Samenvatting Social and Cultural History
Lecture 1: Introductie Culture History
Wat is cultuur?
Gaat over zowel materiële (bijv. een schilderij) als immateriële zaken (bijv. waarden)
Wat is culturele geschiedenis?
Korte beschrijving van het concept ‘cultuur’:
- Traditionele omschrijving (midden 15e eeuw): de bewerking van land, ‘van het Midden
Franse cultuur en direct vanuit de Latijnse cultura, een samenleving, landbouw’
- Laat 18e eeuw: synoniem voor de ontwikkeling van kenmerken van de mens (morele
ontwikkeling)
- Romantiek: cultuur als beschaving (een progressief proces van de menselijke
ontwikkeling) overtreffen van de barbaarse culturen uit het verleden, achter laten van
donkere tijden
- 20e eeuw: cultuur in relatie tot materiële objecten (antropologie, etnologie) meer in
objecten
Concept:
- Nauw concept van cultuur: studie van culturele producten (culturele historici
bestuderen deze objecten)
- Breder concept van cultuur: cultuur als een parapluterm voor al het menselijk gedrag
(het gaat om ‘the meaning’)
De definitie is dus tweedeling: objecten en meaning
"Culturele geschiedenis is de studie van de betekenissen die mensen hebben gevonden in hun leven en relaties, en in
de wereld om hen heen en van het proces waarbij deze betekenissen werden geproduceerd, onderhandeld, uitgedrukt
en gereproduceerd." – McCaffery en Marsden
Wat bestudeert culturele geschiedenis?
- Culturele verandering
- Relaties tussen specifieke culturen
- Relaties tussen cultuur en politiek/economie/sociale structuren, etc.
Periodisering van Culturele Geschiedenis:
- ‘Klassieke Culturele Geschiedenis’: 19e eeuw/vroeg 20e eeuw de politieke
geschiedenis overheerste nog altijd in de 19e eeuw
- Invloed van sociale wetenschappen: 1930s- 1960s culturele geschiedenis werd
beïnvloed door sociale wetenschappen
- Nieuwe Culturele Geschiedenis: vanaf 1970s belangrijk vakgebied van geschiedenis
Periode 1: Traditionele geschiedschrijving in de 19e eeuw:
- De focus lag op politieke gebeurtenissen (geschiedenis van koningen en koninginnen,
etc.)
- Individuele hoofdpersonen
- Ontwikkeling door de tijd heen: morele vooruitgang (Whig history) het idee dat ‘the
present’ het historisch eindpunt is, omdat ze moreel superieur waren aan historische
voorgangers
1
,Voorbeeld:
Pere Serra – Virgin of the Angels (1385) Raphael – Madonna (1505)
Hoge Middeleeuwen Renaissance
Onrealistisch (kindje Jezus heeft het hoofd van Realistischer, meer naaktheid (hergeboorte)
een volwassene)
Religieus schilderij Humanisme (minder God, meer mens en
argumentatie)
Schilderij heeft een achtergrond
(landschappen werden belangrijk)
Middeleeuwen werden als een andere periode
gezien
Klassieke Culturele Geschiedenis, Jacob Burckhardt (1818-1897):
- Zwitserse historicus in Bazel
- Culturele Geschiedenis als de geschiedenis van manieren van denken en wereldbeelden
- Bildung: niet wetenschap als doel van de historiografie individuele vergroting (in
Berlijn kwam er een nieuw soort universiteit op individueel uitdagen, discussie, vragen
stellen, kritisch zijn) eerst wat het alleen politieke geschiedenis
- Zeitgeist: idee dat er een bepaalde culturele kern zit in het verleden
- Cultuur: is een zelfexpressie van civilisatie (bijv. in kunst)
- Taken (ervaring van een breuk): het bereiken van ‘bildung’ continuïteit als taak van de
historicus. Elke historische cultuur op zich serieus nemen (culturen zijn niet barbaarser
hoe verder terug in de tijd)
Burckhardt schreef het boek ‘Die Kultur der Renaissance in Italien (1860):
- Focust zich op één periode, namelijk de Renaissance
- Inhoud:
o De Staat als Kunstwerk (eerder werd de staat nooit als een kunstwerk gezien, de
staat was iets politiek)
o De Ontwikkeling van het Individu (bijv. een autobiografie in de Middeleeuwen
was zoiets onmogelijk)
o De herleving van de Oudheid (humanisme)
o De Ontdekking van de Wereld en de Mens (voorbeeld: Petrarca die de Mont
Blac beklom, de lokale mens beklom de berg niet vanwege mythes en geesten,
maar Petrarca was juist geïnteresseerd in het landschap zelfreflectie)
- Burckhardt kwam met nieuwe gebruiken:
1. Cultuur als een belangrijkste historische onderwerp (niet verwant aan politiek)
2. Nieuwe aanpakken m.b.t. bronnen: culturele geschiedenis vs. filologie
3. Nadruk op synchroon/ één periode (vs. chronologie)
2
,Klassieke Culturele Geschiedenis , Johan Huizinga (1872-1945):
- Boek: Herfsttij der Middeleeuwen (1919) bestudeerde het hofleven van Bourgondië
in de Lage Landen (thesis)
