitsluitend voor opsporing worden gebruikt.
- HR 9 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:1872, NJ 2019/24 m.nt. J.M. Reijntjes (Project
‘Moelander’)
o De controlebevoegdheid moet zijn uitgeoefend, waarna opsporingshandelingen
mogen worden verricht. Echter, er mag niet etnisch worden geprofileerd om de
controlebevoegdheid uit te oefenen en vervolgens daarom opsporingshandelingen
te verrichten. Dit moet dan gestoeld zijn op objectieve selectiecriteria.
- HR 9 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:202, NJ 2021/120 m.nt. J.M. Reijntjes (Biometrische
ontgrendeling smartphone) en de daarbij behorende conclusie van 13 oktober 2020:
ECLI:NL:PHR:2020:927
o Onder dwang duim op smartphone ter ontgrendeling bij verdachte, mag als er geen
sprake is van strijd met nemo tenetur en de dwang proportioneel en subsidiair is. Er
was sprake van wilsonafhankelijk materiaal immers.
,W2
Alle opsporingsbevoegdheden moeten een wettelijke grondslag hebben ex 1 Sv, wat niet
omschreven is en geen grote inbreuk maken, mag via art 3 PolWet jo 141 Sv. Bij bevoegdheden die
meer dan een inbreuk maken is er wel een wettelijke grondslag nodig.
- Observatie volgens art 3 PolWet
o Echter, geen sprake van een inbreuk op een grondrecht als 8 EVRM
- Stelselmatige observatie volgens art 126g Sv
o HR Observatie: kijk voor stelselmatigheid van observatie of er een min of meer
compleet beeld van het persoonlijke leven van verdachte wordt gevormd, naar de
volgende aspecten:
Duur
Intensiteit
Frequentie
Plaats
Gebruik van technische hulpmiddelen
Vanaf art 126g staan bijzondere opsporingsbevoegdheden genoemd. Deze zijn in blokken verdeeld:
- 126g e.v. in geval van verdenking, dus klassieke opsporing, reactief.
- 126o e.v. redelijk vermoeden georganiseerd verband, proactief, vroegsporing.
- 126zd e.v. aanwijzing terroristisch misdrijf, preventief.
De volgende bijzondere opsporingsbevoegdheden zijn er (klassiek/georganiseerd verband/terrorisme
ex 126):
- Stelselmatige observatie (g, o, zd)
- Opnemen vertrouwelijke communicatie via aanbieder dienst, telefoontap/internettap (m, t,
zg)
- Onderzoek op afstand in geautomatiseerd werk, hacken (nba, uba, zpa)
o Doelen:
Vaststelling van bepaalde kenmerken van het werk, gebruiker, locatie en
vastlegging daarvan
Ter uitvoering van een beval van vertrouwelijke communicatie opnemen
(direct afluisteren of via tap)
Ter uitvoering van bevel stelselmatige observatie
Vastlegging opgeslagen gegevens, voor zover redelijkerwijs nodig voor
waarheidsvinding
o Take down-bevel mogelijk:
Bijv. illegale website bij doorzoeking, ex 125p lid 1. Gegevens worden dan
ontoegankelijk gemaakt. Mag al bij verdenking. , moet wel nog rechterlijk
worden bekrachtigd.
- Stelselmatig inwinnen van informatie (j, qa, zd)
o HR Mr. Big-Methode: de verklaring die onder druk van geld wordt gegeven is geen
vrijelijke verklaring ex art 6 lid 1 EVRM en 29 Sv.
o HR: Moet bijzonder ernstig misdrijf zijn; proceshouding van verdachte, aard en
intensiteit b van activiteiten jegens verdachte, mate van druk, mate van handelingen
waardoor er een verklaring kwam.
o Kan ook door burger
- Infiltratie (h, p,; burgers w, x, zu)
- Pseudokoop en -dienstverlening (i, q, zd)
o Tallon-criterium: mag niet uitlokken, opzet moet al zijn bestaan.
- Inkijken (k, r, zd)
o Betreft geen woning (verblijf in een ruimte die exclusief is ingericht voor verblijf)
- Informanten (v, zt)
o Gebeurt stelselmatig
, o Ovk met OvJ
Let op: soms is er een steun dwangmiddel nodig, zoals observatie en opnemen vertrouwelijke
communicatie; infiltratie en pseudokoop, beide toetsen dan.
Mag de bijzondere opsporingsbevoegdheid worden gebruikt?
- Door wie wordt deze verleend?
- Tegen wie wordt deze verleend?
o Meestal verdachte, soms ook derden.
- In welke gevallen mag deze worden ingezet?
o Zie de 3 domeinen
- Op welke grond?
o Subsidiariteit, proportionaliteit
Inbreuk van grondrechten VS de misdaad
o Omstandigheden van het geval geven noodzaak
- Voor welke duur mag het worden verleend?
- Welke formaliteiten moeten worden doorlopen.
Jurisprudentie:
- HR 17 december 2019: ECLI:NL:HR:2019:1983, NJ 2020/217 m.nt. T. Kooijmans (Mr. Big-
Methode II)
o Undercover optreden en verdachte een som geld aanbieden voor een bekenning (art
126j, qa, zd, Stelselmatig winnen van informatie) , maakt dat de verklaring niet in
vrijheid is afgelegd ex art 29 lid 1 Sv en 6 lid 1 EVRM. Hierbij wordt dit recht zodanig
aangetast.
- HR 9 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:18, NJ 2022/3 m.nt. J.H. Crijns (ruisstrategie)
o Politie mag onder omstandigheden de Ruisstrategie toepassen (onjuiste info
verstrekken aan verdachte om verklaring af te dwingen), weeg hiervoor mee:
Ernst van het feit (proportionaliteit)
Resultaten van andere methoden (subsidiariteit)
Mate van misleiding
Toestemming van OvJ moet zijn gegeven
De opsporingsmethode dient goed geverbaliseerd zijn voor rechterlijke
controle.
- HR 19 januari 2021, ECLI:NL:HR:2021:80, NJ 2021/109 m.nt. J.M. Reijntjes (Observatie)
o Er is sprake van ‘stelselmatigheid’ wanneer de volgende aspecten van het persoonlijk
leven van betrokkene zijn:
De duur van de observatie
Intensiteit
Frequentie
Plaats
Gebruik van technische hulpmiddelen.