CNA CO1 Mensen met een verstandelijke beperking
Verstandelijke beperking
- wat zie je?
- Het verschil
o Spraakproblemen
Dikkere en grotere tong
Mondmotoriek
o Kleinere ogen/stand van de ogen
o Rond hoofd/wat dikker
Snel wat passiever
- De overeenkomst
o Werken/school
o Vrije tijd en hobby’s
American Association of intellectual and developmental disabilities (AAIDD)
- intellectual functioning – also called intelligence – refers tot general mental capacity, such as
learning, reasoning, problem solving, and so on. Once criterion to measure intellectual functioning
is an IQtest Generally, an IQ test score of around 70 or as high as 75 indicates a limitation in
intellectual functioning
Zwakbegaafd: 11+ jaar – IQ 70/75 – 85/90
Lichte verstandelijke beperking: 7-11 jaar – IQ 50/55 – 70/75
Matige verstandelijke beperking: 4-7 jaar – IQ 35/40 – 50/55
Ernstige verstandelijke beperking: 2-4 jaar – IQ 20/25 – 45/40
Diepe verstandelijke beperking: tot 2 jaar – IQ lager dan 20
EMB = ernstige meervoudige beperking
Verstandelijke beperking
- aangeboren of verworven beperking in het intellectueel en sociaal functioneren, die gepaard gaat
met beperkingen in de sociale (zelf)redzaamheid. Voor 18 e levensjaar
- 5 dimensies
o verstandelijke mogelijkheden
de mogelijkheid te redeneren, plannen, oplossingen bedenken, problemen
oplossen, abstract denken, begrijpen van complexe ideeën, kunnen leren en leren
uit ervaring
intelligent quotient (IQ), ontwikkelingsleeftijd, gestandaardiseerde tests
(getrainde professional), niet perfect
o adaptief gedrag
de mogelijkheid te reageren op situatie of omgeving
conceptuele vaardigheden – beschrijven pijn
sociale vaardigheden – interactie ongeremder, snel een onbekende
knuffelen
praktische vaardigheden – aankleden
kan worden getest, alleen grote afwijking op ieder gebied of totaal
o participatie, interactie en sociale rollen
hogere vaardigheden, taal, begrip van tijd, ruimte, relaties,
om bijvoorbeeld te kunnen sporten
o gezondheid
risico’s
epilepsie, spasticiteit, blindheid/slechtziendheid,
doofheid/slechthorendheid, versnelde ouderdomsprocessen,
gedragsstoornissen, syndroom gerelateerd (hartafwijkingen, alzheimer
bij syndroom van down), secundair (reflux, gibbus, scoliose)
o context
gebruik hulpmiddelen
attitudes van de omgeving
ondersteuningsbronnen
, opleiding etc.
Comorbiditeiten
- vaak syndroom specifiek
- CP
Prevalentie in Nederland
- IQ 70-85 = 2,2 miljoen
- IQ <70 = 115 duizend
- IQ 50/55-70 = 55 duizend
- < 50 = 60 duizend
Ethiologie
- hersenbeschadiging
o aangeboren -> syndroom van down, prader-willi syndroom, syndroom van RETT,
stofwisselingsziekten
erfelijk
niet erfelijk
o verworven
prenataal
perinataal
postnataal (niet aangeboren hersenletsel, NAH)
Anatomie
- down syndroom bijvoorbeeld
o oogspleten zijn nauwer en lopen enigszins schuin omhoog
o de tong is relatief groot in verhouding tot de mond
o de neus en de oren lijken kleiner
o het gezicht is rond
o overigens is geen van de kenmerken specifiek voor down syndroom maar komen stuk
voor stuk ook voor bij andere mensen
- syndromen:
o uiterlijke kenmerken, nu vaak genetisch (angelman syndroom)
mond:
grotere neus
ogen – spleetogen
voorovergebogen, protractie
lange armen en benen
romp en borstkas niet normale vorm
o welke comorbiditeiten:
pijn in de schouder
pijn in de nek/rug
kaakgewricht
spier/botverhouding, minder sterk en minder stabiel
ademhalingsproblemen
Bewegingen van borstholte
- vergroten links-rechts diameter (caudaal) = flankademhaling
Gebruik je verstandelijke mogelijkheden en conceptuele vaardigheden: hulpvraag fysio = zelfstandig zitten
op de bank thuis
Patiënt:
- ouders/familie
- arts/dietist/logopedie/ergotherapie/fysiotherapie
- sport/vrije tijd/werk/dagbesteding
- ADVIES EN COMMUNICEREN
Communicatie
- Motorische beperkingen
o Gebaren, tekenen, foto’s