WEEK 1 – culpa en roekeloosheid
Kent de bestanddelen (recap);
vb. art. 287 Sr (doodslag):
Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft met een
gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.
subjectieve bestanddelen: schuld of opzet: verwijtbaarheid, meestal opzet
objectieve bestanddelen: niet de wil of intentie
vb. art. 307 Sr (dood door schuld)
Hij aan wiens schuld de dood van een ander te wijten is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten
hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
subjectieve bestanddelen: schuld of opzet: verwijtbaarheid, meestal opzet
objectieve bestanddelen: niet de wil of intentie
- bij misdrijven altijd een subjectief bestanddeel, bij overtredingen niet
Kent de begrippen waarmee schuld als bestanddeel (culpa) ...
- verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid
art. 6 WVW: aan zijn schuld te wijten
- schuld in wetsartikel is culpa
1. objectieve zijde van culpa: aanmerkelijke onvoorzichtigheid
de dader had anders MOETEN handelen (vermijdbaarheid)
- is het gedrag onvoorzichtig?
(in strijd met normen/ zorgplichten/ voorschriften)
--> wederrechtelijk? in strijd met geschreven of ongeschreven normen
(rechtvaardigingsgrond neemt wederrechtelijkheid weg, culpa niet kunnen bewijzen = vrijspraak)
- is het gedrag aanmerkelijk onvoorzichtig?
--> criteriumfiguur: had een redelijk normaal denkend mens hetzelfde gedaan?
(hoeveelheid normen, ernst normen)
--> Garantenstellung: grotere verantwoordelijkheid op persoon met een bijzondere kwaliteit
(geoorloofd risico: het risico dat je loopt als een arts je verdoofd of in je moet snijden)
2. subjectieve zijde van culpa: verwijtbaarheid
de dader had anders KUNNEN handelen (voorzienbaarheid)
- kon de dader verwachten dat zijn onvoorzichtige gedrag gevolgen heeft?
(schulduitsluitingsgrond neemt verwijtbaarheid weg, culpa niet kunnen bewijzen = vrijspraak)
vb. je wordt door een auto achter je door rood licht gebeukt, hierdoor had je niet anders kunnen
handelen
Rechtvaardigingsgronden (zie ook week 4):
- overmacht: art. 40 Sr
- noodweer: art. 41 lid 1 Sr
- wettelijk voorschrift: art. 42 Sr
- bevoegd gegeven ambtelijk bevel: art. 43 lid 1 Sr
- ontbreken van een materiële wederrechtelijkheid: staat niet in wet
,Schulduitsluitingsgronden:
- ontoerekeningsvatbaar: art. 39 Sr
- (psychische) overmacht: art. 40 Sr
- noodweerexces: art. 41 lid 2 Sr
- onbevoegd gegeven ambtelijk bevel: art. 43 lid 2 Sr
- afwezigheid van alle schuld: geen straf zonder schuld
... en roekeloosheid worden gedefinieerd in wetgeving, rechtspraak en literatuur;
- buitengewone onvoorzichtige gedraging, waardoor een zeer ernstig gevaar in het leven wordt
geroepen, terwijl hij zich van het gevaar bewust was, althans bewust had moeten zijn
definitie wetgever: art. 5a WVW
- verkeersregel geschonden (a-l)
- in ernstige mate
- opzettelijk
- gevaar te duchten (levensgevaar/ gevaar voor zwaar lichamelijk letsel)
definitie rechtspraak: HR Handrem arrest (als geen van de gevallen uit 5a WVW)
- buitengewone onvoorzichtigheid
(kat - muis spel, snelheidswedstrijden, vluchten voor de politie, dwingen tot stilstaan op de snelweg)
- zeer ernstig gevaar
- de dader is zich daarvan bewust of had zich daarvan bewust moeten zijn
Kan door middel van de IRAC- of RAC-methode, deze begrippen toepassen op een
casus;
IRAC – of RAC methode
- feiten complex (feiten en omstandigheden)
1. issue: rechtsvraag, liefst altijd noteren
2. rule: beschrijven rechtsregels (leerstuk)
3. application: rechtsregels toepassen op de casus
4. conclusion: formuleer een antwoord op de rechtsvraag
, WEEK 2 – opzet en voorbedachte rade
Kent de verschillen tussen de verschillende vormen van opzet en tussen voorwaardelijk
opzet en bewuste schuld;
wettelijke opzetvormen:
- opzettelijk: willens en wetens handelen
- oogmerk: handel je naar zekere wil/ bedoeling in plaats van het weten
- wetende dat, wist, wetenschap: weten staat hier op de voorgrond
- ingeblikt: komt terug in de handeling zelf, moeilijk anders voor te stellen dat je het niet opzettelijk
hebt verricht
zuiver of vol opzet
De dader handelt willens en wetens en hij moet het gevolg primair hebben beoogd.
- wil verdachte staat centraal
--> getuigenverklaringen
voorwaardelijk opzet
Het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans
- HR HIV I
--> ‘oogmerk’ onvoldoende bewijs
bewuste schuld
Verdachte was zich bewust van de kans dat een bepaald gevolg zou intreden, maar die kans heeft hij
niet aanvaard (dacht dat gevolg niet zou gebeuren)
- bij voorwaardelijk opzet maakt het de dader niks uit of het gevolg intreedt, bij bewuste schuld had
hij het idee dat het gevolg waarschijnlijk toch niet zal gebeuren
verschil opzet en schuld is de wil waarmee de verdachte heeft gehandeld, bij schuld ontbreekt die wil
Kent de drie vereisten voor voorwaardelijk opzet;
1. aanmerkelijke kans
- kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk te achten is: objectieve aspect
--> afhankelijk van de omstandigheden van het geval
--> NIET afhankelijk van de aard van het gevolg
2. bewust (HIV I arrest; R.O. 3.6), wetens
- wetenschap van de aanmerkelijke kans
--> aanwezig bij verdachte (verklaringen); of:
--> bij hem aanwezig verondersteld, meten aan een normaal mens (criteriumfiguur): normativeren
--> feit van algemene bekendheid: objectiveren
3. aanvaarden, willens
- enkele wetenschap is onvoldoende, zou ook sprake kunnen zijn van bewuste schuld
- vaststelling aanvaarding van de gevolgen
--> verklaring verdachte
--> getuigenverklaringen
--> uiterlijke verschijningsvorm, hoe het er uitziet voor de buitenwereld
(behoudens contra-indicaties, vb. mentale stoornis)