- “De late middeleeuwse periode niet als de aankondiging van het geen wat komen gaat,
maar het afnemen van datgene dat doorgaat”
- Cultuurgeschiedenis onderscheidt zich van politieke en economische geschiedenis
(concentreert zich op diepere, algemene thema’s)
- Taak van culturele geschiedenis: om de vormen van het geestelijk leven van het verleden
te bepalen
- Historiografie is ook een manier van het verleden ‘vormgeven’, het is ‘de spirituele vorm
waarin een cultuur rekening houdt met zijn verleden’
Renaissance gevolg van de Middeleeuwen
Burckhardt en Huizinga:
Overeenkomsten:
- Culturele Geschiedenis als een onafhankelijke discipline
- Keuze van bronnen (literatuur, kunst, kronieken)
- Synchroon/ één gebeurtenis
Verschillen:
- Verschillende thesis
- Methodologisch: cultuur is geen eenheid
Beperkingen van ‘klassieke’ culturele geschiedenis:
- Cultuur alleen de ‘hoge culturen’ worden beschreven (de hogere klassen van de
samenleving)
- Normatief (de hoge cultuur als representatief voor de rest)
- Holisme (cultuur zou alles verklaren)
- Stabiele opvatting van traditie
- Ouderwets concept van cultuur
- Negeren van sociale en economische elementen
Periode 2: culturele geschiedenis door sociale wetenschappen
De Annales:
Drie generaties:
1. Vroege Annales (Marc Bloch, Lucien Febvre): 1929-1945
2. Fernard Braudel: 1945-1975
3. Geschiedenis van mentaliteiten: 1975- nu
Annales
- Tegen de traditionele historiografie
- Tegen politiek, chronologie en de gebeurtenis
- Beinvloed door antropologie, geografie en sociale wetenschappen
- Ideaal: interdisciplinaire wetenschap, synthese, sociaalwetenschappelijke methoden,
kwantitatieve methoden, ontwikkelingen op lange termijn en trends
- Focus op ‘la conscience collective’ (de mentaliteiten)
Fernand Braudel (1902-1985), beschreef de geschiedenis van de Mediterranen (1949)
- Totale geschiedenis: studie van geografische, demografische, economische en sociale
factoren in relatie tot elkaar
- Interdisciplinariteit met kwantitatieve factoren
3
, - Drie tijdelijke lagen:
1. Longue durée: verandert niet snel geografische structuren, landbouw, etc.
2. Toestanden: verandert sneller (5-30 jaar) sociaaleconomische processen,
ontwikkeling van staten
3. Gebeurtenissen: worden gevormd door de eerste twee punten politieke
gebeurtenissen, oorlogen, diplomatie
Periode 3: Nieuwe Culturele Geschiedenis
Culturele Geschiedenis sinds 1975 (populair in de 1990s):
Culturele omslag:
- Verzet zich tegen de normatieve opvatting van cultuur uit de sociale wetenschappen
(structuralisme, marxisme) van de jaren ’20-‘60
- History from below (microgeschiedenis) bijv. het verhaal van de Inquisitie in en
klein dorpje in Frankrijk uit ‘History: A Very Short Introduction’
- Geen strikte methoden lenen van andere disciplines (antropologie, semiotiek,
redevoering analyse)
- Focus op taal en betekenis: contextualiseren van de bron (cultuur drukt zich uit via taal
en dat zorgt weer voor een cultuur)
- Veel werken werden geschreven met als titel ‘invention’, bijv. The Invention of the West
(oriëntalisme)
‘New Cultural History’:
- Amerikaanse slogan om een brede variatie aan historici binnen te halen, waaronder
literaire historici komt uit de VS
- Focust zich op de betekenis i.p.v. de sociale structuren die beïnvloed zijn door
ontwikkelingen in culturele antropologie (Clifford Geertz) vooral antropologie was
belangrijk
Beïnvloed door:
- De linguistic turn: geschiedenis van een reeks discoursen (Foucault)
- Sociaal constructivisme: de realiteit is sociaal geconstrueerd of uitgevonden
- Postmodernisme/poststructuralisme
- Postkolonialisme (Fanon, Said, Chakrabarty)
(Sociale) constructivisme:
- Er is geen betekenisvolle realiteit achter taal: realiteit is het resultaat van meaning-
making. Voorbeelden:
o MH17 de één zegt ‘het is een ramp’, de ander zegt ‘het is een aanval’
verschillende woorden die dezelfde gebeurtenis aangeven
o Armeense genocide is het een genocide? Erdogan zegt nee (voor de eigen
identiteit)
- Deze processen van meaning-making verschillen per cultuur, er is geen cultuur
onafhankelijke objectieve ‘waarheid’
- Sociale actie is meaning-georiënteerd: draait weg van structuralisme (bijv. Marxisme),
wat de sociale actie verklaart van de onderliggende structurele ontwikkelingen
- Culturele geschiedenis bestudeert deze processen van meaning-making, vandaar dat het
populair werd vanaf de jaren ’70
Nieuwe Culturele Geschiedenis, voorbeeld Geschiedenis van mentaliteiten:
- Onderzoek van de (collectieve) mentale kaders van de samenleving
4